“De wereld is een attractiepark, maar elke keer kun jij er niet in. Terwijl de rest in de attracties zit, mag jij tussen de tassen wachten.” Dat beeld gebruikt Jeanette Chedda uit Delft om de samenleving te beschrijven vanuit het perspectief van iemand met een handicap. Zelf zit ze al haar hele leven in een rolstoel en merkt dat Nederland verre van goed toegankelijk is. Of het nu gaat om de horeca, gemeentelijke voorzieningen, onderwijs of woningen. We spreken haar voor ons onderzoek Beperkt toegang."
‘Sociaal ontoegankelijk’, noemt Jeanette het. Want het gaat wat haar betreft om veel meer dan fysieke toegankelijkheid alleen. “Het begint al met de bejegening van iemand met een handicap. Mensen reageren vreemd op mijn voorkomen. Als ik met mijn jongere zusje naar het zwembad ga, praten ze tegen mijn zusje in plaats van tegen mij als volwassene. Dat is superpijnlijk. Mensen zijn verbaasd dat ik werk, of kan praten. We worden als een soort aliens gezien, lijkt het wel. Dat komt doordat we niet echt deel uitmaken van de maatschappij.”
Dat begint bij school, stelt ze. Ondanks haar aandoening osteogenesis imperfecta (in de volksmond ‘broze bottenziekte’) zien haar ouders haar zo'n 30 jaar geleden het liefst naar een gewone basisschool gaan. Maar het wordt toch speciaal onderwijs waar ze met speciaal vervoer naartoe gaat. “Je zit dus al meteen apart. Daardoor speel je niet met de kinderen in je straat na school, heb je niet veel vrienden.” Als ze later gaat studeren, kijkt ze enigszins jaloers naar medestudenten die in studentenhuizen wonen en meedoen aan kroegentochten. “Ik kon daar allemaal niet naar binnen en dus niet meedoen.”
Zelfbeeld
Later op de arbeidsmarkt kost het haar veel moeite om werk te vinden. “Dat ligt deels aan de maatschappij, maar ook aan mijn eigen zelfbeeld. Als de samenleving je steeds als ‘anders’ behandelt en je heel erg onderschat, doet dat wat met je zelfbeeld. Je gaat je een last voelen. Mensen kijken naar ons vanuit een soort liefdadigheid, maar ik ben gewoon onderdeel van de samenleving en wil gewoon dingen die iedereen wil. Basisrechten zoals toegankelijkheid zouden niet afhankelijk moeten zijn van liefdadigheid.”
Inmiddels is Jeanette al jaren actief als webredacteur en wil ze de gemeentepolitiek in. Want ook in haar woonplaats Delft valt nog veel te verbeteren, constateert ze. Zo is er meer dan 5 jaar na de ratificatie van het VN-verdrag Handicap nog steeds geen lokale inclusieagenda, met daarin concrete punten om de stad toegankelijker te maken. Let wel: gemeenten zijn vanuit het VN-verdrag verplicht om zo’n agenda te hebben.
Gênant
Er zijn voorbeelden te over van wat er nu nog misgaat in ‘haar’ stad, zegt ze. Tramhaltes waar je de tram niet in of uit kunt. Toegankelijke openbare toiletten die een speld in een hooiberg blijken. Te weinig toegankelijke woningen. De raadszaal van het stadhuis waar ze recent kwam spreken, maar waar ze niet zelfstandig naar binnen kon. “Dat was gênant en pijnlijk. Een tijdje geleden moest ik ook mijn rijbewijs verlengen bij het gloednieuwe gemeentehuis. Vanwege de pandemie waren veel deuren dicht, maar ik kon de draaideur niet in. Heb ik een hele tijd staan wachten tot iemand mij zag. Dat soort dingen gebeuren heel vaak.”
De gemeente Delft laat Pointer in een schriftelijke reactie weten dat er wel degelijk aan een inclusieagenda gewerkt wordt. “We wilden een start maken met deze agenda net voor de coronaperiode. Toen kwam corona en is dit on hold gezet omdat het lastig is met inwoners en cliënten te participeren in coronatijd. We vinden dit een belangrijk onderwerp en willen hierover met inwoners in gesprek.” De inclusieagenda komt er na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2022, zo schrijft de woordvoerder.
Jeanette hoopt bij die verkiezingen een raadszetel namens BIJ1 binnen te slepen. “Zodat er niet óver ons besloten wordt zónder ons. Als de mensen die het aangaat niet aan de tafel zitten waar de beslissingen genomen worden, dan is het heel gemakkelijk om de plank mis te slaan. Nederland kijkt naar de handicap als het probleem. Maar het probleem is de ontoegankelijkheid van de samenleving.”