Zeker 40.000 Nederlanders zijn biologisch geen kind van hun vader. Ze werden geboren uit donorzaad en weten vaak nog van niks, omdat de arts adviseerde te zwijgen. Nu is het juist verstandig om het te vertellen, maar hoe moeten ouders dit doen?
Hij kent inmiddels wel de smoesjes; de redenen waarom ouders hun kind niet vertellen dat hun papa niet hun biologische papa is.
“Het juiste moment was er nog niet. Het is niet in hun belang”, somt Ties van der Meer, van stichting Donorkind op. Of volgens hem ook een mooie: “Wat zullen de buren denken als ze horen dat wij donorkinderen hebben? Echt, dan stel je dus je eigen ongemak boven het belang van het kind.”
We spreken Van der Meer voor ons onderzoek naar donorkinderen.
Sperma
Dat moet anders, zeggen donorkinderen, artsen en wetenschappers. Er zijn zeker 40.000 Nederlanders geboren uit anoniem sperma. En iedereen kán het zijn, want verreweg de meeste van die kinderen weten niet dat niet ze van een spermadonor zijn.
Dat betekent dat mensen, soms al ver in de veertig, soms rondlopen met erfelijke afwijkingen waar ze geen weet van hebben, want hun biologische vader is onbekend. Of ze zijn bang voor ziektes omdat hun opvoedvader genetische afwijkingen heeft, terwijl die angst ongegrond is.
“Alleen al dat is een reden om het je kind te vertellen” zegt Van der Meer. “Ook voor een kleinkind is het van belang."
Ook zet techniek ouders onder druk. Want vroeg of laat doet iemand in de familie een DNA-test om afkomst te bepalen - bijvoorbeeld via een populair platform als MyHeritage - en dan kan het al uitkomen. Want de testen geven meteen ook informatie over verwanten.
Gesprek
Dus vertel het. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Jarenlang werd praten juist sterk afgeraden. De kinderen werden in het geheim verwekt, omdat bijvoorbeeld de man van een stel onvruchtbaar bleek. De wenshouders kwamen bij een kliniek, een arts nam zaad van een anonieme man, bevruchtte de vrouw en gaf meestal het advies hierover te zwijgen. Dat zou beter zijn voor iedereen. Behandelingen vonden zelfs plaats na sluitingstijd van een ziekenhuis, vertelt wensmoeder Hetty in dit verhaal https://www.donorconceptie.nl/hetty-het-geheim-zat-mij-de-weg.
Zo ontstond een Sinterklaasleugen van mythische proporties. Hoe moet je dan nu je volwassen kind vertellen dat er altijd is gelogen? Door het te doen, schrijven websites als donorconceptie.nl, waarop tips en ervaringsverhalen staan. Eén van de meest genoemde adviezen: draai er niet omheen. Laat je kinderen komen, spreek bij voorkeur af met je partner erbij. En vertel het direct na één inleidende zin. De boel rekken maakt het alleen maar pijnlijker.
DNA-test
En bied dan ook perspectief, want dat is een groot verschil met 10 jaar geleden. Er bestaan inmiddels goedkope en soms zelfs gratis DNA-testen waarmee je de onbekende donor kan vinden. Dus kinderen hoeven niet alleen te weten dát ze een andere biologische vader hebben, maar kunnen zelfs misschien ontdekken wie hij is en daarmee antwoorden krijgen op grote vragen. Zoals over hun genetica.
Doe dus ook onderzoek, zegt Van der Meer: `Zeg dat er testen bestaan, want daar kunnen we bijna iedere donor mee vinden. Vertel dat er organisaties zijn die kunnen helpen. En zeg ook dat het gesprek niet eenmalig is. Een kind kan er best even boos over zijn, dus zorg dat je er ook daarna bent voor het kind."
Zorgen
Maar hoe gaat het daarna? Accepteert het kind je nog wel als blijkt dat je jarenlang hebt gelogen over de vader? En blijft de vader-kind- verhouding wel bestaan? Jazeker, sussen organisaties die er dagelijks mee werken. Het kan zelfs de band versterken, zeker als kinderen altijd al het idee hadden dat er iets niet klopt, zullen er zaken op hun plek vallen. En dan verschilt het per kind, wat iemand wil.
“Soms maakt het kinderen niets uit”, zegt Janneke Maas, beleidsmedewerker bij Fiom, de overheidsinstelling die helpt bij afstammingsvraagstukken. “Sommigen hoeven niet eens de donor te vinden. Anderen wel, maar die vinden het al genoeg als ze maar weten wie het is.” Per persoonlijk geval kan de organisatie daar ook bij helpen. En hoe eerder een kind het weet, des te groter de kans dat de donor ook nog leeft en te vinden is.
Leeftijd
Vanaf welke leeftijd moet je het dan vertellen? Stel dat je meteen ook wil zeggen wie de donor is, dan kan dat vanaf het 16e jaar. Officieel kunnen donorkinderen die na 2004 verwekt zijn, dan de gegevens opvragen van hun donorvader. Maar het is rijkelijk laat om het dan pas te vertellen, zegt stichting Donorkind. Ook Fiom denkt dat het eerder kan, afhankelijk per persoon. Eerder vertellen betekent sowieso dat je het speelser kan brengen en dus minder beladen. Vanaf een jaar of acht kan het kind het in ieder geval al beseffen, schrijft Fiom.
Nieuwe wensouders kunnen het beste zelf al meteen erover praten, zegt Anne Schrijvers. Ze is onderzoeker aan de Amsterdamse UMC en keek wat het beste uitpakt voor ouders en kinderen. Ze maakte zelfs een prentenboek om ouders te helpen het te vertellen.
Haar advies: wees altijd open naar je kind over de hulp die je hebt gehad. Of je nu alleenstaande moeder, een lesbisch stel of heterostel bent: praat erover, zelfs voor de geboorte zodat je er zelf ook aan went. En daarmee zegt ze iets wat radicaal anders klinkt dan wat wensouders 40 jaar geleden hoorden. “Vertel het, zelfs als het kind nog in de buik zit.”