Het is de Partij voor de Dieren niet gelukt om een drempel op te werpen voor het kabinetsplan om winkels, zoals kappers en boekhandels, alcohol te laten schenken. De PvdD wilde dat het kabinet eerst meer advies in zou winnen bij experts over de risico’s en schade voor de volksgezondheid. Een motie met die strekking werd gisteren verworpen door een meerderheid van de fracties in de Tweede Kamer, waaronder D66. “Kennelijk hebben we in Nederland een politieke realiteit en een realiteit van de wetenschap.”
Voor ons dossier Vet! waarin we onderzoeken hoe moeilijk het is om gezond op te groeien, verdiepen we ons in hoe normaal het drinken van alcohol voor jongeren is en hoe dat komt. Tijdens het onderzoek stuiten we op iets opvallends: terwijl alcoholgebruik juist minder normaal moet gaan worden, ligt er een wetsvoorstel van de VVD klaar om het aantal verkooppunten van alcohol uit te breiden. Hoe zit dat?
De VVD diende in 2018 een wetsvoorstel in zodat winkeliers hun klanten meer ‘beleving’ kunnen bieden. Blurring, zoals dit vermengen van horeca (en dus alcohol) en detailhandel heet, ligt politiek zeer gevoelig. Gezondheidsinstanties als het RIVM en het Trimbos Instituut wijzen er namelijk op dat de alcoholschade waarschijnlijk groter wordt als alcohol op meer plekken verkrijgbaar is. Daarmee lijkt blurring haaks te staan op het Nationaal Preventieakkoord waarmee de overheid problematisch alcoholgebruik terug wil dringen. Toch schreef het kabinet in het coalitieakkoord dat zij blurring in winkelgebieden wil gaan toestaan.
Kamerlid Eva van Esch (PvdD) diende daarop samen met Songül Mutluer (PvdA) en Liane den Haan (Fractie Den Haan) een motie in waarin ze het kabinet vraagt advies in te winnen over het risico op extra alcoholschade en de maatschappelijke kosten die daaruit voortvloeien. Van Esch: “Die motie werd gisteren helaas verworpen.”
VVD, PVV, FVD, Van Haga en D66 stemden tegen de motie, aldus Van Esch. Zij is vooral niet te spreken over die laatste partij: “D66 doet net alsof ze een partij zijn waar gezondheidspreventie belangrijk is. Maar als puntje bij paaltje komt stemt D66 tegen een motie om de gevolgen van blurring te onderzoeken. Ze sluiten hun ogen om de wens van de VVD -de verkoop van alcohol op veel meer plaatsen toestaan- in te willigen.”
D66: mensen kunnen zelf keuzes maken
Kamerlid Jeanet van der Laan reageert: "D66 vindt dat gezondheid en preventie van chronische ziekten meer prioriteit verdienen. Het is bijvoorbeeld van belang om een voedselomgeving te creëren waarin de gezonde keuze de makkelijke keuze is." Volgens D66 betekent dit echter niet dat we alles moeten verbieden. Van der Laan: "Mensen moeten vrij zijn om zelf keuzes te maken. In het coalitieakkoord hebben we afgesproken om mengformules toe te staan door het reguleren van blurring in winkelgebieden. Zo blijft het mogelijk om een wijntje te drinken bij de kapper of een fles olijfolie te kopen bij een Italiaans restaurant. Daarbij is wel de afspraak gemaakt dat dit op een verantwoorde manier gebeurt door streng toe te zien op alcoholmisbruik. De constatering dat blurring als losse maatregel te veel negatieve effecten heeft, is vooral gebaseerd op aannames. Dat betekent niet dat we problematisch alcoholgebruik, dus overmatig en gebruik door minderjarigen, bagatelliseren. We moeten dit voorkomen en dat doen we onder andere met het preventieakkoord." D66 heeft nog wel vragen over de invoering, schrijft Van der Laan, maar meer advies is niet nodig.
Hoe verder?
Staatssecretaris Van Ooijen van Volksgezondheid zal met een voorstel komen om de afspraken uit het regeerakkoord uit te werken en dat voorleggen aan de Eerste en Tweede Kamer. Nu de PvdD-motie verworpen is, lijkt de weg in de Tweede Kamer in ieder geval vrij.
Ninette van Hasselt van het Trimbos, het kennisinstituut op het gebied van alcohol, tabak en drugs, is verbijsterd. “Alle gezondheidsdeskundigen zullen je vertellen dat we hiermee alcohol verder normaliseren en dat dat schadelijk is voor de gezondheid van onze jongeren: hoe zichtbaarder en beschikbaarder alcohol is, hoe meer er wordt gedronken en juist jongeren zijn daar heel gevoelig voor. Kennelijk hebben we in Nederland een politieke realiteit en een realiteit van de wetenschap.”