Windmolens, grote velden met zonnepanelen en het verplicht afsluiten van je gasaansluiting: het zijn allemaal maatregelen die misschien genomen moeten worden om Nederland duurzaam te maken. Maar in lokale verkiezingsprogramma’s zijn weinig concrete plannen op dit vlak terug te vinden. Dat blijkt uit een analyse van de plannen van ruim 150 lokale partijen.
Voor politici is het vaak lastig om hun duurzaamheidsplannen uit te leggen aan de kiezer. Over de komst van windmolens in de Drentse veenkoloniën woedt lokaal op dit moment zelfs bijna een burgeroorlog, aldus bewoners van het gebied. Het zegt daarom niet alles als gemeenten de ambitie hebben om alleen nog maar duurzame energie te gaan gebruiken. De vraag is vooral: durven lokale politici ook beslissingen te nemen die pijn doen?
(We verklappen alvast ons antwoord: dat durven ze nog niet echt.)
Dit antwoord lijkt haaks te staan op een onderzoek van dagblad Trouw van afgelopen weekend. Zij bekeken verkiezingsprogramma’s van lokale politieke partijen in ‘tientallen gemeenten’. Hun conclusie: ‘Bij de aankomende gemeenteraadsverkiezingen heeft het de aandacht van alle politieke partijen.’ De titel van het artikel van Trouw is daarom: ‘Lokaal zijn alle partijen duurzaam’. De krant is positief gestemd over de aandacht die partijen hebben, maar gaat niet in op hoe concreet de plannen zijn.
Ook wij hebben de afgelopen tijd verkiezingsprogramma’s bekeken op het gebied van duurzaamheid. Meer dan 150 tot nu toe. We beoordelen de programma’s op basis van een strenge puntenlijst. Hoe uitgebreider en concreter het plan, hoe meer punten. Die lijst gaat verder dan alleen windmolens, zonnepanelen en het verbouwen van woningen om te zorgen dat ze minder energie gebruiken. Wij kijken uitgebreid naar hoe gemeenten omgaan met o.a. het bedrijfsleven, het opwekken van energie, een alternatief voor aardgas als verwarming, afval en elektriciteit. Als je van mening bent dat alleen het uitspreken van een ambitie genoeg is, dan zal je ons onderzoek al snel veel te streng vinden.
De conclusie van Trouw dat bijna alle partijen duurzaam willen zijn, die delen wij. Sterker nog: bijna alle partijen schrijven wel dat ze volledig over willen op groene energie. Alleen of ze een goed idee hebben hoe ze daar willen komen, dat betwijfelen we.
Verstoppertje spelen
‘De gemeente De Bilt heeft aangegeven in 2030 energieneutraal te willen zijn. [...] Daarnaast blijft de VVD op het standpunt staan dat de gemeente De Bilt ongeschikt is voor het plaatsen van windmolens.’
Je leest twee zinnen uit het verkiezingsprogramma van de VVD in gemeente De Bilt. De zinnen zijn wat lastig met elkaar te rijmen. De meeste partijen schrijven in hun programma’s dat duurzaamheid heel belangrijk is, en dat ze al snel, het liefst eerder dan de rest van Nederland, ‘energie-’ of ‘co2-neutraal’ willen zijn.
Volgens het artikel in Trouw dit weekend zijn veel gemeenten ‘groen’. Ze hebben ambitie en soms ook een concreet plan om wat dingen aan te gaan pakken. Maar bij het nader bestuderen van de verkiezingsprogramma's valt ons vooral op dat dat ‘groene’, veel kanttekeningen kent.
Om honderd procent duurzame energie op te wekken in de gemeente De Bilt, moeten er bijvoorbeeld nog wel wat stappen gezet worden. In 2015 (laatst bekende cijfers), werd nog maar drie procent van de energie duurzaam opgewekt. Zonder windmolens wordt het lastig om in 2030 al het doel gehaald te hebben. Want windmolens leveren veel meer energie dan bijvoorbeeld zonnepanelen.
En juist windmolens worden maar sporadisch genoemd in verkiezingsprogramma’s. Net als de noodzaak om bestaande huizen van het aardgas af te halen. Veel partijen willen aardgasloze nieuwbouw, net als de landelijke overheid. Maar het nationale doel is om in 2050 helemaal geen aardgas-aansluitingen meer te hebben bij woningen. Daarvoor moeten dus niet alleen nieuwe woningen zonder gas worden gebouwd, maar ook bestaande huizen moeten op een andere vorm van verwarming over. Een concreet plan welke wijk als eerste van het gas af moet, ontbreekt in bijna elk programma.
Veel maatregelen nodig
Naast het vraagstuk van opwekken van energie (windmolens, zonnepanelen) en de verwarming van onze huizen (aardgas, elektriciteit, aardwarmte), is er ook nog de vraag hoe gemeenten het bedrijfsleven willen stimuleren om groener te worden. Gemeenten kunnen er bijvoorbeeld voor kiezen om beter te gaan controleren of bedrijven zich op dit punt aan de wet houden. Bedrijven moeten energiebesparende maatregelen die ze in vijf jaar kunnen terugverdienen verplicht uitvoeren. Maar de controle hierop is volgens betrokken mondjesmaat, terwijl dit een enorme bijdrage zou kunnen leveren aan de verduurzaming van bedrijven. Toch wordt het maar in dertien procent van de programma’s genoemd.