‘Er wordt steeds weer ingezet op het werven van nieuwe pleegouders. Maar tegelijkertijd wordt slordig omgegaan met de actieve pleegouders,’ zegt Eline Engelhart. Als pleegmoeder van vijf, inmiddels volwassen, pleegkinderen coacht ze dagelijks pleegouders. Kortom, ze kan zichzelf met recht pleegzorgpionier noemen. Dat er zoveel pleegouders afhaken, verbaast haar niet, want ‘de begeleiding schiet op veel terreinen tekort’.
We spreken met Eline aan haar grote keukentafel in Tilburg. Hier zijn haar vijf pleegdochters en biologische zoon opgegroeid. Drie zusjes, van wie de oudste vijf jaar was en een tweeling van vier jaar toen ze bij Eline kwamen wonen. Later kwamen daar nog twee zusjes bij (deze waren toen ouder). Inmiddels zijn ze allemaal het huis uit.
De ervaring en kennis van twintig jaar pleegouderschap zet Eline nu dagelijks in om pleegouders te coachen, op te leiden en te begeleiden.
Schadelijk
‘Ik zie dat pleegouders uitgeput raken. Sommigen willen het liefst de handdoek in de ring gooien. Maar ja, dat kind…’ Volgens Eline schiet de begeleiding van pleegouders ernstig tekort. ‘Pleegzorginstellingen zijn er niet genoeg voor toegerust om de complexe dynamieken in goede banen te leiden en dus gebeurt het niet tot nauwelijks. Vervolgens staan pleegouders met lege handen en lopen ze vast. Als de plaatsing dan misloopt (breakdown, red.) moet een kind weer naar een ander gezin en gaat het daar nog opvallender gedrag vertonen. Ik heb al zo vaak aan de bel getrokken over het aantal break-downs (één op de drie pleegzorgplaatsingen loopt mis, red.). Dat moeten we voorkomen, want het is zo schadelijk voor kinderen.’
‘Kind voelt zich niet veilig’
Volgens Eline ontbreekt het veel pleegouders nog aan kennis over traumasensitief opvoeden en zelfzorg. ‘Terwijl dat zo belangrijk is. Zorgaanbieders denken nu dat als een kind in een pleeggezin wordt geplaatst, dat het probleem dan is opgelost want het kind is nu veilig. Maar voor het kind begint er een nieuw probleem: een veilige plek wil namelijk niet zeggen dat het kind zich ook veilig voelt.’
De pleegzorgpionier ziet de problematiek van kinderen toenemen. ‘Dat komt omdat het nieuwe beleid is dat kinderen zo lang mogelijk thuis moeten kunnen blijven wonen. Gevolg is dat de situatie echt is geëscaleerd voordat het kind uit huis wordt geplaatst. En de kinderen met zware problematiek werden voorheen geplaatst in instellingen of gezinshuizen, maar worden meer en meer in pleeggezinnen geplaatst. Dus de ernst en gedragingen van pleegkinderen zijn complexer geworden. Ondertussen zijn pleeggezinnen niet doorontwikkeld. Nieuwe gezinnen hebben de beste bedoelingen, maar dat is niet genoeg.’
Opleiden
Eline vindt dat het opleiden van nieuwe en bestaande pleegouders tekortschiet. Zij springt in dat gat door coaching-trajecten en opleidingen aan te bieden. ‘Helaas moeten pleegouders die vaak zelf betalen. Terwijl dit natuurlijk onderdeel van het pleegzorgtraject zou moeten zijn.’ Eline coacht pleegouders die vastlopen en moeite hebben met hun grenzen aangeven, maar ze geeft ook opvoedtrainingen. ‘Ik leer pleegouders hoe ze om kunnen gaan met kinderen met een trauma. Je kunt wel harder gaan werken, maar dan raak je uitgeput. De kunst is om juist slimmer, trauma sensitiever op te voeden.’ Dat heeft positief effect op het kind en daarmee ook op de energiebalans van de pleegouders.
‘In gezinshuizen is het normaal dat er een pedagoog aanwezig is en is het normaal dat er wordt nagedacht over scholing en opleidingen. Dat zou ook moeten bij pleeggezinnen.’ De pleegzorgpionier ziet het wel voor zich: ‘Je laat nieuwe pleegouders ‘makkelijk’ beginnen met bijvoorbeeld weekendpleegzorg. En de meer ervaren pleegouders en pleegouders die ‘zwaardere’ pleegzorgplaatsingen aan willen gaan, worden beter gefaciliteerd om zich bij te scholen. Ik zie het eigenlijk als een soort loopbaanplanning binnen pleegzorg.’
‘Supergewone Mensen gezocht’
De campagne ‘Supergewone Mensen gezocht’ slaat volgens Eline totaal de plank mis. ‘Zo’n campagne kost klauwen met geld en daarmee bereik je misschien een groot publiek, maar ik zou zeggen: ‘Ga specifieker werven en doe meer aan het behoud van de pleegouders die je al hebt. Zet daar je budget op in. Want ik zou liever zien dat er maar drie nieuwe pleegouders beginnen, die er hun levensmissie van maken, in plaats van 500 informatie-aanvragen en allemaal potentiële pleegouders die een dure basistraining volgen en toch afhaken.’
Volgens Eline is zo’n campagne ‘dweilen met de kraan open’, omdat het pleegouderschap te rooskleurig wordt voorgespiegeld. ‘Kinderen zitten niet op jouw ‘supergewonigheid’ te wachten en je grote hart. Ratio is veel belangrijker. Natuurlijk moet je wel om kinderen geven, maar het is veel verstandiger om praktischer te kunnen denken. Dan komt het allemaal minder hard binnen.’
‘Erkenning voor het ouderschap’
Zelf is Eline door schade en schande wijzer geworden. ‘Vooral over de rol van biologische ouders heb ik veel geleerd door de jaren heen. Vroeger was ik nog wel eens geïrriteerd als de moeder van mijn pleegdochters niet kwam opdagen voor een afspraak. En dan zei ik om hen gerust te stellen: ‘Als mama er niet is, gaan we straks pannenkoeken eten.’ Nu realiseer ik me dat ik daarmee juist een wig creëerde. Toen ik meer over de achtergrond van de moeder kwam te weten, kon ik dingen ook veel meer begrijpen en kon ik daar naar handelen. Dus toen zei ik: ‘Als deze afspraak jou teveel stress geeft waardoor het je niet lukt om op tijd aanwezig te zijn, komen wij wel naar jou toe.’ Een ouder blijft een ouder, wat er ook is gebeurd. En zoekt erkenning voor zijn of haar ouderschap. Daar moet je je als pleegouder bewust van zijn. Het is niet niks als je kinderen bij je zijn weggehaald.