We krijgen berichten van bezorgde recyclers in ons onderzoek naar de Plasticplaag. Door de coronacrisis hebben zij opeens veel minder afnemers. Daarbij komt dat ze door de lage olieprijzen bovendien veel concurrentie hebben van nieuw plastic. Ze schreven zelfs een brandbrief aan de staatssecretaris over hun noodsituatie. Maar waarom zou de overheid ze helpen met regels of geld? Hoe belangrijk is dat recyclen eigenlijk?

De overheid wil graag een circulaire economie, zo schrijven de kunststofrecyclers in hun brandbrief, en dus moet ze nu de recycle-industrie ondersteunen. Hebben de recyclers een punt? Wat wil de overheid eigenlijk bereiken? We nemen een duik in de beleidsstukken over kunststof en de circulaire economie.

Uitgelicht

We recyclen kunststoffen, zo valt allereerst te lezen op site van de Rijksoverheid, omdat we in 2050 naar een circulaire economie willen. Dat betekent een economie zonder afval, waarbij grondstoffen steeds opnieuw worden gebruikt. En waarom willen we dat? De hoofdreden zou zijn dat de vraag naar grondstoffen wereldwijd toeneemt en we niet zonder willen komen te zitten. Een tweede reden is dat het milieu er wel bij vaart.

‘Uitputting grondstoffen is zelden een probleem’

Maar hoe schaars zijn die grondstoffen voor plastic dan? Een gebrek aan grondstoffen voor plastic zullen we niet gauw krijgen, laat wetenschappelijk medewerker Joep Tijm van het Centraal Planbureau ons desgevraagd weten: “Plastic wordt gemaakt van olie, en er is nog voor decennia voldoende olie om plastic te maken. In het geval van plastic is recyclen vooral belangrijk om milieuschade in de gehele keten te verminderen.”

Het winnen van olie is minder een probleem, omdat we dit voorlopig ook als brandstof nodig hebben, legt Tijm uit. “En plastics worden vooral gemaakt uit dat deel van de olie dat niet geschikt is om brandstof van te maken.” Het circulaire beleid moet de overheid daarom vooral richten op het oplossen van het milieuprobleem, meent Tijm. “Daarmee pak je tegelijk verspilling van grondstoffen, materialen en afval aan.”

Slechts vijftien procent gerecycled

In 2018 zijn daarvoor vijf zogeheten ‘transitieagenda’s’ gemaakt. Daarin staat voor vijf grote sectoren die belangrijk zijn voor onze economie maar ook belastend voor ons milieu, hoe zij circulair moeten gaan worden. En een van de vijf is de sector Kunststoffen.

We lezen in de transitieagenda speciaal voor kunststoffen dat er op het moment van schrijven, in 2018, slechts 250 tot 300 kiloton kunststof per jaar gerecycled werd, terwijl kunststofproducenten zo’n 2.000 kiloton nieuw plastic op de markt brachten.

300 kiloton bleef in gebruik en werd dus nog niet weggegooid, wat zou betekenen dat vijftien tot zeventien procent van de kunststofafvalstroom gerecycled werd. Ongeveer vijf keer zoveel ging naar de afvalverbrandingsinstallaties (1.313 kton). En dat is dus niet zo goed voor het milieu.

Droombeeld 2030

Waar moet die transitie dan naartoe? Het droombeeld voor 2030 is als volgt: doordat we kunststoffen beter sorteren, minder exporteren en ‘closed loop’- retoursystemen maken (waarbij je je product na gebruik weer inlevert bij de producent die er weer nieuwe producten van maakt, red.), zal de verbranding al in 2030 zijn afgenomen met 44 procent. En daarmee besparen we dan een heleboel CO2-uitstoot.

Hoe we daar gaan komen, staat weer in een Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie 2019-2023, waarvan onder meer het Plastic Pact onderdeel is. Het effect van deze, overigens vrijwillige, afspraken tussen onder meer overheden, afvalverwerkers en plasticfabrikanten moet zijn: minder gebruik van plastics, meer recycling en meer toepassing van recyclaat in nieuwe producten.

Wat is er bereikt?

En is er op plasticgebied al veel bereikt? Dat is niet duidelijk. Staatssecretaris Van Veldhoven (D66) heeft in februari de eerste meting naar de Tweede Kamer gestuurd, die dient als ijkpunt om te kijken hoeveel vooruitgang alle partijen boeken. Joep Tijm van het Centraal Planbureau laat weten samen met het Planbureau voor de Leefomgeving vervolgonderzoek te doen naar “de interactie tussen beleid, economische mechanismen en fysieke materiaalstromen, inclusief afval en recycling in een economisch model van de circulaire economie.” In andere woorden: wat kan de overheid doen om recycling te stimuleren in een vrije wereldmarkt?

Terug naar onze beginvraag: Hebben de bezorgde kunststofrecyclers al met al een reden om de staatssecretaris aan haar jasje te trekken? Je zou haast denken van wel. Als zij straks niet meer bestaan, lijkt het halen van de ambitieuze doelen immers heel ver weg. We hebben de staatssecretaris gevraagd naar haar plannen, waarover later meer.

Meer weten?

Wil je meer lezen over wat het Centraal Planbureau heeft onderzocht? Lees dan hier hun rapport over de circulaire economie van kunststof uit 2017, en hier de studie naar hoe je milieuwinst behaalt met recycling, uit 2019.

Makers