Vorige week plaatsten we een artikel over Piet Ooms, de man die handenvol oude batterijen vond in het bouwmateriaal dat gebruikt wordt als fundering voor een nieuwe weg. Zijn verhaal roept veel reacties op. We ontvangen berichten vanuit het hele land van mensen die zich, net als Piet, zorgen maken over wat we allemaal in onze bodem stoppen. 

Enkele jaren geleden viel het Jacquelien Noordhoek tijdens haar dagelijkse wandeling in het bos bij Almere voor het eerst op dat een met puin verhard pad vol lag met plastic. Er staken snoertjes uit, hier en daar lag een complete handschoen en over de hele lengte van het pad vond ze stukken plastic die afkomstig leken te zijn van grote zandzakken. “Dat vond ik nogal idioot. Ik dacht toen nog: het zou wel een foutje zijn geweest, waardoor per ongeluk de verkeerde grond gestort is. Maar ik loop het Pieterpad en ben van Groningen tot Arnhem op veel plekken hetzelfde tegengekomen.”

Ook nu ziet ze vlakbij haar huis weer hetzelfde gebeuren op de plek waar een nieuw park wordt aangelegd. Het materiaal dat gebruikt wordt voor het ophogen en verharden van de wandelpaden ligt volgens Jacquelien vol met bouwafval en stukjes plastic: pluggen, elektriciteitsdraad, isolatiemateriaal, enzovoorts. Of het kwaad kan, weet Jacquelien niet zeker, want hoogstwaarschijnlijk komt er snel een laag asfalt overheen. Toch maakt ze zich zorgen. “Ik vind het zo’n zot idee dat we vrijwilligers oproepen om de bossen op te ruimen en tegelijkertijd flikkeren we het plastic gewoon de grond in.”

Oproep

Hoe kan het dat we onze wandelpaden en parken volstorten met grond die vervuild is met plastics en andere rommel, terwijl we de mond vol hebben van afval scheiden en het tegengaan van zwerfplastic? Wat gebeurt er met het afbrokkelende plastic als het eenmaal weggestopt is onder een zwarte laag asfalt? Is dit iets om ons zorgen over te maken? Of is het hergebruiken van bouwafval als ophoogmateriaal juist een goed voorbeeld van de circulaire economie? Weet jij hier meer over? Laat het ons weten!

Ook Menno Helvensteijn vindt de manier waarop we omgaan met de bodem verontrustend. Regelmatig maakt hij na een rit op zijn racefiets een melding bij de gemeente Amsterdam van de rotzooi die hij aantreft op en naast de straat. “Ooit vond ik een leeg olievat in de berm vlakbij Sloterdijk, helemaal geplet. Het stak voor een deel uit de grond en de grasmaaiers reden er gewoon omheen. Pas na anderhalf jaar werd het opgeruimd.”

Veel vaker komt Menno net als Jacquelien kleinschalig afval tegen dat afkomstig lijkt uit de bouw. Van elektriciteitsdraden met het plastic er nog omheen tot schroeven en andersoortige metalen. “Het is allemaal klein spul, maar het is duidelijk afval. Het lijkt wel alsof die bermen gebruikt zijn om goedkoop van ernstig vervuilde grond van bouwplaatsen af te komen. Ik weet niet of het legaal is of niet, maar ik vind het zeer ergerlijk en onverantwoord. Je eigen afval moet je op een zorgvuldige manier opruimen, en niet in de natuur sodemieteren. Zo ver zijn we in Nederland toch wel, dacht ik.”

Wil je op de hoogte blijven van dit onderzoek?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief.

Makers