In de voormalige Nederlandse kolonie West-Papoea, nu bestuurd door Indonesië, neemt het geweld door de krijgsmacht tegen Papoea's toe. Sinds 2001 exporteerden Nederlandse bedrijven voor meer dan 1,5 miljard euro aan de Indonesische krijgsmacht, voornamelijk aan de marine. Die zouden namelijk "niet betrokken zijn bij mensenrechtenschendingen," aldus kamerbrieven van het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Uit onderzoek van Pointer (KRO-NCRV) blijkt echter dat de Indonesische marine verantwoordelijk is voor illegale uithuiszettingen en mogelijk betrokken is bij martelingen. Ook speelt de marine een ondersteunende rol: ze verschepen militairen en wapens van de rest van Indonesië naar West-Papoea.
Volgens experts zou Buitenlandse Zaken de Nederlandse wapenexportvergunningen opnieuw moeten bekijken en meer diplomatieke druk op Indonesië uitoefenen, omdat zij bij de geleverde goederen door Nederlandse bedrijven – schepen, scheepsonderdelen, radars en drones – een risico zien op "ongewenst eindgebruik."
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken zegt geen lopende exportvergunningen te gaan heroverwegen, omdat er volgens hen geen risico is dat de Nederlandse goederen tegen Papoea’s worden gebruikt. "Algemene zorgen over bepaalde ontwikkelingen in een land van eindbestemming leiden niet direct tot een afwijzing van een vergunningaanvraag. Dat geldt eveneens voor de betrokkenheid van een dienstonderdeel van een krijgsmacht bij dergelijke punten van zorg." De Indonesische ambassade, de Indonesische marine en betrokken eenheden hebben niet gereageerd op vragen van Pointer.
Frank Slijper, wapenexport-expert bij PAX, reageert op de bevindingen van Pointer: "Nederland zegt al jaren dat ze niet bekend zijn met de rol van de marine bij binnenlandse conflicten, inclusief in West-Papoea. Jullie nieuwe informatie zou voldoende aanleiding moeten zijn om de gemaakte risicoanalyse bij lopende wapenexportvergunningen opnieuw tegen het licht te houden."
Ook mensenrechtenadvocaat Liesbeth Zegveld vindt dat er een hertoetsing moet plaatsvinden en stelt: "Zelfs al zou Buitenlandse Zaken wel kunnen uitsluiten dat onze export tegen Papoea’s wordt ingezet, dan zou je als Nederland nog steeds niet moeten willen leveren aan een marine die mensenrechten schendt."
Norman Voss, directeur van Human Rights Monitor, een ngo actief in West-Papoea: "Het zou een no-go moeten zijn voor Nederland om wapens te sturen naar een land dat militair actief is in zo'n black box: bewust beleid om die regio buiten beeld te houden."
ING, Robeco, Unilever en Friesland-Campina
West-Papoea is heel grondstofrijk, en dat is deel van de reden dat Indonesië het eiland steeds verder militariseert. Naast wapenexporten onthult Pointer dat Nederlandse bedrijven verdienen aan palmolieteelt en mijnbouw op West-Papoea, ondanks de destructieve gevolgen voor de leefomgeving van de Papoea's en grootschalige ontheemding.
Friesland-Campina, dat palmolieplantages op West-Papoea gebruikt, stelt onderzoek in naar aanleiding van Pointers bevinden. "Gezien de ernst van de aantijgingen over de mills [plantages, red.] die je noemt zullen wij onze leveranciers benaderen om dit te onderzoeken en te verduidelijken. Indien deze mills inderdaad ons beleid schenden, zullen wij corrigerende maatregelen nemen." Unilever reageert dat het vorig jaar een plantage op Papoea op hun ‘no-buy list’ gezet heeft, maar maakt nog wel gebruik van de andere plantage waar Pointer vragen over stelde.
ING en Robeco hebben geld in West-Papoea zitten. Ze investeren in Freeport-McMoRan, een van de grootste koper- en goudmijnen ter wereld. Een woordvoerder van ING ontkent de investeringen in Freeport niet, maar zegt dat het bedrijf nu eenmaal deel is van beleggingsproducten gebaseerd op de S&P500 die de bank aan klanten aanbiedt. Robeco beaamt ook in Freeport-McMoRan te investeren, maar niet met hun duurzame fondsen. "We hebben een uitgebreide dialoog met Freeport-McMoRan gevoerd op de door Pointer genoemde onderwerpen en monitoren de situatie op kwartaalbasis."
Papoea-activist Raki Ap ziet een duidelijke verantwoordelijkheid voor Nederland wat betreft West-Papoea: "We moeten stoppen met militaire handel met Indonesië tot de situatie voor Papoea’s verbetert of tot Indonesië weer de mediatoegang verbetert en mensenrechtenrapporteurs binnenlaat. Maar geen van beide is het geval, we hebben dus het slechtste scenario."