‘Dit eilandje is speciaal aangelegd voor de Sterns en een klein beetje voor de Kokmeeuwen. Tot vorig jaar broedden ze in de Eemshaven, midden tussen de windmolens, en ieder jaar vlogen ze daar met bosjes tegenaan. Er vlogen zoveel Visdieven en Noordse Sterns tegen de molens aan dat de populatie een beetje in het gedrang kwam.’ We zijn met ecoloog Allix Brenninkmeijer op pad voor ons onderzoek Klimaatconflict in de Polder over de spanning die er soms is tussen windenergie en het belang van vogels.  

Groningen wil koploper zijn in de transitie naar duurzame energie, maar de provincie zit wel met dode vogels die tegen windmolens vliegen in de maag. Vandaar dat er nu een speciaal broedeiland is aangelegd.

Presentator Teun van de Keuken: ‘Dus simpel gezegd vlogen ze zichzelf te pletter, ze gingen dood?

Allix Brenninkmeijer: ‘Ja, dat doen wel meer vogels, tegen deze molens, want dit is een heel vogelrijk gebied.’

In de Groningse Eemshaven staan nu al 88 windmolens en er komen er 64 bij. Per jaar gaan er gemiddeld 33 vogels per turbine dood. Aldus het rapport ‘Stilstandvoorziening windturbines Eemshaven’, uitgevoerd door twee ecologische bureaus in opdracht van de provincie Groningen. Dat zijn in totaal zo’n 5000 dode vogels per jaar voor alle windturbines, inclusief de uitbreiding. Dit aantal is aanmerkelijk hoger dan op andere plekken in Nederland; in open, agrarische gebieden is dat bijvoorbeeld vijf tot tien vogels per turbine per jaar.

Eiland voor de kwetsbare soorten

Brenninkmeijer: ‘De helft van de slachtoffers zijn zangvogels, daar zijn er gelukkig een heleboel van, maar daar vliegen er wel een heleboel van tegen de windmolens te pletter. En daarnaast zijn het vrij veel Meeuwen, maar daar zijn er een heleboel van. Maar toch ook wel veel Visdieven en Noordse Sterns en daar zijn er niet zoveel van, daar gaat het heel slecht mee.

Het broedeiland moet dus de Visdieven en Noordse Sterns (ze behoren beide tot de groep Sterns) redden van de dood.

Brenninkmeijer: ‘Een tweede reden om het eiland aan te leggen is omdat de bedrijven in de Eemshaven veel last hebben van Sterns in het broedseizoen als er kuikentjes zijn. Dan worden die Sterns heel agressief en ze schijten mensen onder en ze pikken ze, tot bloedens toe, dus dat is heel vervelend.’

Deze middag zijn Brenninkmeijer en zijn collega’s op het nog kale eiland om er voorbereidingen te treffen: omheiningen aanleggen ter bescherming tegen de vossen en pallets plaatsen waaronder kuikentjes van de Sterns kunnen schuilen.

Globetrotters

Er is nog geen vogel te zien, die zijn nu nog in Afrika. Zo overwintert de Noordse Stern op de Zuidpool, vijftien- tot twintigduizend kilometer vliegen van de broedplaats, om in het voorjaar terug te vliegen naar Nederland. Per jaar vliegt een Noordse Stern - alleen al op trek - de wereld rond. Daarmee zijn ze als de kampioenen onder de trekvogels. Nederland ligt aan de zuidgrens van het Europese broedgebied. ‘Er zijn ook Noordse Sterns die op de Noordpool broeden, dat zijn echt van die globetrotters,’ vertelt Brenninkmeijer.

Hoe weten de vogels nu dat ze straks niet naar het vertrouwde windpark moeten om te broeden, maar op het nieuwe eiland welkom zijn? ‘Dat is op z’n engels de stick and carrot- methode,’ vertelt de ecoloog. Je jaagt ze weg bij de oude broedplekken en je lokt ze met lok-Sterns: plastic Sterns die we in broedhouding op plekken neerzetten waarvan ze willen dat ze daar gaan broeden.’

‘En we lokken ze met een heel mooi eiland. Zo’n kaal eiland vinden ze echt helemaal top, het zijn pioniers.’

Windmolens: extra sterfte van Sterns

Vormen de windmolens nu een grote bedreiging voor de Sterns? ‘Uit mijn hoofd is de sterfte door windmolens vier a vijf % van de totale sterfte, dat betekent dat 95 % van de sterfte door andere oorzaken komt: door katten, ouderdom, roofvogels, een storm op zee tijdens de trek is ook niet handig en veel Sterns worden in Afrika gevangen door de lokale bevolking.’

Teun van de Keuken: ‘Al met al zijn die windmolens een heel klein probleem?’

Allix Brenninkmeijer: ‘Nou ja, klein. Bij vijf procent extra sterfte moet je wel oppassen. Want eigenlijk is de populatie Visdief en Noordse stern maar half zo groot als dat we zouden willen in de Waddenzee.’

‘De windmolens helpen niet. Op deze plek (de Eemshaven, red.) vliegen relatief heel veel vogels tegenaan. Dan is het wel zo redelijk dat we ervoor zorgen dat dat vermindert en de aanleg van zo’n broedeiland is een heel mooie manier om dat te voorkomen.’

‘Als je als ecoloog nou naar die cijfers van vogelsterfte kijkt, wat vind je dan van windmolens?’

‘Het hangt er vanaf waar de windmolens staan. De bedoeling is dat we in 2030 een paar duizend windmolens hebben en we hebben uitgerekend - op de achterkant van een envelop - dat er ongeveer 70.000 dode vogels per jaar gaan vallen tegen die tijd. Dat klinkt als heel veel, maar er zijn ook heel veel vogels. Je moet dus kijken om welke soorten het gaat.

Als een populatie stabiel blijft, dat er evenveel geboren worden als dat er doodgaan, is er geen probleem. Dus als er heel veel geboren worden, betekent dat er ook heel veel dood mogen gaan. Anders groeit de populatie, en dat past op een gegeven moment niet meer.

Maar de Sterns, dat is wel een ander verhaal, want daar moeten er meer van komen. Die windmolens helpen niet om die Sterns er weer bovenop te krijgen. Ik denk als we een aantal maatregelen nemen en goede broedvoorzieningen maken, dan komt het wel weer goed met die beesten.’

Makers