In de voormalige Nederlandse kolonie West-Papoea, nu bestuurd door Indonesië, neemt het geweld door de krijgsmacht tegen Papoea's toe. Nederland levert militair materieel aan de Indonesische marine. En nu blijkt uit nieuw onderzoek van Pointer dat de marine mensenrechten schendt in West-Papoea. We onderzoeken martelingen, huisuitzettingen en drone-bombardementen op een eiland waar internationale journalisten niet mogen komen. Moet Nederland wapenexportvergunningen intrekken?
Het is een warme avond in februari. Matrozen Albertus en Daniel Kaize hebben de avond aan land doorgebracht. Ze lopen door de straten van Wogikel, een dorp in Indonesisch West-Papoea. Ze zijn dronken, maken lawaai, en hebben de pech om langs de plaatselijke marinebasis te lopen.
Een paar militairen spreken de twee aan op hun lawaai. Er ontstaat een ruzie die uit de hand loopt, waarna Daniel en Albertus worden gearresteerd, vastgebonden en naar een donkere kamer op de basis worden gebracht. “Om uit te rusten”, verklaart de brigadier-generaal van de marinebasis na afloop. Niets is minder waar: de mannen worden gemarteld.
Diep in de nacht komen de broers pas weer op vrije voeten. Zwaar toegetakeld gaat het tweetal terug naar hun boot. Als Daniel later op de dag zijn broer wakker wil maken, is het al te laat. Op 22 februari 2023 overlijdt Albertus Kaize aan zijn verwondingen. Er wordt een onderzoek ingesteld naar twee marinesoldaten, maar twee jaar na dato is er nog altijd geen uitkomst.
In de voormalige Nederlandse kolonie West-Papoea, nu bestuurd door Indonesië, neemt het geweld door de krijgsmacht tegen Papoea's toe, concludeerde de VN-mensenrechtencommissaris deze maand.
Nederland is een belangrijke leverancier van materieel aan die Indonesische krijgsmacht, maar levert, zo lezen we in exportvergunningen, alleen aan eenheden “die niet betrokken zijn bij mensenrechtenschendingen”, zoals de marine.
Nieuw onderzoek van Pointer wijst echter uit dat de marine wel degelijk een rol speelt bij mensenrechtenschendingen. Uit een analyse van sociale mediaberichten en niet eerder openbaar gemaakte beelden blijkt dat de marine verantwoordelijk is voor illegale uithuiszettingen en betrokken is bij marteling. Volgens experts moeten Nederlandse wapenexportvergunningen opnieuw worden onderzocht en zou Nederland meer diplomatieke druk op Indonesië kunnen uitoefenen.
West-Papoea is enorm grondstofrijk, wat een van de redenen is voor de de Indonesische militarisering van het eiland. Pointer onthult ook dat Nederlandse bedrijven verdienen aan palmolie en mijnbouw op West-Papoea, industrieën die bijdragen aan grootschalige ontbossing en ontheemding van Papoea's.
'Black box' West-Papoea
Na de Indonesische onafhankelijkheid in 1945 bleef West-Papoea – een gebied in voormalig Nederlands-Indië – onder Nederlands bestuur. Nederland beloofde autonomie. Maar de Verenigde Naties droeg West-Papoea later over aan Indonesië, en de afgesproken vrijheid bleef uit: Drie dagen na de overdracht verbood Indonesië alle Papoease politieke partijen, drukte de enorme vrijheidsbeweging met geweld de kop in en organiseerde een schijnreferendum.
Sinds de overname door Indonesië zijn naar schatting 100.000 tot 500.000 Papoea’s omgekomen en omgebracht. VN-experts en organisaties als Human Rights Watch en Amnesty melden dat Papoea’s nog altijd worden gemarteld, vermoord en onderdrukt. De grootste Papoea-diaspora buiten het eiland Nieuw-Guinea woont inmiddels in Nederland, ongeveer 3.000 mensen.
Het is niet makkelijk om informatie West-Papoea uit te krijgen. Internationale journalisten komen West-Papoea niet binnen, maar ook de VN-mensenrechtencommissaris is niet welkom. Lokale journalisten worden geïntimideerd; dit loopt van vandalisme tot een bom bij de voordeur.
