Schuldenaren moeten sneller kunnen toetreden tot de wettelijke schuldsanering, de meest effectieve methode om schulden op te lossen. Dat vindt Annette Druijf, bestuurslid bij de Nederlandse Branchevereniging voor Professionele Bewindvoerders. Volgens haar stranden veel mensen bij de gemeente.
We spreken Annette Druijf voor ons dossier over Schulden. Ze is bestuurslid bij de Nederlandse Branchevereniging voor Professionele Bewindvoerders (NBPB), een branchevereniging voor beschermingsbewindvoerders met zo’n 480 leden. Druijf werkte ooit als schuldhulpverlener in de gemeente Amsterdam, maar is sinds zeven jaar beschermingsbewindvoerder.
Drempels
Een beschermingsbewindvoerder houdt de financiële administratie bij voor iemand die dat niet zelf lukt, omdat diegene bijvoorbeeld dement is. Maar iemand met problematische schulden kan ook bij een beschermingsbewindvoerder terecht. De beschermingsbewindvoerder zorgt ervoor dat de schulden op een rijtje worden gezet en de primaire levensbehoeftes zoals de huur en zorgkosten worden betaald.
Als er eenmaal een overzicht van de schulden is, kan de beschermingsbewindvoerder proberen de schuldenaar in de schuldsanering te krijgen. Daarvoor moet wel eerst het gemeentelijk traject doorlopen worden. In dit zogenoemde vrijwillige minnelijk schuldentraject probeert de gemeente onder meer tot afspraken te komen met de schuldeisers over het afbetalen van de schulden.
En bij de gemeente gaat het mis, zegt Druijf. Ze ziet dat de mensen die in de wettelijke schuldsanering willen komen, blijven hangen bij de poort van het gemeentelijk traject. ‘De drempels zijn te hoog.’
Dichte deuren
Druijf heeft het over de voorwaarden om in het gemeentelijke traject te komen. Als bijvoorbeeld het inkomen niet voldoende stabiel is of er is sprake van een fraudeschuld, kan de schuldenaar niet in het gemeentelijke traject komen. De wettelijke schuldsanering is daarmee ook van de baan. De schuldenaar komt dan uiteindelijk toch weer bij de bewindvoerder terecht en de schulden worden niet opgelost.
Als het de schuldenaar wel lukt om in het gemeentelijk traject te komen, moeten de schuldeisers akkoord gaan met de regeling van de gemeente. ‘De schuldenaar is dus afhankelijk van de ‘goodwill’ van de schuldeisers of zij wel of niet akkoord gaan met het afkoopvoorstel van de gemeente’, vertelt Druijf. Afhankelijk van het schuldenpakket kunnen de onderhandelingen daarover lang duren, waardoor de schuldenaar nog langer in een onzekere situatie zit. Druijf ziet dat dat schuldenpakket van schuldenaren de afgelopen jaren steeds groter wordt en schuldenaren steeds meer schuldeneisers hebben.
Geen oplossing
De gesloten deur van gemeenten en schuldeisers zorgt ervoor dat in bepaalde gevallen geen oplossing mogelijk is, vertelt Druijf . Ze noemt het voorbeeld van een cliënt die ooit een onderneming had, maar wiens belastingaangifte niet up-to-date is door een schuld bij de boekhouder. Het is dus ook niet duidelijk of de belastingdienst nog geld van de cliënt gaat vorderen. ‘Hoeveel schulden de cliënt heeft is dus onduidelijk en daardoor wordt de cliënt niet toegelaten tot het gemeentelijk traject.’ Druijf probeert bijzondere bijstand aan te vragen bij de gemeente om de boekhouder te kunnen betalen. ‘Zo kan je namelijk het proces vlot trekken, maar helaas werd dat verzoek afgewezen omdat de cliënt een onderneming had.’ En zo lijkt de cliënt weer terug bij af, want inmiddels heeft een andere schuldeiser beslag gelegd op het inkomen en zorgt weer voor nieuwe obstakels. Druijf: ‘Een oplossing voor de schulden via het gemeentelijk traject zit er dus voorlopig niet in.’