Naast ministers en burgemeesters krijgen gewone burgers steeds vaker met intimidatie te maken. Meerdere aannemers die de rommel van boerenprotesten opruimden, legden dit jaar hun werk neer na dreigende telefoontjes en berichtjes van anti-overheidsdemonstranten. Maar zelfs als de intimidatie stopt, blijven de gevolgen voelbaar, zegt hoogleraar Paul van Lange. “Chronische stress kan heel veel impact hebben op een persoon”.
Als collega’s in juli vragen om hulp bij het opruimen van snelwegen na enkele boerensteunacties, komt Bert* netjes over de brug met de nodige machines. Al snel schelden voorbijrijders hem uit voor nazi en enkele dreigen zijn banden lek te steken. “Dat leg je dan wel naast je neer”, zegt hij nuchter. “Muziek harder op je oortelefoontjes, en door.”
Maar het duurt niet lang of Bert krijgt met boze bellers te maken. Een kennis wijst hem erop dat zijn bedrijfsnaam en telefoonnummer online rondgaan. En ook nadat hij in een chatgroep op Telegram aangeeft te stoppen met de overheidsopdracht, blijft hij gebeld worden als hij reguliere klussen uitvoert. “Het gevoel dat je steeds achtervolgd wordt, dat mensen toch weten waar je bezig bent, dat vond ik wel eng.”
Huisbezoek
De intimidatie blijft niet digitaal. Meermaals komen mensen bij Bert thuis, ook laat op de avond. “Wij verwachten geen bezoek op dat tijdstip. Deze persoon begint meteen te blèren. Ik vraag hem het terrein te verlaten, maar dat weigert hij.” Na een “flinke woordenwisseling” heeft Bert de man van het terrein af gekregen.
Hij probeert de gebeurtenissen naast zich neer te leggen. “Maar 's nachts gaat het toch dwalen. Als de lamp even aanslaat of een vogel voorbijvliegt, dan denk je: er zal toch niet weer iemand staan?”
Ook groenbeheerder David krijgt met boze telefoontjes te maken nadat zijn contactgegevens online rondgaan. “Niet normaal hoe snel dat gaat. Ik zat nog geen vijf minuten in de auto en toen werd ik al gebeld.”
Dat hij al snel stopt met de opruimklus, uit sympathie voor de boerenzaak, maakt veel bellers niet uit. “Je pakt op en je zegt netjes je naam. En uit het niets: ‘Waar ben je mee bezig. We maken je bedrijf kapot. Stop hiermee.’ Ik zei: ‘Wij zijn ook gestopt.’ Maar het haalt niets uit, ze zijn zo woest.”
“Wat doen wij fout?”, vraagt hij zich af. “Het was vakantietijd. Straks klapt een aanhanger op dat afval en verongelukt het hele gezin. Dan houdt iedereen zijn mond dicht.”
In de online chatgroepen heerst het beeld dat aannemers die snelwegen opruimen en aangestoken bermbranden blussen tegen ‘de boeren’ zijn. “Wij zijn juist vóór die boeren”, zegt Bert. “De stikstofmaatregelen treffen onze sector ook. Wij moeten ook drastische plannen gaan toepassen tussen nu en 8 jaar, wat voor mij ook onbetaalbaar is.”
Juridisch schemergebied
“Deze vorm van intimidatie heeft een kop maar geen staart”, zegt Paul van Lange, hoogleraar psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. “Het begint ergens, maar je weet niet waar het toe kan leiden. En dat is een vorm van onzekerheid waar we als mens heel slecht tegen kunnen.” Slachtoffers weten niet hoelang de intimidatie nog duurt en hoe ver deze zal gaan. “Dit soort chronische stress kan heel veel impact hebben op een persoon.”
“Bedreiging is over het algemeen concreet, maar intimidatie is minder concreet. Daardoor is intimidatie ook moeilijker te vervolgen”, legt Van Lange uit. Dit soort intimidatie bevindt zich in een juridisch schemergebied. Het gedrag van beheerders die in chatgroepen impliciet aanmoedigen om mensen te bellen, beschrijft Van Lange als “een hele verkapte manier van als tussenpersoon anderen aansporen tot bedreiging. Daar zit veel kwaad in, en veel risico.”
‘Buitensporig’
Enig gevaar hoort wel bij zijn werk, vindt Bert, maar fysieke dreiging valt daar niet onder. “Dan was ik wel bij de politie gaan werken, als ik dat leuk zou vinden. Dit vind ik echt buitensporig gedrag.”
*De namen van Bert en David zijn bij de redactie bekend.
Kijk onze tv-uitzending over de dreigementen op zondag 23 oktober om 21 uur op NPO2