Elk jaar krijgen ruim tienduizend agenten te maken met agressie en geweld tijdens hun werk. De Politie doet altijd aangifte als politiefunctionarissen geconfronteerd worden met geweld. Toch zijn agenten regelmatig teleurgesteld over de straf die daders hiervoor krijgen opgelegd. We praten erover met Ruud Verkuijlen, programmamanager geweld en agressie tegen politieambtenaren bij de politie, voor ons onderzoek naar geweld tegen hulpverleners.

“Er zijn collega’s die letsel oplopen, meerdere weken thuis komen te zitten en dan duurt de straf van de dader soms amper een week. Dat schuurt met het gevoel van rechtvaardigheid van veel politiemensen. De straf is soms niet in verhouding met hoe lang zij uit de roulatie zijn geweest en de impact die het op hen heeft gehad. Niet alleen fysiek maar ook mentaal. Daar zit een onevenwichtigheid in.”

Ruud Verkuijlen van de politie herkent het verhaal van Joeri Sterringa in veel agenten die hij spreekt over het geweld waar ze mee te maken krijgen. Joeri werd een jaar geleden midden op de dag bewusteloos geslagen tijdens zijn politiewerk. Een maand lang zat hij thuis. Het is een gebeurtenis die grote impact op hem heeft. Hij vindt het daarom onbegrijpelijk dat de dader er volgens hem makkelijk vanaf komt. Die krijgt een taakstraf, en dat laat Joeri met een onbevredigend gevoel achter.

Minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid en minister Dekker voor Rechtsbescherming willen dat rechters verboden worden om enkel een taakstraf of geldboete op te leggen wanneer er sprake is van geweld tegen hulpverleners. Op dit moment is daarvoor een wetsvoorstel in de maak. Verkuijlen geeft aan dat de politie het aanmoedigt dat er altijd een celstraf moet worden opgelegd: “Wij juichen het toe dat een dergelijk voorstel in de Kamer ligt. Het komt tegemoet aan het gevoel van rechtvaardigheid van heel veel politiemensen die dit overkomt.”

10.500 agenten

Op jaarbasis worden 10.500 agenten met agressie en geweld geconfronteerd. De politie registreert alle geweldsincidenten. “Ongeveer veertig procent is schelden. De rest is zwaarder. Dan moet je denken aan spugen, verbaal geweld en dingen die nog verder gaan”, vertelt Verkuijlen.

“We hebben een geweldsmonopolie dus we mogen geweld gebruiken om te begrenzen. Dat betekent ook dat we geweld ontmoeten. Maar er is ook een vorm van geweld dat niet bij ons werk hoort. Bijvoorbeeld als we iemand langs de weg zetten omdat hij achter het stuur zit te appen en hij meteen een hele grote mond heeft en zich agressief gaat gedragen.”

Grens trekken

De politie vindt het belangrijk om hun agenten zo goed mogelijk bij te staan als ze met geweld en agressie te maken krijgen. Geweld tegen politie krijgt altijd een gevolg en van fysiek geweld wordt altijd aangifte gedaan. Maar uit ons onderzoek blijkt dat dit niet in elke organisatie het geval is. Zo wordt er in ziekenhuizen lang niet altijd aangifte gedaan van fysiek geweld. Volgens Verkuijlen is dit toch belangrijk: “Ik zeg niet dat het doen van aangifte het probleem terugbrengt, maar het is wel belangrijk dat je een grens trekt. Dat je weet: tot hier en niet verder.”

Verkuijlen moedigt aan dat elke organisatie gezamenlijk afspreekt waar de grens van agressie ligt en wanneer er aangifte moet worden gedaan. “Melden is belangrijk. Blijf daar niet mee rondlopen. Het ervaren van agressie en geweld doet wat met mensen. Je kan er schuwer en onrustiger van worden. Sommige mensen worden zelf ook agressief omdat ze denken zich constant te moeten verdedigen. Dus maak het bespreekbaar en laat je door je collega’s bijstaan. Maar vindt het nooit normaal.

Makers