Experts omschrijven West-Papoea als een ‘black box’. Norman Voss, directeur van Human Rights Monitor, een ngo actief in West-Papoea: “Het zou een no-go moeten zijn om wapens te sturen naar een land dat militair actief is in zo’n black box en bewust beleid voert om het een black box te houden. Al helemaal als er ondanks dat alsnog bewijs van geweld, onderdrukking en mensenrechtenschendingen naar buiten komt. Dan is dat dus het topje van de ijsberg.”
Voss voegt toe: “Welke andere landen verbergen plekken zoals Indonesië Papoea verbergt? Rusland doet dat met Tsjetsjenië, China met Xinjiang en Tibet. Het is een probleem van die schaal en orde.” Nederland exporteert naar Rusland en China geen militaire goederen. Voss vervolgt: “En dan blijft het geweld in Papoea vaak ook nog onbestraft. Ook dat zou een reden moeten zijn om geen militair materieel te sturen tot er betere accountability is.” Zelfs na de gruwelijke marteling van een Papoease burger door soldaten, die in 2024 viraal is gegaan in West-Papoea en Indonesië, is er niemand vervolgd. [waarschuwing]
Nederland belangrijke militaire leverancier
Nederlandse bedrijven exporteerden sinds 2001 voor meer dan 1,5 miljard euro aan de Indonesische krijgsmacht. Van 2009 tot 2019 was Nederland de op twee na grootste leverancier van militair materieel aan Indonesië, vlak achter Rusland en Zuid-Korea.
Nederland is vooral een grote leverancier van schepen, scheepsonderdelen en radars aan de Indonesische marine. Verder worden er 'dual use'-goederen, zoals drones, aan Indonesië verkocht.
Voor elke wapenexport is een vergunning nodig. Nederland geeft officieel geen exportvergunningen af “voor de uitvoer van militaire- of dual-use-goederen, wanneer die bijdragen aan mensenrechtenschendingen, interne repressie, internationale agressie of instabiliteit.” Dit beleid vloeit voort uit internationale en Europese regelgeving.
Joëlle Trampert, assistent-professor internationaal recht aan de Universiteit van Amsterdam, legt uit: “Er hoeft niet te worden bewezen dat de geleverde goederen inderdaad bijdragen aan deze schendingen; de relevante vraag is of er een duidelijk risico is. Als dat zo is, mag de uitvoer niet doorgaan.”
In openbare Kamerbrieven die Pointer leest bij de vergunningen die over Indonesië gaan, komen we altijd eerst een korte omschrijving tegen van mensenrechtenschendingen op West-Papoea, en dan een variant op deze zin: “De Indonesische marine is, voor zover bekend, niet betrokken bij bovengenoemde mensenrechtenschendingen.”
De rol van de marine op West-Papoea
Vanwege de eerdergenoemde ‘black box’ is de exacte rol van de Indonesische marine bij de repressie op West-Papoea moeilijk te onderzoeken. De regio wordt actief afgeschermd van journalisten en ngo’s. Maar wat weten we wel?
1. De marine breidt zijn operaties op Papoea uit
Door de in augustus 2025 aangekondigde ‘territoriale operaties’ neemt de aanwezigheid van de marine op en rond West-Papoea toe. Volgens Hersan, de verantwoordelijk admiraal, zijn de operaties van de marine bedoeld om lokale gemeenschappen te ondersteunen, infrastructuur te verbeteren en de staat dichter bij afgelegen gebieden te brengen.
Dat Indonesië zegt om veiligheidsredenen meer troepen naar Papoea te sturen, lijkt zonder kennis van het conflict geoorloofd. Militante vrijheidsstrijders vallen niet-inheemse Indonesiërs op Papoea soms aan of doden ze zelfs.
