Op de middelbare school roepen klasgenootjes ‘handjes thuis’ als Daan de kleedkamer binnenloopt. De scheldpartijen en dreigementen worden steeds erger. Op straat en in de supermarkt. “Doelgerichte doodswensen, alsof ik er niet mag zijn."
Vorig jaar deed Pointer onderzoek naar onveilige plekken voor vrouwen. Duizenden vrouwen zetten dit probleem letterlijk op de kaart: waar voelen zij zich onveilig en waarom? Op dezelfde manier onderzoekt Pointer nu, samen met het AD, onveilige plekken voor LHBTIQA+-personen. Heb je zelf ervaring met onveilige plekken omdat je LHBTIQA+ bent? Help ons onderzoek door deze enquête in te vullen. Ook Daan voelt zich onveilig door zijn geaardheid, vertelt hij aan het AD.
Over straat lopen zonder nadenken, dat kan Daan Peters (21) niet meer. Daarvoor is er te veel gebeurd. Is hij te vaak nageroepen en bedreigd “Mensen roepen ‘kankerhomo’, werpen blikken alsof je ongedierte bent. Maken opmerkingen als: ik hoop dat je doodgeneukt wordt." Nu is hij altijd alert. “Wat gebeurt er? Wie loopt er? Kan er iemand op mij af komen? Hoe kan ik mezelf beschermen? Ja, het is heel vermoeiend.”
De pesterijen begonnen al op jonge leeftijd. “Elk jaar moesten mijn ouders naar school komen om te zoeken naar een oplossing. ‘Meisje’ werd er geroepen. En ‘homo’. Ik wist toen nog niet eens wat dat betekende.”
‘Handjes thuis’
Op zijn veertiende vertelde Daan dat hij op jongens valt. De vervelende opmerkingen bleven. "Als ik met gym de kleedkamer in kwam, dan was het: ‘Jongens, pas op. Daan komt binnen, handjes thuis’.” Op sociale media werden negatieve reacties onder zijn foto’s geplaatst. “Die verwijderde ik meteen. Ik wilde daar niet naar kijken.”
Na de middelbare school verruilde Daan het Twentse Ootmarsum voor de Randstad. Eerst Utrecht, daarna Amsterdam. Daar voelde hij zich voor het eerst helemaal geaccepteerd. “Ik kon uitgaan zonder lastiggevallen te worden.”
Altijd oordopjes in
Maar het was niet klaar met de pesterijen. In Amsterdam-West leerde hij een andere kant van de stad kennen. Groepen jongeren riepen hem na. Op straat, in de supermarkt. “Dan liep er iemand achter mij aan en riep ‘kankerhomo’. Ik deed altijd oordopjes in, zodat ik kon doen alsof ik het niet hoorde.”
De intimidaties en bedreigingen werden heftiger. “Auto’s stopten voor mijn deur, mensen begonnen te schelden.’’
Toen Daan op een avond de deur opende omdat hij dacht dat er een bezorger voor de deur stond, drong een groepje jongens het gebouw binnen. Ook zijn huis voelde niet langer veilig. Met een brandblusser probeerden ze zijn deur te forceren. “Ze schreeuwden: ‘Je gaat dood!’”
Beschermlaag
Daan is inmiddels weer verhuisd, maar de bedreiging laat nog altijd diepe sporen na. Lange tijd zorgde het geluid van de bel voor paniek. “Mijn vrienden weten dat ze mij moeten bellen als ze er zijn.’’
Op straat is de 21-jarige altijd alert. “Ik loop nooit meer zonder na te denken over straat. En als ik langs drie jongens in de supermarkt loop, begint mijn hart sneller te kloppen. Het is een soort beschermlaagje. Als er wordt gescholden, moet ik me daarop voorbereiden.”
Doelgerichte doodswensen
“Ik denk niet dat mensen beseffen hoe heftig de haat tegen de queer-gemeenschap is. Doelgerichte doodswensen, alsof we er niet mogen zijn. Opmerkingen als: ik hoop dat je doodgestoken wordt.”
De wijk waar Daan hiervoor woonde, vermijdt hij. Hij woont nu in een heel ander deel van de stad. Soms, uit het niets, worden hij en zijn vrienden na een uitgaansavond nog steeds nageroepen. Toch voelt hij zich sterk.
“Als ik naar mezelf kijk en hoe onzeker ik ben gemaakt, dan gun ik iedereen die worstelt met zijn geaardheid een plek waar je jezelf kunt ontwikkelen. De haat is hier (in de Randstad, red.) heviger, maar de liefde is hier ook des te groter. De balans, dat maakt het draaglijker."