Hoe kan het dat een perceel dat op papier gesaneerd is toch flink vervuild blijkt te zijn? Voor ons onderzoek naar Giftige Grond duiken we in de zaak van Marko de Vries, die een voormalige schietbaan kocht. Officieel is het perceel gesaneerd, in de praktijk ligt het vol met loden kogels. Hoe kan dat? Voor ons onderzoek naar giftige grond vragen we het milieudeskundige Sjesco Heuberger.
Ieder jaar vinden in Nederland duizenden bodemsaneringen plaats. Hierbij wordt de verontreinigde grond verwijderd óf afgedekt met een schone laag. Toch hoeft dit niet altijd te betekenen dat alle verontreiniging is opgeruimd. Volgens Heuberger, een oude rot in het vak van bodemsaneren, gaat het in dit soort zaken vaak mis bij het historisch onderzoek: wat is er gebeurd op dit terrein? En waar precies? We bellen hem op.
“De overheid stelt hiervoor regels vast. In principe geldt dat er gesaneerd moet worden als er sprake is van een ‘ernstig geval’ van bodemverontreiniging, wat betekent dat er meer dan 25 m3 grond of meer dan 1000 m3 grondwater sterk vervuild is. Die informatie komt naar boven tijdens een bodemonderzoek dat je bijvoorbeeld laat uitvoeren als je ergens wilt bouwen of als je een huis koopt. Maar als er sprake is van ernstige bodemverontreiniging hoeft dat nog niet te betekenen dat er meteen gesaneerd moet worden. De urgentie hangt af van de risico’s voor mens en milieu.”
Aha. En hoe weet je nou precies wáár je moet schoonmaken?
“Het saneren is eigenlijk het gevolg van bodemonderzoek. Zo’n bodemonderzoek wordt uitgevoerd door een onafhankelijk milieuadviesbureau en bestaat uit een historisch vooronderzoek en het nemen van grond- en grondwatermonsters. Waar je tijdens zo’n onderzoek als eerste naar zou moeten kijken is: waarvoor is het terrein gebruikt, welke activiteiten hebben er plaatsgevonden, door wie is er van het terrein gebruikgemaakt, wat voor type verontreiniging zou hier kunnen liggen en op welke plekken van het terrein zou die verontreiniging dan moeten liggen.”
Waarom is dat zo belangrijk?
“Kijk, als je niet weet wat er gebeurd is op een terrein, dan weet je ook niet waar, waarmee en hoe ernstig het verontreinigd is. In het vooronderzoek moet bepaald worden waar de verontreiniging zit. Vervolgens wordt op dat stukje gesaneerd en die verontreiniging wordt dan opgeruimd.”
Dus je kan pas goed schoonmaken als je weet waar er rotzooi is gemaakt. Dat klinkt vrij logisch. Maar hoe kom je als bodemdeskundige aan die informatie?
“Dat hangt af van de mate van verdenking. Als de mate van verdenking van verontreiniging laag is, dan is ook de inspanning lager. Maar over het algemeen zoeken we op verschillende plekken. We kijken in historische bouw- en streekarchieven, zoeken naar eerder afgegeven vergunningen en we achterhalen of er eerder bodemonderzoek heeft plaatsgevonden. Verder ga je natuurlijk praten met de eigenaren van het terrein, want die weten wat er de laatste jaren op het terrein gebeurd is.”
Dus een opdrachtgever, degene die vaak ook de sanering moet betalen, heeft zelf invloed op het vooronderzoek. Is dat niet fraudegevoelig?
“De kwaliteit van het vooronderzoek wordt inderdaad voor een groot deel bepaald door de informatie die je krijgt van de terreineigenaar. Als zij niet melden: daar in die hoek stookte ik altijd een vuurtje, en daar heb ik altijd aan auto’s gesleuteld, dan moet je maar hopen dat je daar zelf achter komt."
En stel dat je niet zeker weet wat er op een terrein gebeurd is. Wat dan?
“Dan loop je het risico dat er niet goed genoeg wordt schoongemaakt. Want als een opdrachtgever verkeerde of beperkte informatie verstrekt, dan maakt de saneerder onvolledig schoon. ”
Dan kom je dus net als Marko te zitten met een terrein dat op papier is schoon verklaard, maar in de realiteit nog hartstikke vervuild is. Dat klinkt als een papieren werkelijkheid.
“Dat klopt. De sanering zelf kan nog wel volledig juist zijn uitgevoerd, maar als de informatie op voorhand niet juist of compleet is dan kan het zijn dat je dingen mist."
En zo komt in het Bodemloket dus wel te staan dat een terrein ‘voldoende gesaneerd’ is en dat er ‘geen restverontreiniging’ aanwezig is, terwijl dat soms wel het geval is.
“Precies. Dus nee, het is helaas nog geen waterdicht systeem.”