Opnieuw blijkt een gynaecoloog jarenlang kinderen te hebben verwerkt met eigen zaad. Hoe krijgen donorkinderen nu de waarheid boven tafel?
Dankzij een speurende dochter werd het bekend. De Brabantse gynaecoloog Henk Ruis zette eigen zaad in om vrouwen te bezwangeren, en dat leverde zeker drie kinderen op. Onbewust, zegt de arts, er kan materiaal zijn verwisseld.
Maar er komen vaker dit soort misstanden aan het licht. Begin juli blijkt dat de Leidse vruchtbaarheidsarts Jos Beek uit Leiden niet 21, maar zeker 41 kinderen ter wereld bracht met zijn eigen zaad. En eerder was er het schandaal rond vruchtbaarheidsarts Jan Karbaat (81 kinderen) en van arts Jan Wildschut (47 donorkinderen).
Zeventig kinderen
Lange tijd leken sjoemelende artsen ermee weg te komen. Dat kwam deels door de regels van toen: een donor zou altijd onbekend blijven en ook de kinderen zouden de voorgeschiedenis nooit horen. Dat zou beter zijn voor iedereen.
Maar donorkinderen krijgen toch geregeld de waarheid op tafel. Bijvoorbeeld via de officiële weg. Zo kunnen donorkinderen nu vragen om de gegevens van hun donorvader. Het aantal verzoeken hiertoe groeide vorig jaar met 30 procent tot ruim 1400, zo vermeldde de Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting in een jaarverslag. Ook donoren zelf stappen uit de anonimiteit, driekwart stemt ermee in dat gegevens worden doorgegeven aan het kind.
Dit geeft al bijzondere uitkomsten. Zo bleek een van de gevonden spermadonoren bijna 70 nakomelingen te hebben. "Dat is veel", zegt Janneke Maas, beleidsmedewerker bij Fiom, het bureau voor afstammingsvraagstukken. "Vooral voor de kinderen. Het betekent dat je zeventig halfzussen en halfbroers hebt, daar kun je geen band mee onderhouden."
DNA-test
Maar ook helpen internationale DNA-databanken. Bij dit soort organisaties kan je soms voor kleine bedragen je eigen familiebanden uitzoeken. Neem wat wangslijm af, stuur het op en je ziet bijvoorbeeld of je Scandinavische voorouders hebt.
Dit soort testen leggen ook meteen gegevens van de familie bloot. Stel dat een donorkind in een andere stad of ander land ook wangslijm instuurt en er een verwantschap blijkt met een van de eerdere klanten van de databank. Dan ziet het kind de link, weet dat het kan gaan om een broer of oom van die persoon. Gaat zoeken en zo zou je zomaar op het facebookprofiel kunnen stuiten van je biologisch vader.
Anoniem
Precies via zo'n databank kwam ook de Brabantse gynaecoloog in beeld. “Donoranonimiteit bestaat niet meer”, zegt Maas. “Als man hoorde je altijd ‘je wordt niet bekend’ en als ouder hoorde je ‘je moet niks zeggen tegen je kind’. Maar door die databanken komt het er toch een keer van.”
Ook de stichting SDKB – die persoonsgegevens van donoren beheert en soms kind en vader in contact brengt - ziet deze ontwikkeling: “Het gaat wel ver om te stellen dat anonimiteit helemaal niet meer bestaat, maar het klopt dat de kans steeds groter wordt dat donoren via DNA-onderzoek gevonden worden door donorkinderen,” aldus een woordvoerder.
De stichting benadrukt overigens dat deze speurtocht soms heftig kan uitpakken. “Met name wanneer de donor verwacht had anoniem te kunnen blijven.”
Contact
Wat moeten donoren dan doen, als er berichten komen dat hun biologische kinderen contact willen? “We adviseren in te stemmen”, zegt Maas. “Kinderen zitten soms met belangrijke vragen, bijvoorbeeld over erfelijke ziektes. Een eenmalig contact is dan al waardevol. Donorkinderen hebben er baat bij.” Nederlandse organisatie kunnen in dat soort gevallen bemiddelen.
Tegelijk zou dit probleem langzaam moeten verdwijnen. In Nederland is het sinds 2004 niet meer mogelijk dat mannen anoniem zaad leveren; dat betekent dat kinderen vanaf hun 16e moeten kunnen horen wie hun biologische vader is.
Al blijft er nog een groep oudere kinderen, met een soms vurige afkomstvraag. En die groep is groot. Maas: “We schatten dat er 40.000 donorkinderen verwekt zijn.”