NU’91, de beroepsorganisatie voor verpleegkundigen en verzorgenden, vindt dat Covid-19 moet worden erkend als beroepsziekte waarvoor geen bewijslast nodig is. Nu is het nog zo dat ieder geval afzonderlijk moet worden beoordeeld. Voor ons onderzoek ‘Ziek door mijn werk’ zijn wij op zoek naar mensen die Covid-19 hebben gehad en denken dat te hebben gekregen tijdens het uitoefenen van hun beroep.
“In de praktijk zal dit leiden tot onnodige discussies,” legt Michel van Erp, woordvoerder bij NU’91 uit. “Je kunt namelijk nooit bewijzen dat je op je werkplek besmet bent geraakt met het coronavirus.”
Als je in Nederland ziek wordt waarbij je het vermoeden hebt dat dat komt door je werk, ga je naar je bedrijfsarts. Die kan vaststellen of er sprake is van een beroepsziekte. Echter, daarmee onderscheid je je niet van iemand anders die ‘gewoon’ ziek is geworden. Als je niet meer (volledig) kunt werken kom je in het sociale zekerheidsstelsel terecht en krijg je dezelfde uitkering als iemand die door een andere oorzaak ziek is geworden.
Als je vindt dat je schade hebt geleden en je wilt dat verhalen op je (oud-)werkgever moet je hem/haar aansprakelijk stellen. Dan volgt eventueel een civiele rechtszaak waarbij jij als werknemer moet bewijzen dat je ziek bent geworden door je werk; dat is erg moeilijk vanwege het multicausale karakter van de meeste beroepsziekten. Letselschadezaken in combinatie met een beroepsziekte zijn vaak langlopende en kostbare processen.
Duidelijke erkenning krijgen
Lange discussies wil NU’91 dus voorkomen. “De discussie over Covid-19 als beroepsziekte staat nog in de kinderschoenen. Daarom zijn we nu vast begonnen met een poging om duidelijke erkenning te krijgen. Straks heb je allemaal verpleegkundigen die tegen Jan en alleman moeten gaan strijden om te bewijzen dat ze Covid-19 hebben opgelopen op het werk. Er zijn veel zorgmedewerkers besmet met Covid-19; een groep komt mogelijk niet meer aan het werk.”
NU’91 is al bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) langs geweest om dit aan te kaarten. Van Erp: “Ze zeggen niet: het kan allemaal niet geregeld worden. Het heeft de aandacht. Maar ja, het is in politiek Den Haag niet van de ene op de andere dag voor elkaar natuurlijk. Wij proberen het onder de aandacht te houden.”
Compensatieregeling
Stel Covid-19 wordt erkend als beroepsziekte, hoe ziet dat er dan uit? Moet er een compensatieregeling komen, zoals dat bijvoorbeeld ook in de maak is voor een vastgestelde groep mensen met OPS (schildersziekte)? Mensen met de diagnose OPS die tijdens werkzaamheden zijn blootgesteld aan oplosmiddelen kunnen straks -als de regeling klaar is- een eenmalige vergoeding krijgen van de overheid, waarbij de weg naar een civiele rechtszaak nog steeds vrij is: werkgevers kunnen alsnog aansprakelijk worden gesteld. Dan volgt dus alsnog een letselschadezaak.
Van Erp: “Dat is de uitwerking, dat zien we later. Wij hebben voornamelijk de discussie neergelegd bij het ministerie en we hebben gezegd: die bewijslast krijg je nooit rond, dat je Covid-19 op de werkvloer hebt opgelopen. Er moet dus duidelijkheid over komen: het is een beroepsziekte. Zeker als het gaat om mensen die nooit meer aan het werk komen.”
Of er straks ex-patiënten zijn die nooit meer kunnen werken, is nu nog niet te voorspellen: het is een relatief nieuwe ziekte en er is nog weinig bekend over het verloop ervan op lange termijn. Dat zou een obstakel kunnen zijn bij het erkennen van Covid-19 als beroepsziekte en bij het praten over het optuigen van een eventueel fonds. Tot nu toe is er slechts voor enkele beroepsziekten een regeling (in de maak); dat gaat dan om ziekten waarbij er nauwelijks nieuwe gevallen bijkomen en waarbij het gaat om een beperkte groep patiënten, waarbij het ziekteverloop inmiddels helder is. Zo is er een regeling voor mensen met mesothelioom (asbestkanker).
Van Erp: “Tijdens de corona-uitbraak hebben zorgverleners continu klaargestaan om patiënten te verzorgen. Ook als hun eigen veiligheid niet kon worden gegarandeerd. Daar moet iets voor worden gedaan.”