‘Burgers krijgen geen passende zorg. Dit is al veel te lang het geval, het kan en moet nu snel beter.’ Deze stevige uitspraak is afkomstig van de Nationale Ombudsman naar aanleiding van een onderzoek naar hoe de zorg in Nederland geregeld is.
Om zorg te krijgen zijn er allerlei verschillende loketten waar je je kan melden. Welk loket het juiste is, is afhankelijk van hoe oud je bent, wat voor hulp je nodig hebt en op wat voor manier je zelf je zorg zou willen krijgen. Door het creëren van al die verschillende loketten is het voor veel burgers onduidelijk waar ze naartoe moeten als ze hulp nodig hebben. Ook hebben ze vaak het gevoel dat ze van het kastje naar de muur worden gestuurd en is het moeilijk om continu dezelfde zorg te krijgen. Dit geldt zowel voor volwassen, als voor kinderen.
Ouders van kinderen in de knel
Vorig jaar maakten wij een uitzending over ouderen met dementie die ineens minder zorg krijgen als ze op de wachtlijst komen voor een verpleeghuis. Ze gaan dan over van het ene zorgloket naar het andere, en daardoor is soms minder geld beschikbaar en dus ook minder zorg, terwijl ze juist aanvullende zorg nodig hebben. De Ombudsman verwijst in zijn onderzoek ook naar dit probleem als hij uitlegt hoe de verschillen tussen de zorgloketten mensen in de knel brengt.
Maar niet alleen voor ouderen met dementie is de overgang van het ene zorgsysteem naar het andere een probleem. Ook gehandicapte kinderen en hun ouders hebben problemen als kinderen proberen over te gaan naar de zogenaamde Wet langdurige zorg, zo concludeert de Ombudsman. Hoe zit dat?
Stempeltje halen
Als je je hele leven 24 uur per dag dicht in de buurt van zorg moet zijn, dan moet je via een speciale instelling een stempel krijgen zodat die zorg betaald en geregeld wordt. Als je dat stempel hebt, val je onder de Wet langdurige zorg en heb je een zogenaamde ‘Wlz-indicatie’. Heb je dat stempel niet, dan wordt je zorg vergoed door de gemeenten en de zorgverzekeraars.
Gehandicapte kinderen krijgen in principe zorg en begeleiding aan huis betaald door die laatste twee, totdat ze hun stempel voor de langdurige zorg krijgen. Ouders willen graag dat stempel, omdat ze dan niet elk jaar opnieuw zorg hoeven aan te vragen. Ze hebben dan zekerheid voor de lange termijn en weten waar ze aan toe.
Bij het aanvragen van de Wlz-indicatie ontstaan echter de problemen volgens de Ombudsman: ‘Uit klachten, signalen en andere onderzoeken blijkt dat deze overgang moeilijk kan verlopen. Dit komt onder meer, omdat het huidige afwegingskader om te bepalen of iemand toegang krijgt tot de Wlz, is gericht op volwassenen. Omdat kinderen met een beperking zich op een moeilijk voorspelbare manier ontwikkelen, worden velen van hen met een intensieve zorgvraag afgewezen en blijven zij onder de Jeugdwet vallen.’
Gemeente betaalt
De Jeugdwet wordt geregeld en betaald door de gemeenten. En om daarvoor in aanmerking te komen, moeten ouders om de zoveel tijd opnieuw een aanvraag indienen. Dat is een enorme frustratie voor veel ouders, ziet de Ombudsman: ‘Ouders moeten continu de huidige zorg verantwoorden, óók als duidelijk is dat de zorg langdurig nodig blijft.’
Een tweede probleem dat ontstaat is dat als kinderen wel het stempel krijgen, ze ineens minder zorg krijgen. Dat komt omdat het budget vanuit de Wet langdurige zorg soms weer lager is dan wanneer de gemeente de zorg betaald. Gek genoeg is zekerheid op lange termijn voor de ouders dus soms weer de reden dat kinderen minder uren zorg per week krijgen. Na onze eerste uitzending over de verschillende zorgloketten kregen wij al wat berichten van ouders die hier tegenaan lopen bij de zorg voor hun kinderen.
De Ombudsman concludeert in zijn onderzoek dat de overheid aan de slag moet om te zorgen dat de toegang tot de zorg simpeler wordt. Ook moeten de verschillende instanties die het geld in de zorg beheren beter met elkaar gaan communiceren, zodat uiteindelijk burgers makkelijker de zorg krijgen waar ze recht op hebben.