Maar deskundigen en ngo’s plaatsen dit in een ander licht: deze operaties leiden tot verdere militarisering van het gebied en een enorme toename van ontheemde burgers. Norman Voss van Human Rights Monitor: “De krijgsmacht runt vaak scholen en ziekenhuizen, maar neemt ook kerken of artsenposten in beslag als operationele basis. Dan eisen ze dat de burgers vertrekken, omdat de locatie een lokale commandopost moet worden.”
Toenemende aanwezigheid van militairen brengt volgens onderzoek van het Pulitzer Center en the Gecko Project enorme angst onder inheemse burgers: “Die angst is gebaseerd op decennia van staatsgeweld in Papoea en het uitblijven van straffen tegen daders. De krijgsmacht is betrokken geweest bij de marteling en buitengerechtelijke executie van inheemse Papoea's.”
2. Illegale uithuiszettingen door de marine
De Indonesische marine zet Papoea’s ook onrechtmatig uit hun huizen. Dat gebeurde bijvoorbeeld in de regio Manokwari. Daar kregen achttien families afgelopen zomer ineens een brief van de marine waarin stond dat ze moesten vertrekken, ondanks dat ze officiële toestemming hebben om daar te wonen. Pointer kreeg zowel het marine-bevel als de bewoningsvergunning in handen.
Het staat niet op zichzelf, zegt de Papoease advocaat, Yan Warinussy: “Deze bewoners zijn al meerdere keren uit hun huis gezet.” Warinussy heeft in het verleden meerdere bewoners bijgestaan. Niet zelden geeft de lokale overheid hem en de burgers gelijk: de marine heeft geen wettelijke basis heeft de bewoners uit hun huis te zetten.
De advocaat houdt zich al jaren bezig met dit soort zaken, ondanks intimidatie. Vorig jaar is hij zelfs beschoten, blijkt uit een brief van speciaal rapporteurs voor de VN aan Indonesië.
3. Marteling door de marine en straffeloosheid
Krijgsmacht-breed is geweld tegen burgers en activisten een probleem op Papoea, blijkt uit de documentatie van verschillende ngo's, waaronder Human Rights Watch. Vervolging van het leger na incidenten is zeldzaam.
De marteling op de broers Kaize, waarmee dit artikel begon, lijkt niet het enige recente geval van buitensporig marine-geweld. Afgelopen zomer zijn vier activisten van hun bed gelicht, naar eigen zeggen door een marine-eenheid 2,5 kilometer verderop is gestationeerd. “We moesten onze handen opsteken, hurken en we kregen klappen. Daarna werden we in een vrachtwagen gegooid, onze handen vastgebonden met touw en op onze ogen werd ducttape geplakt,” vertelt een van de vier in een video.
In de wagen werden ze zo hevig toegetakeld dat twee van de mannen in hun broek plasten, zeggen ze. Daarna vertellen ze urenlang door de marine gemarteld te zijn, voor ze aan de politie werden overhandigd. Een van de activisten verloor het bewustzijn en was bang de nacht niet te overleven. Met hechtingen op hun gezicht en verwondingen over hun hele lichaam werden de mannen twee dagen later weer vrijgelaten wegens gebrek aan bewijs. De activisten zeggen niet te weten waarom ze zijn opgepakt. Tijdens de huiszoeking zou een kapmes zijn gevonden, de politie gebruikte dit naderhand als reden voor de arrestaties.
Na afloop heeft de militaire politie de slachtoffers gehoord, maar voor zover bekend is er nog altijd geen juridisch proces gestart tegen de daders. De Indonesische autoriteiten zwijgen over het incident.
Hieronder zijn foto’s te zien van de vier activisten voor het Yahikumo politiebureau, vermoedelijk net na vrijlating. Deze zijn de dag na de vermeende marteling gestuurd naar een ngo en het online archief Human Rights Monitor. Het politiebureau is te herkennen aan een brede rode gevelrand en tegels die ook zichtbaar zijn op online foto’s van het bureau.
Dezelfde dag is een video opgenomen voor het lokale hoofdkwartier van de activisten (te herkennen aan de blauwe randen rond de kozijnen), waarin ze vertellen over wat hen is overkomen. Hierin beschrijven ze hoe ze toegetakeld zijn door de marine. Pointer heeft de individuele getuigenissen beluisterd, waarin meerdere activisten los van elkaar bevestigen wat er is gebeurd.
