Een groep Nederlanders verspreidt vanuit Rusland pro-Russische informatie. Met effect, want hun berichten komen ook in Nederlandse media terecht.
“Twee keer krijgsgevangene gemaakt, alive and kicking!!”, schrijft de Nederlander Pascal Hillebrand zomer 2024 op zijn VK-pagina, de Russische Facebook. Het is een nieuw bericht nadat hij een flinke poos stil was op het platform.
De veertiger uit Zeeland stapte enkele jaren geleden over naar Rusische leger om te vechten tegen Oekraïne. Een strijdt vol overgave, schreef hij op zijn profiel. “Het westen gebruikt Oekraïne om hun doelen te bereiken, en wij doen alles om het te voorkomen, zelfs als het de dood betekent.”
Hij vertelt volgers hoe de oorlog om hem heen toeslaat en hoe hij soms moet rennen voor zijn leven. Of hoe hij vijandelijke gevechtsvoertuigen beschiet. “From Donbas with love."
Propaganda
Naast berichten uit de loopgraven, deelt Pascal ook andere info die de Russische strijd moet helpen. Waaronder verhalen die bekend staan als misinformatie. Zoals een video over Oekraïne, die biologische wapens zou ontwikkelen. Of een andere, over hoe inwoners in Oekraïne geen vrije informatie krijgen en hoe het land hiervoor nazimethoden gebruikt. Of een bericht hoe het Westen de veroorzaker was van de oorlog.
De Nederlander krijgt hiervoor waardering van Nederlandse volgers. En hij is niet de enige die dit doet, blijkt als Pointer in 2023 in zijn netwerk duikt. Hillebrand is onderdeel van een groep Nederlanders in Oekraïne en Moskou die via eenzelfde patroon propaganda verspreiden voor het Kremlin.
Ze beginnen met blogs en sociale media. Sommigen noemen zichzelf daarna onafhankelijk journalist, om soms zelfs als toezichthouder te worden ingezet bij verkiezingen. Als dat gebeurt, kunnen ze vervolgens ook door Russische media als “deskundigen” worden opgevoerd om de propaganda geloofwaardiger te laten overkomen.
Beïnvloeden
“Voor Rusland is dit echt belangrijk,” zegt Lisa Gaufman, universitair docent Russische politiek aan de Rijksuniversiteit Groningen. “Hiermee kun je je eigen mensen laten geloven in je land, omdat je kan aantonen dat mensen in het Westen hetzelfde zeggen.”
Dan moet je die mensen uit bijvoorbeeld West-Europa of de Verenigde Staten wel eerst vinden. Maar dat is doorgaans te doen, zegt Gaufman. “Het zijn bijvoorbeeld mensen die al tegen hun eigen regering waren. Of tegen het imperialisme van de VS.” In dat geval ben je volgens Gaufman ontvankelijker voor het verhaal van Rusland, wat zich óók keert tegen het Westen.
Bovendien krijgen die mensen in Rusland veel waardering wanneer ze openlijk hun kritiek uiten op bijvoorbeeld de Europese Unie. Dat maakt het voor hen aantrekkelijker om juist in Rusland hun verhaal te doen.
“Ze krijgen ook veel meer publiek en respect dan ze in Nederland zouden hebben met hun kritische verhaal. Er is alleen een klein probleempje: ze zijn alléén kritisch naar het Westen. Niet op China of op Rusland.” Hillebrand ging bij het onderzoek niet in op vragen van Pointer.
Gevolgen
Een deel van deze berichten komt in Nederland bij duizenden ontvangers terecht, bijvoorbeeld via zelf opgezette Telegram-kanalen, Facebook-groepen en Nederlandse alternatieve media zoals De Andere Krant en uitgeverij De Blauwe Tijger. Maar let wel, als als iemand een video heeft gekeken betekent dat niet meteen dat het werkt. Het aantal kijkers staat niet gelijk aan het effect, vertelt Gaufman.
Maar het kán invloed hebben. Dus wat kan je ertegen doen? Het zou goed zijn als sociale media platforms hun verantwoordelijkheid nemen, zegt Gaufman. Zo kunnen Facebook, Twitter of andere platforms desinformatie tegenhouden. Dat zijn ze alleen sinds de Amerikaanse president Trump aan de macht is juist aan het afbouwen.
Ook zou de overheid kunnen ingrijpen, maar dat ligt weer heel gevoelig, zegt Gaufman, zelf van oorsprong Russisch sprekend. Een overheid kan autoritair worden en dan informatie tegenhouden die wél waar is, maar niet goed uitkomt voor het regime. Precies zoals nu in Rusland gebeurt, zegt zij.
Dus als de overheid berichten gaat weren, doe dit dan zo democratisch mogelijk, stelt Gaufman voor. Maar liever ziet ze dat platforms ingrijpen. “Dan is er geen censuur, je hebt nog steeds vrijheid van meningsuiting. Misschien niet op je favoriete platform, maar dat is dan beleid. Je kan altijd ergens anders terecht.”