Sinds 1 januari 2015 geldt de Participatiewet. Doel van deze wet is om méér mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te krijgen. In ons dossier ‘Werken met een beperking’ onderzoeken we de gevolgen van de participatiewet voor mensen met een arbeidshandicap en de werkgevers die deze mensen aan een baan moeten helpen.
‘Gehandicapten zijn te lang ‘geparkeerd’ in een uitkering of geïsoleerd geraakt van onze arbeidsmarkt. Ik ben daar niet van. Iedereen moet de kans krijgen volwaardig mee te doen.’ Dat zei een trotse staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken nadat haar Participatiewet met een overweldigende Kamermeerderheid was aangenomen.
Onderdeel van deze wetgeving is de ‘banenafspraak’. Het kabinet en de werkgevers hebben daarin afgesproken dat er 125.000 extra banen moeten komen voor mensen met een arbeidsbeperking. Deze ‘garantiebanen’ zijn speciaal voor mensen die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen en staan om die reden geregistreerd in het zogenoemde doelgroepregister. Neemt een werkgever te weinig mensen uit dit register in dienst, dan hangt hem mogelijk een boete boven het hoofd.
Een mooi initiatief, maar hoe werkt het in de praktijk?
Problemen
De inlossing van deze mooie belofte lijkt nu, ruim een jaar later, nog ver weg. Eind 2015 moesten overheidsorganisaties zo’n 3000 werkplekken hebben geregeld voor mensen met een flinke afstand tot de arbeidsmarkt. Uit een tussentijdse meting van het UWV blijkt echter dat de teller nog maar op 152 banen staat.
Intussen vragen steeds meer experts zich af of dit wel het juiste moment is voor zo’n ‘banenafspraak’. Omdat de economie nog altijd niet floreert, ligt verdringing volgens hen op de loer. Mensen met een beperking die vallen onder de aantrekkelijke financiële regelingen van Klijnsma zullen sneller in aanmerking komen voor een baan, dan mensen met een beperking die niet onder deze regeling vallen.
Oproep