Het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau (NFOB), een onafhankelijk forensisch bureau, heeft meegekeken naar enkele van de beschikbare beelden. En hoewel het NFOB het verhaal niet met zekerheid kan bevestigen, omdat ze niet fysiek de slachtoffers hebben kunnen onderzoeken, zijn de verwondingen consistent met het verhaal van de slachtoffers: “Enkele letsels (locaties van pleisters en plakkers) komen overeen met het relaas.”
Pointer sprak ook met een verpleger in een ziekenhuis in de buurt van Jayapura, die de verwondingen van de slachtoffers behandelt. Hij bevestigt dat de klachten van de mannen door marteling lijken te komen.
4. Indirecte rol: verschepen van wapens en militairen
De marine speelt ook een belangrijke indirecte rol bij de onderdrukking in Papoea: zij verplaatsen militairen, politiemannen en hun wapens van de rest van Indonesië naar Papoea – cruciaal voor een eilandnatie als Indonesië. In een recente beslisnota schrijft het ministerie van Buitenlandse Zaken dit ook: de marine heeft “een ondersteunende rol t.a.v. het conflict in West-Papoea, bijvoorbeeld d.m.v. het vervoeren van personeel en materiaal.”
Drones die surveilleren en bombarderen
Nederland geeft naast militaire goederen aan de marine ook vergunningen af voor de levering van ‘dual use’-goederen aan Indonesië, waaronder in 2024 twee ‘onbemande luchtvaartuigen’, een ander woord voor drones. Eentje werd verkocht ter waarde van zo’n 300.0000 euro, met als beschrijving dat het voor “surveillance en verkenning” bedoeld is, maar niet waar of door wie.
Internationale organisatie Human Rights Watch ziet het gebruik van drones in West-Papoea toenemen. Zo spraken ze kerkleiders en lokale journalisten die vertellen dat Indonesische troepen drones en helikopters gebruiken om te surveilleren en bommen te laten vallen.
In een video op X begin 2025, bijvoorbeeld is dit ook te zien. Via de camera van een drone kijk je mee en zie je hoe die granaten op twee mensen laat vallen die vervolgens wegrennen. De camera blijft ze daarna volgen. In het bijschrift staat: Indonesische troepen voeren droneaanval uit op leden van West Papoea Nationaal Vrijheids Leger in Intan Jaya. Degene die het dronefilmpje plaatste, heeft ‘Staying Alive’ van de Bee Gees als achtergrondnummer gekozen.
Onder een Instagram-repost van de video reageren veel Indonesische militairen. Er wordt gediscussieerd of het goed is om zulke beelden te verspreiden of niet. Een soldaat bij de Indonesische marine reageert: “Als het niet wordt verspreid, zal er later bekritiseerd worden dat de TNI [Indonesische krijgsmacht, red.] niet in staat is om de KKB [de verzetsstrijders, red.] te verslaan of de KKB niet kunnen uitroeien. Het is beter om het meteen te verspreiden.”
De dronevideo op X lijkt sterk op andere Indonesische dronebeelden en -aanvallen in het gebied. In centraal Papoea zijn er dit jaar meerdere gevallen geweest van rebellen die drones vinden met restanten van precies de granaten die in de X-video naar beneden worden gegooid. Ze fotograferen zichzelf daarmee en sturen dat naar journalisten als bewijs. In één van die gevallen zijn de rebellen vervolgens nog een keer aangevallen: een Indonesisch militair nieuwskanaal vertelt op Instagram trots in een video dat de lokale Papoea rebellenleider gebombardeerd is. Hieronder zie je voorbeelden van vergelijkbare beelden vanuit het drone-perspectief, de foto van de Papoea’s met een neergehaalde drone en granaat, en hoe Indonesische militairen de granaat aan de drone in kwestie vastmaken.
