Met enige regelmaat duiken ze op; berichten in de lokale pers over een mysterieuze bromtoon die inwoners uit hun slaap houdt. Zo was er in 2006 De Brom van Gouda, enkele jaren later de Brom van Nijmegen en recent De Brom van Zutphen.
Dat is geen typisch Nederlands fenomeen. Er bestaan zelfs wereldkaarten waarop plekken staan aangegeven waar ‘The Hum’ te horen is. Naar de oorzaak is het alleen vaak gissen. Van de drie genoemde voorbeelden werd alleen in Nijmegen na lang zoeken de bron gevonden: een transformatorfabriek in een woonwijk, waar een verouderde transformator lage tonen en trillingen de omliggende wijk in stuurde. In de andere gevallen werd ondanks tientallen klachten geen duidelijke bron gevonden.
Laagfrequent geluid
Dat maakt dit fenomeen, ook wel laagfrequent geluid genoemd, een taai probleem. De lange geluidsgolven kunnen kilometers ver reiken en laten zich onderweg slecht afstoppen door gebouwen, bomen of andere obstakels. Bovendien is de brom niet voor iedereen te horen, waardoor zich al snel de vraag opdringt of er überhaupt wel een bromtoon is.
Precies dat gegeven zien we veel terug in de tientallen tips die we bij De Monitor over laagfrequent geluid hebben ontvangen. Kijkers die ernstig gebukt gaan onder de overlast voelen zich onbegrepen in hun klachten. Om de woorden van een tipgever te gebruiken: ‘De gemeente stuurde me naar een psycholoog, omdat ze van mening waren dat er niets te meten viel, maar ik ben er van overtuigd dat het niet tussen mijn oren zit. Je raakt zo gefixeerd op dat geluid dat het alles gaat beheersen. Ik werd zo wanhopig dat ik zelfmoordgedachten begon te krijgen. Alles om maar rust te hebben.’
Dat klinkt misschien overdreven, maar vergelijkbare signalen zien we terug in studies naar dit onderwerp. Zo deed de gemeente Leeuwarden, samen met de GGD en de milieu-adviesdienst onderzoek naar de gemeentelijke aanpak van laagfrequent geluid. Een milieuambtenaar legt daarin het gevoel van onmacht uit als de bromtoon niet te vinden is. ‘Mensen die verkeren echt in een vorm van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. En als wij daar niks aan doen, met elkaar. En zó vat ik mijn taak op, dan ben ik voor een stukje medeplichtig aan de zelfmoord die ze gaan plegen.’
Groeiend milieuprobleem?
De hinder die mensen ervaren is dus ernstig. Van tipgevers begrijpen we dat het groeiend milieuprobleem zou zijn, waar te weinig aandacht voor is vanuit het Rijk. Maar is dat ook zo? Dat willen we de komende periode onderzoeken.
Wat we uit de eerste rondgang langs deskundigen begrijpen is dat de wetgeving geen gelijke tred heeft gehouden met de voortschrijdende techniek. Laagfrequent geluid is, veel meer dan vroeger, goed te meten. Maar de wet geluidhinder erkent overlast van laagfrequent niet als zodanig, waardoor het voor gemeenten lastig is om normen op te leggen in een vergunning, wanneer ze erin geslaagd zijn de oorsprong van de bromtoon op te sporen. Wat voor impasse daardoor ontstaat, staat ook beschreven in het verhaal van onze eerste tipgever uit Schiedam. Eerder al vroegen de gemeenten Nijmegen, Almere en de provincie Limburg het ministerie om met wettelijke normen te komen. Waarom die er nog altijd niet zijn, is ons nog niet duidelijk.
Discussie
Lastiger wordt het als het geluid niet op te sporen is, maar mensen volharden in hun overtuiging dat de oorzaak niet tussen hun oren zit. Op de verschillende fora waar over dit onderwerp wordt gediscussieerd leeft de sterke overtuiging dat een deel van de Nederlanders gevoeliger is voor laagfrequent geluid. Maar is dat zo?
Onderzoek uit Denemarken en recent ook van de GGD’en in Gelderland suggereert van niet. ‘Laagfrequent-gevoeligen’ hebben geen lagere gehoordrempel dan normale mensen en horen dus niet meer lage tonen. Is de bromtoon niet te meten, dan ligt het voor de hand dat het geluid ‘in het lichaam zelf ontstaat’, bijvoorbeeld in de vorm van laagfrequente tinnitus. Dit is een ander woord voor oorsuizen. Mensen horen dan continue geluiden als fluiten, suizen, piepen, brommen en zoemen. De aandoening is te behandelen, maar veel tipgevers vinden het ‘T-woord’ een belediging, omdat ze vinden dat niet alle onderzoeksmogelijkheden zijn uitgeput.
Verder onderzoek en oproep
Op internet zijn feit en fictie moeilijk van elkaar te onderscheiden en er bestaan verschillen in de wijze van meten en berekenen tussen de verschillende milieudiensten, die voeding geven aan een loopgravenoorlog tussen vermoeide bewoners en gemeenten. Een richtlijn die voorschrijft hoe er uniform gemeten moet worden is er tot nu toe niet.
Hoe gaan gemeenten om met deze mysterieuze bromtonen? Is er inderdaad sprake van een groeiend probleem en moet dit anders worden aangepakt? Die vragen willen we de komende tijd onderzoeken. Zoals altijd zijn jouw tips heel belangrijk. We komen graag in contact met mensen die ervaring hebben met zo’n bromtoon, maar ook met onderzoekers, milieuambtenaren en hulpverleners.