Dat de natuur zich niet zo makkelijk in beleid laat vangen, bewijst de opmars van het wilde zwijn. Hoewel ze strikt genomen maar in drie officiële leefgebieden mogen voorkomen, verspreiden de dieren zich ook in andere gebieden, met veel intensieve veehouderij.
‘Is dat een probleem?’ is de vraag waarmee we enkele weken geleden ons onderzoek Wilde Zwijnen zijn gestart. Al snel komen we in contact met boer Arie Verest uit het Brabantse Heeze. Zijn veldje met Bonte Bentheimers is hoe bewuste consumenten het graag zien. Dieren die het hele jaar door buiten staan en veel langzamer worden opgefokt dan varkens op stal. Arie wijst op de typische kenmerken: ‘Het is een lang varken, met grote flaporen en zwarte vlekken. Máár, als ze gedekt worden door een wild zwijn, komen er biggen uit die voor negentig procent op hun vader lijken: stugge haren, korte pootjes, kort lijf, korte oren.’
De buitenvarkens van Arie zijn gewild bij de everzwijnen die zich enkele jaren geleden in de bossen rond zijn bedrijf hebben gevestigd. Geregeld breken ‘bronstige’ mannetjeszwijnen door de afrastering, op zoek naar ‘berige’ zeugen. Arie: ‘Zo’n mannetje is dan niet meer te houden. Een tijdje terug is er één door vier afrasteringen gebroken, waarvan drie onder stroom stonden.’
Met de bastaardbiggen die de zeug vervolgens werpt, kan de varkensboer niets. ‘Als ik ze opkweek en naar het slachthuis breng, zal de Voedsel- en Warenautoriteit meteen vragen waar die zwijnen vandaan komen. Moet het slachthuis worden stilgelegd, dan zijn die kosten voor mij.’ Als één van zijn zeugen nu gedekt wordt door een zwijn, laat Arie de dierenarts langskomen voor een ‘morning-after-spuit’ of wordt de zeug versneld geslacht. ‘Dat is kostbaar, maar je moet ook bedenken dat zwijnen ziektes kunnen meebrengen. Daar maak ik me nog het meest zorgen over.’
Antistoffen
Hoe groot is dat risico nu precies? Bij de laatste grote uitbraak van de Klassieke Varkenspest in 1997, waren immers niet wilde zwijnen de boosdoener, maar verspreidde het virus zich tussen bedrijven onderling. Het draaiboek van de Voedsel- en Warenautoriteit was niet op orde, waardoor een vervoersverbod te laat werd ingesteld, zo concludeert een onderzoeksteam nadien in opdracht van het minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
Er zijn echter twee belangrijke verschillen met toen. Buitenvarkens zoals die van boer Arie zijn eind jaren negentig nog lang niet zo in trek als nu. Het wilde zwijn was bovendien ook nog in geen velden of wegen te bekennen. Dat de zwijnen sindsdien oprukken in gebieden waar ook veel varkens worden gehouden, brengt de sector in 2015 onder de aandacht van de minister van Economische Zaken, die de bal weer terugspeelt: kom zelf met een risicoanalyse en een plan van aanpak. De Gezondheidsdienst voor Dieren (geen overheidsorganisatie) testte daarom eerder dit jaar bloedstalen van geschoten everzwijnen op de aanwezigheid van antistoffen tegen bekende varkensziekten.
De conclusie: van de vijf onderzochte aandoeningen blijken er drie te circuleren onder Nederlandse everzwijnen. Op zichzelf is dat geen reden voor paniek. Het gaat namelijk niet om ‘aangifteplichtige ziekten’, waarbij een bedrijf bijvoorbeeld in quarantaine moet. Onderzoeksleider Manon Houben: ‘Dit zijn alleen wel typisch ziektes die horen bij gehouden varkens en niet bij zwijnen. Dat wilde dieren toch deze antistoffen dragen, wijst erop dat deze ziektes dus ook bij wilde zwijnen voorkomen. Het maakt het zeer waarschijnlijk dat wilde zwijnen en gehouden varkens elkaar af en toe of regelmatig besmetten. Hoe dat gebeurt en langs welke routes moet nader worden onderzocht.’
Draaiboek
Volgens Houben is dat van belang om de risico’s in te schatten bij een uitbraak van een ernstiger ziekte. Tegen de Afrikaanse Varkenspest kunnen varkenshouders bijvoorbeeld niet vaccineren. Raakt een bedrijf besmet, dan kan een catastrofe voor andere varkenshouders alleen worden voorkomen door het gebied zo snel mogelijk af te grendelen. Opvallend is dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) er vanuit lijkt te gaan dat er geen everzwijnen voorkomen in gebieden met veel intensieve varkenshouderij. Onder de kop ‘preventie’ vermeldt het NVWA-draaiboek 'Klassieke en Afrikaanse Varkenspest': ‘buiten de officiële leefgebieden worden geen wilde zwijnen getolereerd’.
Houben: ‘We weten dat ze er wel degelijk zijn en het onderzoek laat daarnaast zien dat die zwijnen ook typische varkensziekten meedragen. Dit vraagt om meer onderzoek om duidelijk te krijgen hoe vaak er contact is tussen wilde zwijnen en gehouden varkens en hoe dit contact bijdraagt aan de overdracht van infectieziekten, maar ook om meer onderzoek naar de verspreiding van infecties tussen de verschillende wilde zwijnen populaties onderling.’