Bij de beoordeling van glyfosaat hebben toezichthoudende instanties in de Verenigde Staten en in Europa aanwijzingen dat de onkruidverdelger non-Hodgkin lymfoom kan veroorzaken, een agressieve kanker aan de lymfeklieren, terzijde geschoven. Om dat te doen moesten zowel de Amerikaanse EPA als het Nederlandse CTGB aanbevelingen in hun eigen richtlijnen negeren.
Dat vertellen wetenschappers zondag in de uitzending van Reporter Radio. In Amerika wordt fabrikant Bayer-Monsanto momenteel aangeklaagd door meer dan 18 duizend patiënten met non-Hodgkin lymfoom. Jury’s en rechters hebben meerdere klagers in het gelijk gesteld: Monsanto zou het risico op kanker van het glyfosaat-houdende Roundup hebben verborgen. Het chemiebedrijf moet honderden miljoenen dollars schadevergoeding betalen.
In de reportage komt onder meer de Amerikaanse hoogleraar biostatistiek Lianne Sheppard aan het woord. Sheppard zat in 2016 in een adviespanel van de Amerikaanse pesticide-waakhond EPA. Zij en andere panelleden waren het niet eens met de manier waarop het agentschap bewijs uit dierstudies terzijde schoof.
Volgens Sheppard ondersteunen deze dierproeven een verband met non-Hodgkin lymfoom bij de mens. De EPA gebruikte ‘historische controles’, gegevens uit oudere dierproeven, om deze bevindingen terzijde te schuiven. Sheppards ervaring bij de EPA zette haar ertoe aan om zelf onderzoek naar glyfosaat te doen. Haar studie (waar ook twee andere leden van het EPA-panel aan meeschreven) verscheen dit jaar in het vakblad Mutation Research, en constateert een verhoogd risico op non-Hodgkin lymfoom van 41 procent bij boeren die met het middel werken.