Wapenexpert van PAX, Frank Slijper, vindt het teleurstellend dat het ministerie geen duidelijkheid geeft over de drones: “Je mag hopen dat Nederland dat heeft kunnen uitsluiten, maar dat hangt er helemaal van af wie de eindgebruiker is. Dat kunnen we helaas niet opmaken uit de heel generieke omschrijvingen als “surveillance en verkenning” of “onderzoek en observatie” die de dual-use vergunningsoverzichten geven. De vraag is dus: is dit bestemd voor militairen, politie of andere veiligheidstroepen en kan worden uitgesloten dat die voor mensenrechtenschendingen gebruikt worden?”
'Hertoetsing wapenexportvergunningen'
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken laat in een reactie weten geen duidelijk risico te zien dat Nederlandse schepen, scheepsonderdelen, radars of drones direct worden ingezet bij mensenrechtenschendingen.
Volgens mensenrechtenadvocaat Liesbeth Zegveld is er wel degelijk een risico op ongewenst eindgebruik van de Nederlandse goederen. “Er moet een hertoetsing van de exportvergunningen plaatsvinden. Die toets zou openbaar moeten zijn, zodat jullie het bijvoorbeeld ook kunnen beoordelen.”
Ook Frank Slijper pleit ervoor de vergunningen opnieuw tegen het licht te houden: “De link van de Indonesische marine bij de bevoorrading van troepen op West-Papoea vind ik wel een hele duidelijke”, zegt Slijper. Hij concludeert, op basis van het Pointer-onderzoek: “Nederland zegt al jaren dat ze niet bekend zijn met de rol van de marine bij binnenlandse conflicten, inclusief in West-Papoea. Jullie nieuwe informatie zou voldoende aanleiding moeten zijn om de gemaakte risicoanalyse bij lopende wapenexportvergunningen van bijvoorbeeld Nederlandse scheepsonderdelen opnieuw tegen het licht te houden.”
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken laat weten de vergunningen niet opnieuw tegen het licht te houden. “Algemene zorgen over bepaalde ontwikkelingen in een land van eindbestemming leiden niet direct tot een afwijzing van een vergunningaanvraag. Dat geldt eveneens voor de betrokkenheid van een dienstonderdeel van een krijgsmacht bij dergelijke punten van zorg.”
Volgens Europese regels over wapenexport volgt een negatieve toetsing, aldus het ministerie, alleen uit “een duidelijk risico dat specifiek het uit te voeren goed door de eindgebruiker gebruikt wordt voor het begaan van ernstige schendingen van de mensenrechten of van het humanitair oorlogsrecht. Een dergelijk duidelijk risico is in de voor uitvoer naar Indonesië goedgekeurde vergunningaanvragen niet vastgesteld.”
Oftewel: in Kamerbrieven wordt de verkoop van militair materieel aan de Indonesische marine verantwoord door te beargumenteren dat de marine niet betrokken is bij mensenrechtenschendingen. Als de marine toch betrokken blijkt, is dat voor Buitenlandse Zaken geen reden om exportvergunningen in te trekken, omdat ze dat niet met Nederlandse goederen doen.
Zegveld beaamt dat Buitenlandse Zaken daarin de letter van de wet volgt, maar: “Zelfs al zou Buitenlandse Zaken wel kunnen uitsluiten dat onze export tegen Papoea’s wordt ingezet, dan zou je als Nederland nog steeds niet moeten willen leveren aan een marine die mensenrechten schendt. Dan ben je zo’n dunne lijn aan het bewandelen, dat risico wil je niet eens lopen.”
Frank Slijper zegt ook dat het inderdaad verschil maakt als valt uit te sluiten dat de te exporteren spullen gebruikt worden voor mensenrechtenschendingen. “Maar eigenlijk zou Nederland geen militair materieel moeten leveren aan willekeurig welk land dat stelselmatig mensenrechten schendt.”
Rol van Nederlandse bedrijven in West-Papoea
Het geweld tegen de Papoea’s neemt toe sinds de nieuwe president en oud-generaal Prabowo Subianto in 2024 aan de macht kwam. Subianto is 20 jaar uit de VS en Australië geweerd vanwege zijn vermeende mensenrechtenschendingen. Nu rolt hij enorme, strategische projecten uit op Papoea, wat rijk is aan grondstoffen als goud, nikkel, koper, gas en palmolie. Deze projecten draaien om voedsel en grondstoffen die Indonesië op den duur zelfvoorzienend moeten maken. Ze worden veelal ondersteund door militairen.
