Het lerarentekort op Rotterdamse basisscholen is twee keer zo hoog als gemiddeld in de rest van het land. Juist scholen met grote onderwijsachterstanden hebben moeite met het vinden van leerkrachten en roepen de hulp in van uitzendbureaus en zzp’ers. Een mogelijke ban op externe inhuur zal het nóg lastiger maken om de formatie rond te krijgen, vrezen schooldirecteuren. “Tenzij je genoegen neemt met meer groepen die thuiszitten.”
Het lerarentekort op Rotterdamse basisscholen is groot. In 2023 was er sprake van een tekort van 16,5 procent. Daarmee komt de stad net onder het gemiddelde (18 procent) van de grote steden. In de rest van het land was het tekort 8 procent. Opvallend is dat juist de basisscholen met een ‘hoge‘ schoolweging’ - een leerlingenpopulatie met onderwijsachterstanden - de meeste moeite hebben om docenten te krijgen en behouden.
Zo springen scholen in Feijenoord (25 procent) en Charlois (20 procent), Overschie (23 procent) en Noord (18 procent) eruit. Terwijl Hillegersberg (7 procent) en Pernis (3 procent) het veel beter doen. Bij een rondgang langs Rotterdamse basisscholen willen veel directeuren geen toelichting geven op de cijfers.
Arbeidspotentieel in Westland
Een zeer opvallende uitschieter is Rozenburg, hier liep het tekort in 2023 op naar 38 procent. Adjunct-directeur Suzanne de Zwaan van basisschool De Phoenix herkent het probleem. Bij de school staan op dit moment twee vacatures open, die intern worden opgevangen. Ze wijt de opgelopen tekorten vooral aan de ligging van Rozenburg. De school is lastig te bereiken en dat merkt de adjunct bij de werving van personeel en stagiairs.
Ook Hoek van Holland - waar het tekort vorig jaar steeg naar ruim 25 procent - is de situatie sinds 2023 onveranderd, zegt interim-directeur Ronald Theuns van basisschool Inova. “We liggen totaal op het randje, geografisch gezien zouden we beter passen bij het Westland.” Daar ligt volgens de tijdelijke directeur ook het grootste arbeidspotentieel. “Docenten uit het Westland vallen alleen liever niet onder een Rotterdams schoolbestuur. Dat kan betekenen dat ze elders in Rotterdam kunnen worden ingezet en dat kost te veel reistijd.”
Ten koste van ondersteuning leerlingen
De ongelijke verdeling over wijken geldt voor alle grote steden. Juist de leerlingen die goed onderwijs het hardst nodig hebben, lopen extra ondersteuning mis, constateert de Onderwijsinspectie dit jaar in De staat van het onderwijs. De tekorten gaan ten koste van de ondersteuning van leerlingen, de begeleiding van beginnende leraren of de onderwijstijd, ziet de inspectie. Ook komt het ontwikkelen en verbeteren van het onderwijs op een deel van de scholen in de problemen.
Uit analyses van onderzoeksbureau Centerdata blijkt dat in oktober 2023 ruim drieduizend mensen werkten op 172 basisscholen in Rotterdam. Er zijn 610 vacatures, maar daarvan staan slechts 153 onderwijsbanen daadwerkelijk open. Het merendeel van de gaten in de formatie worden gedicht met lapmiddelen zoals de inzet van onbevoegde leraren en het samenvoegen van groepen.
‘Marktwerking loopt spuigaten uit’
Daarnaast blijkt dat veel basisscholen kiezen voor externe inhuur van zzp’ers of via uitzendbureaus. Uit de jaarverslagen van 2023 van de vier grote Rotterdamse schoolbesturen blijkt dat BOOR (30 duizend leerlingen) de meeste externe docenten inhuurt: bijna 10 procent van het totale personeelsbestand. Landelijk komt dertig procent van de basisscholen boven de norm uit, blijkt uit onderzoek van vakbond AOb. Het kabinet werkt aan een nieuwe norm voor de inhuur van ‘personeel niet in dienst’ (PNIL), waarbij schoolbesturen niet meer dan 5 procent aan externen mogen uitgeven.
Het minst vaak maakt het CVO (20 duizend leerlingen, voortgezet onderwijs) met 3 procent hier gebruik van. Samen met het kleinere onderwijsbestuur SARO (3,6 procent inhuur) proberen zij de inhuur van derden centraal te regelen. In april van dit jaar plaatsten PvdA en D66 het onderwerp opnieuw op de agenda van de Rotterdamse gemeenteraad. Aanleiding was een onderzoek van de Rekenkamer waaruit bleek dat een ingehuurde docent scholen in het voortgezet onderwijs twee keer zoveel geld kost. “De marktwerking loopt in het Rotterdamse onderwijs de spuigaten uit”, schrijven raadsleden Reitema (PvdA) en Nunnely (D66).
Behoefte aan betrokken leerkrachten
De raadsleden vragen de wethouder om maatregelen om het aantal zelfstandigen in het onderwijs terug te dringen. Bijvoorbeeld met een Rotterdams onderwijsuitzendbureau onder leiding van de schoolbesturen. Ze wijzen ook op een onderwijsmanifest dat al door verschillende scholen in het land is ondertekend. Het enige Rotterdamse schoolbestuur dat het manifest onderschreef is RVKO (20 duizend leerlingen), waar in 2023 4,2 procent van het personeel extern werd ingehuurd.
Directeur Rob van den Berg (BOOR) uit IJsselmonde is op de hoogte van het manifest, maar ondertekende het niet. “Toch heb ik zelf besloten om dit schooljaar niet meer te werken met externen. Waarom? Vanwege de kosten, maar ook omdat ik vaste mensen in dienst wil die betrokken zijn en meedoen aan teamontwikkeling. Daar kiezen externen doorgaans niet voor.” Interim-directeur Ronald Theuns, ook BOOR, gelooft evenmin in een ban op externe inhuur. “Ik ken de discussie en ik vind het een prachtig initiatief. Het is leuk om te roepen dat er geen externen meer in je school mogen, maar je kunt er op geen enkele manier praktische invulling aan geven. Tenzij je er genoegen mee neemt dat groepen thuiszitten.”
Gesprek met schoolbesturen
Onderwijswethouder Said Kasmi (D66) heeft begrip voor de schoolbesturen die het manifest niet ondertekenden, schrijft hij eind november in een reactie. “Zonder gebruik te maken van inhuur zou het tekort op een deel van de scholen nog groter zijn.” Het idee van een gemeenschappelijk uitzendbureau vindt hij niet haalbaar, wel wordt er al steeds meer door schoolbesturen samengewerkt bij de inhuur. Hij belooft de raadsleden een gesprek met de schoolbesturen in 2025. Die bepalen als werkgevers uiteindelijk welke keuzes er in het personeelsbeleid worden gemaakt, en niet hij, aldus de wethouder.
Dit artikel kwam tot stand op de Rotterdamse pop-up redactie van Pointer, waarin met Vers Beton in november werd samenwerkt. Een langere versie van dit verhaal verscheen op Vers Beton.