Voor ons onderzoek Heel Holland Zakt komen we in contact met de Turkse aardbevingsdeskundige Ihsan Bal. Hij kwam twee jaar geleden met zijn gezin naar Groningen om onderzoek te doen en was zeer verbaasd over wat hij aantrof op het gebied van metingen, schadeafhandeling en kennis. Zijn nieuwste onderzoek bevestigt wat hem betreft dat de manier waarop de overheid nu met schades omgaat technisch onmogelijk is.
We spreken Ihsan Bal op zijn werkplek: de prachtige dertiende-eeuwse Fraeylemaborg in Slochteren. Hij heeft de borg volgens internationale standaarden volgehangen met trillingsmeters, vertelt hij als we de vijf trappen opklauteren naar de klokkentoren. Met de meters kan hij precies zien wat het gebouw doet na een aardbeving. Hij meet volgens de internationale richtlijnen. En daar is zijn eerste verbazing: in de rest van Groningen wordt het anders gedaan.
‘De wereld doet het anders dan in Groningen’
Want wat is er hand? In Groningen meet men volgens de Nederlandse richtlijn SBR, die is opgesteld voor het meten van bijvoorbeeld treintrillingen. ‘Maar deze zijn anders van aard dan aardbevingstrillingen,’ meent Bal. Daarom gebruikt de rest van de wereld volgens hem andere richtlijnen. Ook de manier waarop de meters zijn opgehangen, is anders dan Bal gewend is: ‘Internationale aardbevingsonderzoekers die ik ken, zorgen voor een in- en een uitpunt voor het meten. Hier worden de meters gewoon ergens op de muur geplaatst.’
Bals nieuwste onderzoek laat zien dat de grond en gebouwen die daarop staan tot vijf dagen na een beving blijven bewegen. Hij verwacht het onderzoek deze zomer te kunnen publiceren. Bal: ‘Het bevestigt dat het onmogelijk is om bij elke scheur of schade te zeggen: dit komt wel of niet door een aardbeving. De beweging blijft immers doorgaan.’
Dat is dan ook Bals tweede punt van verbazing: hoe we in Nederland omgaan met de schade door de gaswinning. Technisch gezien is het een mission impossible om elke schade te gaan bekijken en wel of niet te koppelen aan een aardbeving van de kleine magnitudes als in Groningen, zegt hij. ‘Ik kan dat hier doen omdat ik twee jaar de tijd heb en met een heel team en de beste apparatuur kan meten. Maar dat kunnen we niet in ieder Gronings huis doen.’
Groningers wachten dikwijls al jaren op compensatie. De nieuwste schade-instantie TCMG heeft nog 16.000 meldingen op de plank liggen en ook bij de NAM liggen nog honderden zaken. Bal vindt het daarom logischer om te kiezen voor een onvoorwaardelijke compensatie: ‘Stop met al die geldverslindende schadeloketten en vergoed de mensen gewoon voor het feit dat ze in een gaswinningsgebied wonen en daar last van hebben.‘
Internationale onderzoekers: onmogelijk om schades en kleine aardbevingen te koppelen
We vragen ons af of Bal een punt heeft. We doen rondgang langs negen andere internationale aardbevingsonderzoekers. Hoe denken zij erover? Zeven van hen laten ons weten zich te kunnen vinden in Bals conclusie dat het onmogelijk is om schades te koppelen aan de tientallen kleine aardbevingen die jaarlijks plaatsvinden. Twee van de negen willen niet reageren; de één weet naar eigen zeggen niet genoeg van de Groningse situatie, de ander heeft een vertrouwelijkheidsovereenkomst met de NAM. De Amerikaanse Gregory Deierlein, professor bij het Earthquake Engineering Centre in Stanford (VS) licht toe: ‘Zelfs bij grote aardbevingen is schade niet altijd duidelijk te herleiden. Bij de situatie in Groningen met zoveel huizen en zoveel kleine aardbevingen lijkt het me praktisch onmogelijk om te bepalen wat de oorzaak is.’ Sergio Lagomarsino, bouwkundig professor bij de Universiteit van Genua: ‘Nederlandse huizen zijn niet gebouwd op aardbevingen. Daarom ontstaat er snel schade, ook bij kleine aardbevingen.’ Ook schademonitoringsexpert Els Verstrynge van de KU Leuven kan zich vinden in Bals conclusie: ‘Grondzettingen en thermische spanningen kunnen soortgelijke schadebeelden veroorzaken als kleine aardbevingen. Die zijn zeer moeilijk te onderscheiden. Een basiscompensatie lijkt me een logische keuze.’
‘Groningen is een uniek gebied: doe daar wat mee’
Bals derde en laatste punt van verbazing geldt de kennis over aardbevingen in Nederland. Of beter gezegd: het gebrek daaraan. Bal: ‘Als een land problemen heeft met water, dan vragen ze toch de Nederlandse ingenieurs om hulp? Waarom zetten we hier dan geen kenniscentrum op waar we expertise verzamelen uit aardbevingslanden?’
Groningen is wereldwijd een unieke casus voor aardbevingsonderzoek, meent hij: ‘Er is nergens op de wereld zo’n dichtbevolkt gebied waar door de mens opgewekte aardbevingen plaatsvinden.’ Hij pleit daarom voor het oprichten van een Europees centrum voor geïnduceerde aardbevingen. Daarmee zou Nederland iets positiefs kunnen opbouwen rondom de aardbevingen en kennis exporteren: ‘Maar eerst moet het vertrouwen hersteld worden bij de Groningers.’
‘Er is geen toverstaf waarmee het in een keer anders is’
We vragen minister Wiebes van Economische Zaken wat hij vindt van de drie punten waar Bal zich over verbaast in het aardbevingsdossier. Over de metingen laat woordvoerder Job van de Sande ons weten dat de meters over het algemeen zijn geïnstalleerd volgens de aanwijzingen van de fabrikant: ‘Tenzij bewoners hier expliciet bezwaar tegen uiten.’ Verder geeft hij aan dat de aardbevingen in Groningen niet zomaar vergelijkbaar zijn met aardbevingen in het buitenland.
Over het tempo van de schade-afhandeling is de minister zelf ook nog niet tevreden, geeft Van de Sande aan. Toch blijft hij deskundigen sturen om schades op te nemen. Hij meent dat zij wel een onafhankelijke beoordeling kunnen geven of er een aannemelijk verband is tussen de schade en aardbevingen. Daarnaast is de minister bezig met een waardedalingsregeling voor Groningse koophuizen en moet de schade-instantie het stuwmeer aan schademeldingen nog dit jaar wegwerken. Van de Sande: ‘Maar er is geen toverstaf waarmee het in één keer anders is’.
Op het derde punt over het gebrek aan kennis meldt de woordvoerder dat Nederland al uitstekend aangesloten is op de internationale (wetenschappelijke) gemeenschap.