Om plaats te maken voor die projecten raken steeds meer Papoea’s ontheemd. Ze worden onteigend, verliezen hun voedselbronnen of vluchten voor geweld. In oktober schatte Human Rights Monitor de teller op meer dan 100 duizend ontheemden in West-Papoea.
Controversiële mijnbouw
De Grasbergmijn in West-Papoea is de grootste goudmijn ter wereld en de op twee na grootste kopermijn. De mijn wordt beheerd door het controversiële bedrijf Freeport-McMoRan. Het bedrijf opereert op grondgebied waar voorheen veel Papoea’s woonden.
Deze week is Freeport-McMoRan in Amerika aangeklaagd door een advocatenkantoor dat grote beleggers bijstaat. De aanklacht: het bedrijf heeft onjuiste en misleidende verklaringen afgelegd aan de markt. De lakse veiligheidsregels van het bedrijf brachten de levens van mijnwerkers in gevaar, en dat heeft Freeport verzwegen, aldus de aanklacht. Zeven mijnwerkers kwamen om het leven in september.
Ook uit eerder onderzoek is bekend dat Freeport enorme milieuschade heeft aangericht in de omgeving, demonstratierechten schendt, en het Indonesische leger hardhandig laat ingrijpen in de omgeving om de rust rond de mijn te bewaren – lange tijd tegen betaling. Om die redenen zijn er veel investeerders die het bedrijf uitsluiten, zoals VGZ, Achmea en Danske Bank.
Toch zijn er nog steeds Nederlandse instellingen met belangen in de mijn. ING heeft aandelen ter waarde van meer dan negen miljoen euro in het bedrijf, blijkt als wij de verplichte rapportage bij de Amerikaanse beurswaakhond SEC van november dit jaar erop naslaan. Ook vermogensbeheerder Robeco heeft aandelen in Freeport-McMoRan.
Een woordvoerder van ING ontkent de investeringen in Freeport niet, maar zegt dat het bedrijf nou eenmaal deel is van beleggingsproducten gebaseerd op de S&P500 die de bank aan klanten aanbiedt: “In sommige aandelen van deze bedrijven die in de S&P500 zijn opgenomen zou ING niet rechtstreeks beleggen.” ING neemt het bedrijf echter niet op in het pensioenfonds voor hun werknemers.
Robeco bevestigt ook dat het investeert in Freeport-McMoRan. Omdat Freeport een negatieve duurzaamheidsscore heeft, maakt het bedrijf alleen geen onderdeel uit van de duurzame fondsen van Robeco. Volgens een woordvoerder is er wel een gesprek gaande met Freeport: “We hebben een uitgebreide dialoog met Freeport-McMoRan gevoerd op de door Pointer genoemde onderwerpen en monitoren de situatie op kwartaalbasis.”
Palmolie
Naast mijnbouw is er ook veel palmolieteelt in West-Papoea. De productie van palmolie wordt gelinkt aan ontbossing, ontheemding en ondervoeding van de inheemse bevolking. Het voormalig Nederlandse Unilever heeft een groot kantoor op West-Papoea en importeert van daaruit ook palmolie. In 2024, de meest recente data van Unilever, staat er één plantage op de lijst: de Kasuari-plantage.
Kasuari wordt in verband gebracht met grootschalige ontbossing en het schenden van de rechten van de inheemse bevolking, die nauwelijks inspraak kregen over hun land en die hun voedselbronnen verliezen. In een reactie bevestigt Unilever dat Kasuari de enige bron is waar ze nog mee samenwerken in West-Papoea en wijst daarbij op haar “toonaangevende beleid inzake mens en natuur”, waarbij onder andere gecontroleerd wordt op ontbossing en mensenrechten. Overigens kocht Unilever in 2023 nog palmolie van een andere plantage, Perkasa. Die is echter recent gekocht door een bedrijf dat op Unilevers ‘no-buy list’ staat, en wordt sindsdien niet meer gebruikt.
