‘Ze krijgt nu 21 uur zorg per week aan huis vanuit de Wmo en thuiszorg. Vanuit de gemeente en de zorgverzekeraar hoor je kritische geluiden: ‘Dat is wel heel veel zorg’. Maar als we mevrouw nu op een wachtlijst voor een zorginstelling zetten, komen we direct 10 uur zorg per week tekort.’

Tijdens ons onderzoek naar de wijkverpleging in dossier Zorg aan Huis spreken wij verpleegkundige Gerben Jansen. Hij is een dementieverpleegkundige. Dat houdt in dat hij naast zijn werk als verpleegkundige vooral voor mensen alle zorg regelt. Jansen begeleidt zo’n 60 mensen, waaronder de 87-jarige mevrouw van Gastel.

Verpleeghuis

Van Gastel woont in een speciaal verbouwd huis in Roosendaal. Ze heeft een spierziekte en is dementerend, maar ze is verder nog relatief gezond. Om te zorgen dat ze veilig thuis kan blijven wonen, komt er 7 a 8 keer per dag iemand langs om voor haar te zorgen. De zorg varieert van schoonmaken tot het geven van de medicijnen. Een neef en nicht van Van Gastel komen ook dagelijks op bezoek om de administratie en klusjes te doen. Volgens dementieverpleegkundige Jansen is de situatie een mooi voorbeeld van hoe de zorg thuis geregeld kan worden. ‘We willen dat mensen steeds langer thuis wonen. De verpleeghuizen zitten voor een groot deel vol. Dan heb je het voor iemand thuis goed voor elkaar en dan wordt er door de gemeente gezegd: ze krijgt teveel zorg. Misschien wordt het tijd voor een plek in het verpleeghuis.’

Door haar ingewikkelde zorgvraag kan Van Gastel echter niet in elk verpleeghuis terecht. Als ze verhuist, dan moet het wel naar een speciale instelling. Een keuze voor één specifiek verpleeghuis zorgt alleen wel voor een probleem. De thuiszorg van Van Gastel wordt nu nog betaald door de zorgverzekeraar en de Wmo-hulp krijgt ze van de gemeente. Op het moment dat mevrouw Van Gastel op de wachtlijst voor een zorginstelling komt, gaat dat over naar de rijksoverheid (Wlz). En die vergoed een stuk minder zorg tijdens de wachtperiode. ‘Dan krijgt Van Gastel ineens 10 uur minder zorg per week en moeten de mantelzorgers dat opvangen,’ aldus Jansen.

Gemeenten

Via de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) krijgen mensen als Van Gastel thuis schoonmaakhulp en kunnen ze naar de dagbesteding. Dat zijn belangrijke onderdelen van de zorg als mensen thuis willen blijven wonen. Doordat ouderen naar de dagbesteding kunnen of hulp krijgen bij het indelen van hun dag, worden mantelzorgers wat minder belast. Maar dat kost de gemeenten die de Wmo betalen wel geld en dus vergoedt niet iedere gemeente de dagbesteding, individuele begeleiding en thuishulp even makkelijk.

De gemeente Buren (Gelderland) heeft bijvoorbeeld in zijn eigen regels opgenomen dat als iemand 9,5 uur individuele begeleiding krijgt, er een gesprek kan komen over een opname in een verpleeghuis. Terwijl de regel eigenlijk is dat iemand pas naar een verpleeghuis gaat als er 24 uur zorg in de buurt moet zijn, en niet als iemand veel individuele hulp bij bijvoorbeeld dagindeling of het doen van administratie krijgt. Het kan zijn dat de gemeente vindt dat de extra hulp te duur is, maar dit is wettelijk gezien op zichzelf geen reden voor een verhuizing naar een verpleeghuis. In het geval van mevrouw Van Gastel gaat het er dus om of haar situatie vraagt om een opname in een instelling, en niet perse of haar zorg thuis duur is.

Het probleem

We krijgen in ons onderzoek veel tips binnen over mensen die door de gemeente gevraagd worden om een indicatie voor een verpleeghuis aan te vragen, terwijl de wijkverpleegkundige en casemanager dementie het hier niet altijd mee eens zijn. Zorgmedewerkers in heel Nederland merken dagelijks dat gemeenten worstelen met de vraag hoeveel zorg ze voor iemand thuis vergoeden. Wij willen erachter komen hoe breed het probleem speelt. En of gemeenten misschien een punt hebben als ze zeggen dat nu iedereen langer thuis blijft wonen, de hulp aan huis wel heel uitgebreid wordt.

Makers