Ambulanceverpleegkundige Max is moe. Of misschien is moedeloos een beter woord. We spreken hem wekelijks voor ons onderzoek naar de Spoedzorg. De coronasituatie duurt en het duurt maar, meent hij: “Ik ben gewoon een beetje down. Maar dat is morgen weer goed, hoor.”
Op zijn bord ligt een kroket. Het pakje sigaretten, dat hij eigenlijk nooit had moeten kopen, daarom had weggegooid, en later toch weer uit de container viste, ligt ernaast. “Dit is niet hoe mijn leven er normaal uitziet. Thuis heb ik een luxe keuken. En ik eet veel vis en rauwkost. En ik rook niet. Maar hier doe ik maar wat.”
Max zit nog steeds in zijn vakantie-appartementje. “Zeker deze hele maand nog.” Hij heeft zijn gezin sinds zijn vertrek vier weken geleden, drie keer gezien. Met twee meter afstand ertussen uiteraard. “En mijn afscheidsgroet is: Maak je wel de deurkrukken schoon?” Het nieuws mijdt hij zoveel mogelijk: “Al die meningen. Tien jaar geleden met de Mexicaanse griep hadden we niet zoveel media. Mensen reageren nu op àlles. Ik ben gewoon een beetje down. Maar dat is morgen weer goed, hoor.”
“Die covid-19 vlamt ineens op”
Op zijn werk gaat het natuurlijk ook alleen maar over corona. Max: “Ik heb zin om mijn leven weer lekker te leiden.” Hij vindt het zwaar worden. De sluimerwereld waarin hij zit. “Het is niet dat mijn diensten heel druk zijn. Integendeel. Maar het zijn wel hele zieke mensen." Van de week had hij iemand die opeens heel benauwd was geworden. “Toen ik kwam, was hij al zo benauwd dat hij er eigenlijk niet echt meer bij was. Dat is die covid, dat kan ineens opvlammen.” Dat Max niet praat met een patiënt, is eigenlijk heel uitzonderlijk. “Meestal leer ik patiënten heel intensief kennen.”
Dat bijzondere contact, maakt dat Max regelmatig navraagt hoe het zijn patiënt is vergaan. “Kijk, ik ben maar een heel korte tijd bij je, maar in die tijd gebeurt er ontzettend veel. Ik stel een diagnose. Ik raak je aan. Ik sta in je kast je spullen te pakken om mee te nemen naar het ziekenhuis.” In zo’n situatie voert Max intense gesprekken. “Patiënten vertellen alles aan me op zo’n moment. Het is toch niet gek dat ik dan zeg: ‘Ik bel vanavond even om te vragen hoe het met u afgelopen is?”
Buitenaards wezen
Zeker als een reanimatie goed is afgelopen, zoekt Max nog contact. “Dan ga ik nog even langs. Ze herkennen me dan niet hoor, die patiënten. Dat weten ze niet. Maar familie herkent me meestal wel.”Heeft hij gebeld voor de patiënt die plots zo benauwd werd? “Hij was overleden. Alleen, want zijn zoon mocht niet mee.” En dat is heel erg. Daarom snapt Max die hele oude mensen die toch bezoek ontvangen wel. “Stel dat dit je laatste jaar op aarde is. Dan is het wel een heel kil jaar.”
Zelf slaat hij ook weer een arm om mensen heen. Vooral om oudere patiënten: “Ik vind het zielig. Ik ben er milder in geworden.” Natuurlijk heeft hij wel zijn handschoenen aan, een mondmasker voor en een spatbril op: “Ik ben nog steeds een buitenaards wezen dat naast je zit. Maar dan heb je in ieder geval nog even een arm om je heen.”
Meer verhalen van Max, die ons anoniem vanuit zijn ambulance op de hoogte houdt, vind je hier:
Toevoeging van de redactie van 15 juni 2020:
Er zijn reacties gekomen van mensen die twijfelen aan de betrouwbaarheid van ambulanceverpleegkundige Max over wie wij meerdere artikelen hebben gepubliceerd. Max heeft ons, anoniem, een inkijkje gegeven in zijn leven ten tijde van de lockdown. Hoewel wij vooraf de nodige journalistieke checks hebben gedaan, hebben wij ook de kritiek van lezers aan hem voorgelegd. Zijn reactie heeft geen enkele reden gegeven om te twijfelen aan zijn betrouwbaarheid en we blijven dan ook volledig achter zijn bijdrages aan onze site staan. Max heeft, mede vanwege de kritiek, zelf besloten met de verslagen te stoppen.