Ook Friesland-Campina gebruikt een aantal palmolieplantages in West-Papoea, blijkt als we hun documentatie bekijken. Daarin staat alleen dat de plantages in Indonesië liggen, maar als we de coördinaten nalopen blijkt dit in West-Papoea zijn. Een hiervan is de Perkasa-plantage die Unilever tot voor kort ook gebruikte. Daarnaast zijn er klachten ingediend bij een mensenrechtencommissie in West-Papoea en bij de Roundtable Sustainable Palm Oil (RSPO) over uitbuiting van mensen bij de plantages Tandan Sawita en Nabire Baru. Ook zijn de gebieden ontbost zonder dat de meeste bewoners daar zeggenschap in kregen.
Een woordvoerder van Friesland Campina bevestigt dat het bedrijf deze palmolieplantages op de lijst heeft staan. “Gezien de ernst van de aantijgingen over de mills [plantages, red.] die je noemt zullen wij onze leveranciers benaderen om dit te onderzoeken en te verduidelijken. Indien deze mills inderdaad ons beleid schenden, zullen wij corrigerende maatregelen nemen.”
‘Mooie slogans, en toch onderdeel van geweld’
Dick de Waard, hoogleraar in Groningen en expert duurzaamheidsverslaggeving, zegt dat het op volgens Europese duurzaamheidswetgeving op dit moment niet illegaal is om in Freeport McMoRan te investeren of palmolie van Papoea te halen. “Huidige wetgeving is vooral een verslaggevingsrichtlijn. Als bedrijven bij wijze van spreken melden dat ze aan grootschalige ontbossing doen, is dat al genoeg.”
Strengere wetgeving over ontbossing en mensenrechtenschendingen is in de maak, maar nog niet in werking getreden, vertelt hij. “Maar de geest van de wetgeving is dat er meer duidelijkheid komt over de ketens van bedrijven, en investeerders en consumenten daarop kunnen handelen, en bedrijven zo door reputatieschade gedwongen kunnen worden om te verbeteren.”
Papoea-activist Raki Ap reageert op de bevindingen over de Nederlandse bedrijven en financiële instellingen. “We hadden altijd wel een vermoeden dat er Nederlandse betrokkenheid was, maar hebben dat nog niet eerder zelf kunnen vinden.” Hij vindt het pijnlijk: “Je ziet de Nederlandse bedrijven en bankiers die allerlei mooie slogans op hun website hebben, terwijl ze gewoon keihard onderdeel zijn van dit geweld. Dat doet pijn.”
'Nederlandse verantwoordelijkheid'
Ap ziet een duidelijke verantwoordelijkheid voor Nederland wat betreft de situatie in West-Papoea: “We moeten stoppen met militaire handel met Indonesië tot de situatie voor Papoea’s verbetert of tot Indonesië weer de mediatoegang verbetert en mensenrechtenrapporteurs binnenlaat. Maar geen van beide is het geval, we hebben dus het slechtste scenario.”
Norman Voss, directeur van Human Rights Monitor, benadrukt de rol van Nederland binnen de EU: “Nederland is misschien wel de belangrijkste lidstaat op het gebied van Indonesië-beleid.” Er is recent nog een uitgebreid vrijhandelsverdrag gesloten tussen de EU en Indonesië. “Nederland zou de rol op zich kunnen nemen om te zeggen: verbeter de situatie voor Papoea’s, anders moeten we met de EU niet steeds meer met Indonesië gaan samenwerken.”
De Indonesische ambassade, de Indonesische marine en betrokken eenheden hebben niet gereageerd op vragen van Pointer.
In de KRO-NCRV documentaire The Promise kom je meer te weten over deze Nederlandse verbondenheid met de geschiedenis van Papoea en hoe historische belofte aan de Papoea’s nog altijd niet is waargemaakt. De documentaire is 27 november om 22:20 te zien op NPO2 bij NPO Doc.