Steeds meer mensen met dementie en veel minder zorgmedewerkers om voor deze groep ouderen te zorgen. Het is geen rooskleurig toekomstbeeld. Hoogleraar ouderengeneeskunde Sytse Zuidema (Universitair Medisch Centrum Groningen) denkt dat de inzet van zorgtechnologie onmisbaar is om de kwaliteit van de zorg de op peil te houden, maar er is nog veel werk aan de winkel.
Terugkijkend denkt de Groningse onderzoeker dat er rijkelijk laat, misschien wel te laat, ingezet is op bruikbare innovatieve middelen in de ouderenzorg. “Zeker als je kijkt naar de urgente situatie waar we de komende jaren mee te maken gaan krijgen.” De demografische ontwikkelingen - waardoor er steeds minder jongeren en meer ouderen zijn – komen bovenop de personele problemen die de ouderenzorg nu al kent. “Je merkt de spanning al omdat er nu al een enorm tekort aan personeel is. Ik zeg wel eens cynisch: ‘Je kan wel investeren in de zorg, maar straks heb je gewoonweg geen mensen meer om het geld aan uit te geven.’”
De nieuwe minister van langdurige zorg Conny Helder wil de komende regeerperiode daarom ook gaan inzetten op zorginnovatie, zo liet ze al doorschemeren. Ook omdat ouderen dan (nog) langer thuis kunnen blijven wonen. Helder: “We hebben de afgelopen periode in Nederland gezien dat we heupfracturen kunnen voorkomen door op tijd een heupairbag te dragen. Dat is een mooi voorbeeld waarbij we zorg kunnen voorkomen met de inzet van technologie.”
Volgens Zuidema kan je zorginnovatie inderdaad goed inzetten in de thuissituatie van ouderen, ook als ze bijvoorbeeld moeten revalideren na een knieoperatie of beroerte. Dat kan door apps op de mobiele telefoon die adviezen geven om het herstel te bevorderen. Zeker de ouderen van de toekomst zullen dat soort technieken makkelijk gebruiken, denkt hij. “De 90-jarige van nu zonder mobiele telefoon zal daarvan nu nog terugschrikken, maar de mensen die nu 70 zijn die hebben vrijwel allemaal een smartphone en die kunnen daar prima mee overweg.”
Persoonlijke aandacht
Een groot deel van de innovatie zal volgens de hoogleraar vooral nodig zijn om de zorgmedewerkers te ontlasten. Niet iedereen staat meteen te springen om nieuwe snufjes in te zetten, zo merkt Zuidema. “Bij sommige zorgmedewerkers, maar ook in de samenleving, is er de angst dat die zorgtechnieken ervoor zorgen dat het ten koste gaat van de persoonlijke aandacht voor een patiënt.” Toch is dat vaak ook koudwatervrees. “Technologie kan er namelijk ook voor zorgen dat die zorg juist veel persoonlijker wordt,” stelt Zuidema.
Inzet sensoren
Hij wijst op een onderzoek, MOOD-Sense genaamd, dat hij uitvoert samen met de Hanzehogeschool. In dat project worden ouderen met dementie gevolgd die bepaald ‘onbegrepen gedrag’ vertonen, zoals dwalen, schreeuwen en agressie. Zuidema: “Door middel van sensoren proberen we met dit project een beeld te krijgen van wat er voorafgaat aan dit soort gedrag. Echt specifiek gericht op die individuele patiënt. Gaat de hartslag van meneer Jansen bijvoorbeeld omhoog of maakt hij bepaalde geluiden voordat hij onrustig of zelfs agressief wordt?”
MOOD-sense is nog in een vroeg stadium, maar Zuidema heeft goede hoop dat het mensen met dementie en de zorgmedewerkers in het verpleeghuis en thuis iets positiefs oplevert. “Als je dat gedrag eenmaal goed in kaart hebt, dan geeft het je als zorgmedewerker ook de mogelijkheid om eerder ingrijpen, dus al voordat iemand gaat dwalen of agressief wordt. Dat scheelt dan uiteindelijk juist weer tijd en werk. Bovendien is de zorg op die manier veel meer op die ene specifieke patiënt afgestemd.”
Ethische discussie
Sensoren worden vaker gebruikt in de zorg voor mensen met dementie, vertelt Zuidema. “Zo kan je kan door middel van een sensor in de schoen in de gaten houden of iemand de afdeling verlaat. Of kan een sensor je vertellen dat er een bewoner uit bed gevallen is. Dat soort technieken kunnen de zorgmedewerkers veel tijd besparen, dan hoeven we ze niet steeds alle kamers af maar krijgen ze een piepje als er iets aan de hand is.”
Toch zorgt de inzet van bepaalde innovatieve technieken ook voor ethische – en soms ook juridische - dilemma’s stelt Zuidema vast. Want hoe zit het met de privacy van een patiënt en het gebruik van die gegevens? “Daar moeten we het als samenleving wel met elkaar over gaan hebben. Wat vinden we wenselijk en wat niet?”