Wat als het thuis echt niet meer gaat en je op de wachtlijst komt voor een verpleeghuis? Is er in die kwetsbare periode wel genoeg zorg? In de reacties op onze uitzending over zorg aan huis zien we een aantal tips die ons op een nieuw spoor zetten.

Het gaat om overbruggingszorg, oftewel: de zorg die je krijgt, terwijl je wacht op een plekje in een verzorgings- of verpleeghuis. Zowel mantelzorgers als verpleegkundigen laten ons weten dat het budget voor deze essentiële hulp vaak veel te krap is. Juist in een periode waarin ze er het meest afhankelijk van zijn, verschraalt de thuiszorg voor hulpbehoevende ouderen.

Uitgelicht

foto: ANP

Ondanks slechte gezondheid tot anderhalf jaar wachten op plek in verpleeghuis

Zo mailt Anny Pouwels over haar moeder van 101. Het afgelopen jaar gaat de hoogbejaarde vrouw hard achteruit, maar ze kan met de zorg die ze krijgt nog wel thuis uit de voeten. Zo gaat ze vijf dagen per week naar de dagbesteding, heeft huishoudelijke hulp en wordt ze vier keer per dag ondersteund bij het wassen, aankleden en eten. Ook houden de wijkverpleegkundige en de dementiespecialist van de thuiszorg een extra oogje in het zeil.

‘Dwalen’

‘Dat veranderde toen mijn moeder ‘s nachts ging dwalen. Het werd steeds duidelijker dat het thuis echt niet meer ging en ze naar een verpleeghuis moest. De wachttijd daarvoor was alleen minimaal een half jaar.’

De familie ontvangt in de tussentijd een budget voor overbruggingszorg, bepaald door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Daarvan kunnen ze de bestaande zorg echter niet betalen, laat staan uitbreiden. ‘Met de wijkverpleegkundige hebben we hele harde keuzes moeten maken. Geen thuishulp meer, veel minder verzorging en minder dagbesteding. De extra tijd dat mijn moeder thuis was, moest er continu iemand in de buurt zijn om te voorkomen dat ze zou gaan dwalen. Aan het zorgkantoor hebben we geprobeerd uit te leggen hoe vreemd het is dat ze uitgerekend nu minder zorg krijgt, maar we kregen te horen dat wij als mantelzorgers dat zelf moesten opvangen..

Ook de huisarts vindt de situatie steeds onveiliger worden en bemiddelt voor crisisopvang. Daar kan Anny’s moeder snel terecht, maar maximaal veertien dagen. Daarna zal ze worden geplaatst in het eerste verpleeghuis dat plek heeft, ook als dat ver buiten de regio is. Anny: ‘Dat hebben we geweigerd. Om haar uiteindelijk bij ons in de buurt te hebben, zouden we haar drie keer moeten verplaatsen. We hebben de zorg daarom zelf opgevangen.’

‘GPS-systeem op rollator’

Maandenlang wisselen Anny en haar drie broers de intensieve zorg met elkaar af. Ze plaatsen zelfs een GPS-systeem op haar rollator, om te voorkomen dat hun moeder weer buiten ten val komt. Zodra ze buiten haar aanleunwoning komt, ontvangen de familieleden op hun telefoon een melding. Anny: ‘Je doet geen oog dicht, omdat je je continu zorgen maakt. Uiteindelijk heeft een verzorgingshuis in de buurt alle zeilen bijgezet om toch een plekje voor haar te vinden. De eerste nacht dat ze daar sliep, was de eerste nacht in maanden dat ik zelf weer rustig kon slapen.’