De schuur van het akkerbouwbedrijf van Michiel van Andel is voor de helft gevuld met uien. Ze zijn net van het land gehaald. Michiel heeft een drukke week achter de rug. ‘Normaal gesproken zou deze opslagplaats helemaal vol liggen, maar door de warme zomer is de oogst helaas wat lager uitgevallen,’ vertelt hij.
Michiel neemt contact met ons op na onze oproep. We willen spreken met boeren die glyfosaat gebruiken om hun gewassen te beschermen voor ons onderzoek Bestrijdingsmiddelen. Hoe kijken zij aan tegen het ’imago’ van dit middel? Van Andel stuurt ons een lange mail waarin hij schrijft:
‘Ik ben boer in de Noordoostpolder, gebruiker van pesticiden waaronder ook de herbicide Glyfosaat. Het wordt regelmatig ingezet voordat het gezaaide gewas opkomt (uien) om een schoon begin te hebben. Een boer wil namelijk geen onkruid in zijn gewassen.’
Kop koffie
Van Andel is begin 30. Hij heeft een middelgroot bedrijf. Als we het erf oprijden zien we de kinderfietsjes naast de tractor staan. De geur van uien is duidelijk te ruiken als we uit de auto stappen. Michiel teelt niet alleen uien maar ook witlof (pennen), suikerbieten en graan. Als we aankomen maakt hij voor ons een kop koffie. Op het moment dat hij de bekers neerzet zegt hij: ‘Weten jullie dat dit kopje koffie zeker 1000 chemicaliën bevat waarvan 22 zijn getest op kankerverwekkendheid en dat 17 van die 22 chemicaliën kankerverwekkend zijn bevonden? Je zou zeggen, levensgevaarlijk toch? Maar het draait allemaal om de dosering. En dat is precies hetzelfde met de discussie rondom glyfosaat en andere pesticiden.’
Glyfosaat is de meest gebruikte onkruidverdelger ter wereld. Ook in Nederland wordt het veel gebruikt in de landbouw. Al jaren wordt er een fel debat gevoerd over de mogelijke giftigheid van het middel. Bekend is wel dat het regelmatig in een te hoge dosis in ons oppervlaktewater zit en dat er grote zorgen zijn onder ecologen over de effecten van het middel op het bodemleven. Maar dit is volgens Michiel niet de reden van het felle debat. Zo staat er in zijn mail:
‘De enige reden dat dit middel zo'n heet hangijzer is geworden is omdat glyfosaat gebruikt wordt in combinatie met genetisch gemanipuleerde gewassen ( ...) Glyfosaat staat symbool voor de oppositie tegen gentech, moderne landbouw en pesticiden in het algemeen.’
Aversie
‘Er is aversie tegen de macht van de producent Monsanto (Bayer) die glyfosaat op de markt heeft gebracht. Tegenstanders voeden de angst voor pesticiden en die angst is een industrie op zich,’ zegt Michiel. Hij wordt fel als we naar zijn visie vragen. ‘Ja, we kunnen best zonder glyfosaat maar de vraag is of dit beter is voor het milieu en de biodiversiteit. Het is een van de veiligste pesticiden die er bestaat. Daar zijn alle officiële instanties die dit middel beoordelen, het mee eens.’
Waarom zou je het nog gebruiken als het niet echt nodig is en het invloed heeft op het milieu? Biologische boeren werken tenslotte ook niet met dit omstreden middel? Michiel antwoordt: ‘Het is nog maar de vraag wie beter voor het milieu zorgt: de biologische boer of de akkerbouwer die synthetische pesticiden gebruikt. Er is een idee dat synthetische middelen slecht zijn en natuurlijke middelen goed. Ik bestrijd dit. ‘Duurzaam’ is echt wat anders dan ‘natuurlijk’.’
Synthetisch versus Natuurlijk
Michiel geeft ons een voorbeeld om zijn visie te verduidelijken. ‘Kijk, ik had laatst last van tripsen op mijn uien. Dit zijn hele kleine onweersvliegjes. Als ik hier niets aan doe dan eten ze mijn uien op. Ik heb gespoten met een synthetisch middel om de plaag te bestrijden (Movento). Als een biologische boer last heeft van deze beestjes, dan gebruikt hij een natuurlijk middel genaamd Tracer. Dit is een bacterie die in de natuur voorkomt maar dit middel is wel vele malen slechter voor de natuur dan het synthetische middel dat ik gebruik. Biologisch voedsel is, in mijn ogen, voor 90% marketing.’
Aaibare bio-boer
Het staat Michiel tegen dat er een beeld is ontstaan dat biologische boeren aaibaar zijn. ‘Een biologische boer oogst gemiddeld genomen 30% minder. Dat betekent dus dat voor dezelfde kilo’s oogst, meer landbouwgrond nodig is. Simpel gezegd dat er dus meer echte natuur opgeofferd moet worden.’
Michiel benadrukt dat hij niet tegen de biologische sector is. Hij wijst naar zijn buurman: ‘Mijn buurman is een biologische boer. We helpen elkaar en ik zie ook dat hij een bepaalde markt bedient en dat is prima. Maar de discussie is nu doorgeslagen. Alsof de bio-boeren allemaal duurzaam zijn en wij niet. Dit beeld staat nu een echte discussie over optimaal verduurzamen in de weg.’