Al weken komen er berichten bij ons binnen van mensen met een beperking die beweren door de Participatiewet thuis te zitten. En dat terwijl deze wet als doel heeft meer mensen aan het werk te krijgen. Ook het College voor Rechten van de Mens (CVRM) trekt aan de bel. ‘Je krijgt een soort concurrentie tussen verschillende groepen mensen met een beperking en dat kan in strijd zijn met het VN-verdrag voor mensen met een beperking ’, aldus collegelid Dick Houtzager.

Na bijna tien jaar overleg is op 12 april 2016 het VN-verdrag voor mensen met een beperking geratificeerd in de Eerste Kamer. Voor veel gehandicapten wordt dit als een historische dag gezien. Het verdrag zegt dat mensen met een beperking op een gelijkwaardige manier moeten kunnen deelnemen aan de samenleving. Discriminatie op grond van handicap is niet toegestaan. Het doel van dit verdrag is de mensenrechten te bevorderen, beschermen en waarborgen.

Uitgelicht

Esther Ruinaard /

Esther: ‘Door de Participatiewet zit ik thuis’

In ons dossier Werken met een beperking spreken we verschillende groepen mensen die beweren buitengesloten te worden door de Participatiewet. Zo kwamen we met Esther in contact. Ze is slechthorend en geeft aan dat werkgevers haar niet gehandicapt genoeg vinden om aan te nemen.

‘Meerdere signalen gekregen’

We leggen Houtzager het verhaal van Esther voor en vragen of hij dit herkent. ‘Wij hebben signalen gekregen dat een bepaalde groep mensen met een beperking meer moeite heeft om aan het werk te komen door regels die om de Participatiewet hangen’, aldus Houtzager. Hij ziet ook signalen dat werkgevers specifiek selecteren op basis van uitkeringen.

‘Je krijgt een soort concurrentie tussen verschillende groepen mensen met een beperking. En ik denk dat als je eenmaal een beperking hebt dat het er feitelijk niet toe doet wat de achtergrond van je beperking is of wat de regels om die beperking heen zijn. Als je belemmerd wordt om werk te vinden omdat de voorkeur wordt gegeven aan een andere groep, dan zijn je kansen op de arbeidsmarkt minder. En dat vindt het College voor Rechten van de Mens een punt van aandacht’, aldus Houtzager

Banenafspraak en Quotumwet

De kansen op de arbeidsmarkt voor gehandicapten worden mede bepaald door de Participatiewet. Onderdeel van die wet is de Banenafspraak. Die schrijft voor dat bedrijven meer mensen met een beperking in dienst moeten nemen. Met als doel dat er eind 2026 minimaal 125.000 banen zijn gecreëerd in het bedrijfsleven. Eind 2016 gaat er voor het eerst gekeken worden hoe ver bedrijven daar mee zijn. Ligt Nederland niet op schema, dan wordt de Quotumwet ingevoerd. Als werkgevers niet genoeg mensen met een beperking in dienst hebben, kunnen zij een boete krijgen.

Om het nog iets ingewikkelder te maken zijn werkgevers verplicht mensen uit het doelgroepregister aan te nemen. Een register dat speciaal voor deze regeling is gemaakt. Hierin staan onder andere mensen met een Wajong-uitkering.

Tussen wal en schip

Tipgever Esther heeft dus geen Wajong-uitkering, maar een WIA-uitkering. Ondanks haar slechthorendheid wordt ze niet toegelaten tot het register en moet op eigen houtje werk vinden. Ze geeft aan te moeten concurreren met gezonde mensen en mensen met een beperking die in het doelgroepregister staan. ‘Ik val tussen wal en schip’, vertelt ze.

Volgens Houtzager is meer onderzoek naar welke groep precies wordt buitengesloten en hoe groot deze groep is, noodzakelijk. Het VN-verdrag en de Participatiewet moeten naast elkaar worden gelegd. ‘De uitwerking van het verdrag zal in de praktijk vorm moeten krijgen en de arbeidsmarkt is een belangrijk onderdeel van het verdrag. Het gaat om de mogelijkheden om je inkomen te verwerven. En als daar belemmeringen in worden opgeworpen door een bepaalde wet, dan vinden wij dat zorgelijk.’