'Toezicht op beschermingsbewindvoerders gaat nu niet goed en moet verbeterd worden,’ vindt Nadja Jungmann. In de praktijk lijkt het er op dat het risico bij de zogenoemde 1-pitters het grootst is, aldus lector schulden en incasso (Hogeschool Utrecht). We spreken haar voor het onderzoek Schulden.

‘Beschermingsbewind is een hele mooie voorziening voor mensen die financiële problemen hebben en niet vaardig genoeg zijn om hun weg te vinden in de bureaucratie,’ vindt Jungmann. De explosieve groei van het aantal beschermingsbewinden in de afgelopen jaren heeft er echter ook voor gezorgd dat het wel eens mis gaat. Zoals in Almelo en omgeving waar de beschermingsbewindvoerder van tientallen mensen (tijdelijk) is geschorst omdat hij wordt verdacht van oplichting van zijn cliënten.

Uitgelicht

'De drempel om misbruik te maken van turboliquidatie ligt erg laag' / Pexels

'Door mijn bewindvoerders liepen mijn schulden verder op'

Te veel hooi op hun vork

Er zijn veel goede bewindvoerders. Problemen ontstaan met name als er een gebrek aan kennis is of als bewindvoerders meer zaken aannemen dan zij aankunnen. ‘Je moet behoorlijk wat dossiers op je wagen laden wil je van dit werk kunnen leven. Dat is zeker voor 1-pitters zonder goede kantoorautomatisering een hele opgave. Een bewindvoerder krijgt 120 a 150 euro per maand per cliënt. Dat lijkt een heel bedrag, maar als iemand meer dan 30 schuldeisers heeft dan is dat geld snel besteed. Als je het UWV of een andere instantie belt kan je zomaar ruim een half uur in de wacht hangen. En als je te veel klanten hebt, dan is het risico dat je het overzicht kwijtraakt natuurlijk aanwezig.’

Bovendien kon tot niet zo lang geleden iedereen een professionele beschermingsbewindvoerder worden. Inmiddels zijn de regels om tot de beroepsgroep toe te treden aangescherpt en moet je mininaal een HBO-diploma en drie klanten hebben. Maar of dat voldoende waarborging is voor de kwaliteit, daar is de lector nog niet van overtuigd. Volgens Jungmann wil dat nog niet automatisch zeggen dat je goed bent met geldzaken.

Rechterlijke macht moet controleren

De aanstelling en de controle van het werk van de beschermingsbewindvoerder ligt bij de rechterlijke macht. ‘Maar die hebben al meerdere malen aangegeven dat ze de capaciteit eigenlijk niet hebben om dit goed uit te voeren,’ legt Jungmann uit. ‘In de afgelopen jaren is het vooral lopendebandwerk geweest. Rechters hebben de tijd niet om het hele dossier door te nemen en dan worden fouten niet altijd ontdekt. De rechterlijke macht erkent het probleem gelukkig zelf ook. Ze zijn momenteel bezig om hier grip op te krijgen, maar het gebrek aan capaciteit blijft natuurlijk bestaan.’

Beste jongetjes van de klas

Ook gemeenten ervaren problemen met beschermingsbewind, zo berichtten we al eerder in het onderzoek Schulden. De kosten van de mensen die gebruik maken van beschermingsbewind en een laag inkomen hebben worden door gemeenten betaald vanuit de bijzondere bijstand. En die kosten zijn de afgelopen jaren fors gestegen. Wethouder Maathuis van Almelo – de gemeente waar recent tientallen mensen werden gedupeerd door een beschermingsbewindvoerder – wil daarom ook dat gemeenten een grotere rol spelen bij het controleren van dat beschermingsbewind.

Uitgelicht

Arjen Maathuis vindt dat gemeentes de bewindvoerders moeten kunnen controleren. / Pexels

'Gemeenten willen grotere rol in beschermingsbewind'

Toch ziet Jungmann vooral ook een probleem bij de schuldhulpverlening door de gemeenten zelf. In het zogenoemde minnelijk traject begeleiden gemeenten schuldenaars bij het aflossen van hun schulden en proberen zij afspraken te maken over terugbetaling met schuldeisers. Jungmann: ‘Het stokt bij henzelf. Sommige gemeenten hebben in de afgelopen jaren alleen maar de beste jongetjes van de klas toegelaten tot schuldregelingen, ook omdat ze zelf te maken kregen met bezuinigingen. Maar ze zijn doorgeschoten in hun selectie, en strenger geworden dan deze doelgroep verdient.’

Ze legt uit dat nog niet eens de helft van de mensen die zich aanmeldt bij de gemeente voor een schuldregeling (minnelijk traject) deze ook daadwerkelijk krijgt. Voor met name mensen met een ‘randje’, zoals een depressie, een boeteschuld of een instabiele woonsituatie is het vaak helemaal moeilijk om in een dergelijk traject terecht te komen. Jungmann: ‘De ingang naar de schuldhulpregeling is een hele grote trechter. Het is echt afhankelijk van de gemeente waar je woont en dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn.’

Makers