De hulp van vrijwilligers is onmisbaar voor hospices. Maar wij krijgen een tip dat vrijwilligers ook zorgtaken uit moeten voeren waarvoor ze niet zijn opgeleid. Hoe zit dat?
‘Ik dacht dat ik een toegevoegde waarde kon hebben voor mensen in de laatste levensfase, door voor te lezen, te wandelen of een praatje te maken. Maar in het hospice bleek dat ik dat helemaal niet mocht doen. Ik vond dat heel erg,’ vertelt een tipgever uit Friesland die zich aanmeldde bij een hospice als vrijwilliger. In plaats daarvan zou ze worden ingezet bij het verschonen van patiënten en moest ze nachtdiensten draaien, zo werd haar verteld.
Geen goed zicht op kwaliteit van zorg
‘Als iemand een ongelukje had wanneer de verpleegkundige weg was, moest de vrijwilliger die verschonen’, licht ze toe. ‘De nachtdienst moest een vrijwilliger in zijn eentje draaien. Stel je voor dat er iemand zou overlijden die nacht.’ Ze bedankte vriendelijk en besloot geen vrijwilliger in het hospice te worden.
Hoe is het gesteld met de kwaliteit van de zorg in hospices? En in hoeverre worden zorgtaken in hospices uitgevoerd door vrijwilligers? Er is weinig zicht op, zo zeggen diverse experts, omdat een degelijk wetenschappelijk onderzoek nog ontbreekt.
In hospices liggen patiënten in de laatste fase van hun leven. Ze zijn ongeneeslijk ziek en hebben nog maar kort te leven. Gemiddeld woont een patiënt drie weken in een hospice. Vaak zijn het kleinschalige en huiselijke woonvormen waar de patiënten de laatste zorg krijgen van verpleegkundigen en huisartsen.
Vrijwilligers dienen het verplegend personeel en de mantelzorgers te ondersteunen. Ze koken bijvoorbeeld, zorgen voor het bezoek van de patiënten en zijn een luisterend oor voor de stervenden en hun familie.
Ook ondersteunen ze de verpleegkundigen daar waar nodig. Maar hoever gaan ze daarin? En hoe verantwoord is het om hen verantwoordelijke taken rond stervensbegeleiding uit te laten voeren? Zijn ze er voldoende op voorbereid?
Niet verantwoord
Terug naar het verhaal van de tipgever. Dat er enkel vrijwilligers ingezet worden ’s nachts, noemt verplegingswetenschapper Yolande van de Brink ‘pure armoede’.
‘Je kunt goedkope krachten inzetten, maar het is verpleegkundig gezien niet verantwoord,’ betoogt ze. ‘Voor de vrijwilliger zelf, die misschien niet altijd de signalen herkent wanneer iemand gaat sterven en zo gechoqueerd kan raken. Maar ook voor de patiënt zelf. Als een vrijwilliger bepaalde bijwerkingen van medicijnen niet herkent, kan het overlijden op een niet-zachtaardige manier plaatsvinden.’
En dat staat haaks op het oorspronkelijke doel van de palliatieve zorg, namelijk zorgen dat iemand zachtaardig en comfortabel sterft.
Het begeleiden van mensen in de laatste levensfase is geen gemakkelijke taak. De vraag is of alle vrijwilligers hier voldoende klaar voor worden gestoomd. Krijgen ze voldoende scholing, begeleiding en ondersteuning? En: wordt er voldoende gecontroleerd dat ze geen zorgtaken uitvoeren waarvoor ze niet bevoegd zijn?
Dat willen we de komende weken verder uitzoeken.