Steeds meer vermogende Nederlanders, Belgen en Duitsers kopen in Nederland een tweede woning voor recreatie of voor de toeristische verhuur. In de top 25 van gemeenten met de meeste tweede woningen staat Schiermonnikoog met 9,4 procent op nummer één, blijkt uit een data-analyse van het Kadaster in opdracht van Pointer. Ameland volgt daarna met 7,9 procent en het Overijsselse Tubbergen (7,1 procent) staat op de derde plaats. De drie gemeenten scoren ver boven het landelijke gemiddelde: 2,2 procent van alle huishoudens heeft een tweede woning in Nederland.
De tol die dorpsbewoners betalen is hoog, vooral in toeristische gebieden. Starters worden door tweede woningbezitters verdreven uit hun geboortestreek en de leefbaarheid van dorpen gaat achteruit door gebrek aan vaste bewoners, blijkt uit ons onderzoek ‘Tweede woning vs. geen woning'. Het aantal gekochte tweede woningen in de kustgebieden steeg de afgelopen 10 jaar met 110 procent, het aantal gekochte starterswoningen met ruim dertig procent. Het aantal gekochte tweede woningen in de kustgebieden steeg de afgelopen 10 jaar met 110 procent, het aantal gekochte starterswoningen met ruim dertig procent.
Helft ministers heeft tweede woning
Ook de nieuwe ministerploeg scoort bovengemiddeld hoog qua tweede woningbezit. Minstens dertien van de 29 bewindslieden bezitten twee of meer huizen in binnen- of buitenland, blijkt uit een overzicht van de financiële en zakelijke belangen van het nieuwe kabinet. Het gaat om elf van de twintig ministers en twee staatssecretarissen. Dat aantal is waarschijnlijk nog hoger, omdat bewindspersonen die ook in het vorige kabinet zaten nog onder minder strenge regels vielen.
Tweede woningen zijn gewone woningen, die een woonbestemming hebben in het bestemmingsplan. Het gaat dus niet om recreatiewoningen, zoals op de vakantieparken. Tweede woningen worden behalve als vakantiewoning ook gekocht voor andere doeleinden: bijvoorbeeld door ouders die hun kinderen willen huisvesten en voor woningverhuur. Het aantal tweede woningen dat landelijk werd gekocht, steeg afgelopen 10 jaar veel harder dan het aantal gekochte starterswoningen.
Bekijk hier de top 25 van gemeenten met de meeste tweede woningen.
Onttrekking aan woningvoorraad
In toeristische dorpen in Zeeland is het tweede woningbezit hoog. Zo telt de Zeeuws-Vlaamse gemeente Sluis, met kustdorpen als Breskens, Cadzand-dorp, Nieuwvliet en Groede, 5 procent tweede woningen. Tot 2014 was er een verbod op tweede woningen, maar sinds dit werd losgelaten, is het tweede woningbezit flink toegenomen. Volgens een telling van de dorpsraad in Cadzand-dorp bestaat inmiddels meer dan de helft van het dorp uit vakantiewoningen. Door gebrek aan permanente bewoners verdwijnen winkels en andere voorzieningen, loopt de voetbalclub leeg en kampt de vrijwillige brandweer met gebrek aan mensen. In andere dorpen van de gemeente Sluis moesten afgelopen jaren zes basisscholen de deuren sluiten en fuseren met dorpen verderop.
Tweede woningen onttrekken ook huizen aan de bestaande woningvoorraad. Zo komt het voor dat één van de tweede woningeneigenaren zich op de tweede woning inschrijft als permanente bewoner, terwijl de partner ingeschreven blijft staan op de eerste woning. Petra de Boevere van actiegroep Breskens in Balans: “Het grootste probleem is dat die tweede woningen nog steeds genoteerd staan als (gewone, red.) woningen. Dus op papier hebben wij in de gemeente voldoende woningen voor de bewoners.” Eén van de gevolgen is dat de gemeente, die al jarenlang uitgaat van een krimpende bevolking, niet de noodzaak heeft gezien om genoeg woningen bij te bouwen.
Maatregelen
In het hele land worstelen gemeenten met de negatieve gevolgen van tweede woningbezit. Veel Zeeuwse kustgemeenten hebben, in tegenstelling tot de gemeente Sluis, tegenwoordig een verbod op tweede woningen in de dorpskern. Toch komen ook daar relatief veel tweede woningen voor omdat daar afgelopen jaren weinig op is gehandhaafd. Andere gemeenten hebben de toeristische verhuur inmiddels aan banden gelegd.
De uitzending ‘Spookdorpen vol vakantiewoningen’ is 30 januari te zien om 22.10 uur bij KRO-NCRV op NPO2.