‘Ik ben een visserman. Door de windmolens raken we gebied kwijt, omdat er dingen veranderen in de natuur,’ mailt visser Dirk Kraak ons. Volgens hem wordt er veel schade toegebracht aan de natuur door de grote windparken die op zee zullen worden gebouwd. Bruinvissen vertrekken, vogels vliegen tegen de wieken aan en vissen raken verstoord. Is dat zo?

We krijgen de email van visser Dirk Kraak voor ons onderzoek Klimaatconflict in de Polder waarin we kijken naar windenergie en de gevolgen voor de natuur.

Kraak schrijft: ‘Ik ben geïnteresseerd geraakt in het onderzoek naar bruinvissen toen ze op een gegeven moment aanspoelden en wij als vissers de schuld kregen. Toen is er onderzoek gedaan en bleken de zeehonden de bruinvissen te hebben aangevallen. Hoe kan dit? Rondom windmolenparken is er veel herrie en dat verstoort de bruinvissen waardoor zij een makkelijke prooi zijn voor de zeehond. Daarnaast is er nog meer schade aan de natuur: zo lopen er stroomkabels over de bodem waardoor vissen verstoord raken, omdat zij aardmagnetische velden voor gebruiken voor oriëntatie.’

Kraak vindt het tegenstrijdig: de energietransitie is nodig om het milieu te redden, maar aan de andere kant wordt er volgens hem natuur verwoest. ‘Er ligt veel druk om aan het Parijs-akkoord te voldoen. Ik ben voor groene energie, maar windmolens bouwen op zee is een slecht idee! De windmolens worden gebouwd op de beste visgronden, waar veel biodiversiteit is. Het is een complex stukje natuur.’

Windenergie is onmisbaar om de klimaatdoelen te halen. Het kabinet zet daarom vol in op het bouwen van windparken op de Noordzee, omdat daar geen mensen wonen die last hebben van het geluid van de turbines of de aantasting van het landschap. Over tien jaar telt de Noordzee naar verwachting honderd windparken. Wat betekent dit voor de natuur?

WOZEP

In 2016 is een vijfjarig onderzoeksprogramma opgestart om de kennisleemtes rond de ecologische effecten van windenergie op zee te onderzoeken: Wind Op Zee Ecologisch Programma (WOZEP). Dat onderzoek is met name gericht op vogels, vleermuizen en zeezoogdieren. Het wordt uitgevoerd door verschillende partijen, waaronder Wageningen Marine Research, in opdracht van Rijkswaterstaat.

Wageningen Marine Research doet nu onderzoek naar de effecten op de natuur van windmolens op zee en hoe die te beperken. Daarbij wordt vooral ook gekeken naar de optelsom van de windparken, de zogenaamde cumulatieve effecten, want door alle windmolenparken op zee ontstaat een nieuw Noordzeelandschap. Onderzoeker Tobias van Kooten legt uit dat er op dit moment twee grote zorgpunten zijn waarop het onderzoek zich richt: de gevolgen voor bruinvissen en de schade voor vogels.

Herrie bij het heien

Bij het bouwen van de windparken wordt er geheid om de windturbines te plaatsen en dat geeft herrie voor zoogdieren, waaronder bruinvissen. ‘Het heien van de fundering van een windmolen zorgt voor bruinvissen en zeehonden voor zoveel geluidsoverlast dat het kan leiden tot tijdelijke doofheid, andere zwemroutes en verlies van leefgebied. Ze worden verdreven uit het gebied. Daarnaast verstoren de geluiden de onderlinge communicatie en het zoeken van voedsel, waar de dieren geluid voor gebruiken,’ aldus Van Kooten.

De overheid heeft regelgeving ingevoerd om de hoeveelheid lawaai te beperken: geluidsnormen. Bedrijven die betrokken zijn bij de bouw van de eerstvolgende windparken (tussen 2021 en 2023) moeten binnen deze normen blijven. De gebruikte technologie staat vrij, maar het mag het maximale aantal decibellen niet overschrijden. Als de bruinvissen voldoende worden beschermd, en dat moet nog verder worden onderzocht, dan zou dat ook genoeg moeten zijn voor de zeehonden.

Bange vogels en botsende vogels

Voor zeevogels kunnen windparken op twee manieren schadelijk zijn. Ten eerste zijn er vogelsoorten die erg schuw zijn en die niet tussen de windmolens durven te vliegen: zij verliezen leefgebied. De vraag is of zij elders voedsel kunnen vinden: ‘habitat replacement’ heet dat. Dat wordt nog onderzocht.

Vogels die dat wel durven, kunnen tegen de windmolens aan vliegen. Ze sterven dan door een klap van de wieken, vooral ’s nachts als ze de molens niet kunnen zien is de kans hierop groter. Bioloog en manager Jakob Asjes van de Wageningen Marine Research vertelt dat op land kan worden geteld hoeveel vogels tegen windmolenwieken aanvliegen. ‘Daar kijkt men dagelijks hoeveel slachtoffers er zijn, door simpelweg onder een windmolen naar kadavers te zoeken. Op zee is dat veel moeilijker of onmogelijk, daar verdwijnen ze in zee. En als ze daar ook tegen windmolens vliegen, wat zijn dan de gevolgen voor de populaties? We ontwikkelen nu allerlei technieken om ook op zee te kunnen kijken hoeveel vogels er tegenaan vliegen.’

Het botsingsgevaar is er ook voor vleermuizen. Asjes: ‘Vleermuizen zijn op de één of andere manier niet goed in staat die wieken waar te nemen met hun sonarsysteem. Met batdetectors kan je de aanwezigheid van vleermuizen in beeld brengen. In opdracht van de overheid onderzoeken we nu: welke periodes zitten ze er en wanneer zou men eventueel de windmolens stil moeten zetten?’

Veel onzekerheid

Onderzoekers en deskundigen benadrukken dat er veel onzekerheid is over de precieze gevolgen van de windparken op de natuur en dat er nog veel onderzoek moet worden gedaan. De parken zijn er immers nog niet. Er zijn nu al enkele kleine windparken op de Noordzee, maar de cumulatieve effecten van de hoeveelheid windparken en de veel grotere windmolens die er straks komen, moeten worden berekend en ingeschat.

Van Kooten: ‘Er is een hoop onzekerheid, het is allemaal gebaseerd op de kennis van nu. Bijvoorbeeld als het gaat om vogels, doen we nu een groot onderzoek naar het verlies van leefgebied. De vraag is: zijn er alternatieven? En als die er zijn, waarom zitten ze er dan nu niet? Het onderzoek dat wordt gedaan, loopt parallel met besluitvorming ten aanzien van de windparken.’

Windparken hebben overigens ook positieve gevolgen voor de natuur. Daarover later meer.

Makers