‘We kijken veel te veel naar wat beleidsmakers zeggen dat ouderenzorg is. Dat bepaalt vervolgens ook welk personeel er nu gevraagd wordt. Maar we moeten eerst goed nadenken over wat kwetsbare ouderen thuis nodig hebben. Als je dat weet, dan weet je ook wat voor soort mensen die zorg moeten leveren.’ Dat zegt Han Noten. Wij spreken hem voor het dossier Zorg aan Huis.
Noten is burgemeester van de Overijsselse gemeente Dalfsen en de afgelopen jaren was hij voorzitter van de commissie ‘Transitie Sociaal Domein’. Vanuit die functie heeft hij toegezien op de ingrijpende decentralisaties van de Jeugdzorg, de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) en de participatiewet. Noten vraagt zich af of er wel goed wordt gekeken naar de grote personeelstekorten in de ouderenzorg. ‘Het personeelstekort in de zorg is deels een eigen gecreëerd probleem’.
Eigen schuld
Thuiszorginstellingen moeten nieuwe cliënten die zorg nodig hebben geregeld weigeren omdat er niet genoeg verpleegkundigen zijn. Mensen die eigenlijk naar huis kunnen, blijven daarom langer liggen in het ziekenhuis dan nodig is. Op dit moment zijn er 30.000 openstaande vacatures in de ouderenzorg. De voorspelling is dat er over 5 jaar zelfs 125.000 werknemers te weinig zijn in de ouderenzorg.
‘Eigenlijk heb je steeds meer mensen nodig die niet direct gerelateerd zijn aan de zorg. Als mensen langer thuis blijven hebben ze meer medische zorg nodig. Maar als je goed kijkt naar de ontwikkelingen op dit moment zou je ook kunnen zeggen dat er veel meer vragen zijn over de dienstverlening aan ouderen. En misschien zijn die nog wel belangrijker,’ aldus Noten.
Verschillende partijen in de zorg wijzen op de invloed die technologie kan hebben op de zorgverlening. Ook Noten denkt dat we niet alleen verpleegkundigen, maar ook andersoortige mensen nodig hebben. ’Over 10 jaar komt het er op neer dat een ICT‘er ervoor zorgt dat ik vanuit huis makkelijk kan communiceren met mijn kinderen en kleinkinderen. Nu zeggen we: ‘Dat is geen zorg’. Maar daar ben ik het niet mee eens. Als je op een andere manier naar de arbeidsmarkt kijkt, heb je misschien niet alleen verpleegkundigen nodig, maar ook meer klusjesmannen, ICT’ers en gewone helpenden. Het begrip zorg is en wordt veel ruimer dan dat het nu is.’
Te weinig studenten
In de wijkverpleging gaat op dit moment veel aandacht uit naar de hbo-verpleegkundige. Die is binnen een team vaak ook een soort van manager en telefonist. De wijkverpleegkundige is daarnaast degene die bepaalt hoeveel zorg mensen thuis krijgen. Elk jaar studeren zo’n 2000 hbo’ers af op verpleegkunde. Daarvan kiest ongeveer maar 6% voor de wijkverpleging. Naast hbo’ers werken in de wijkzorg ook mbo-verpleegkundigen. En ook daar is inmiddels een tekort aan. Als klap op de vuurpijl daalt in sommige regio’s bovendien ook nog het aantal mbo-studenten dat kiest voor de opleiding tot verpleegkundige.
Om het tekort aan medewerkers aan te pakken hebben alle betrokken partijen in de zorg de zogenaamde ‘Arbeidsmarktagenda 2023’ in het leven geroepen. In dit plan wordt vooral gepleit voor het verbeteren van het imago van de ouderenzorg en de wijkverpleging bij nieuwe studenten. Voorlopig is het nog wachten op een concrete invulling van die agenda in de praktijk. Om te voorkomen dat er over 5 jaar 125.000 medewerkers te weinig zijn in de zorg, zouden er nu per jaar gemiddeld 25.000 mensen meer moeten kiezen voor werken in de thuiszorg.