De gevolgen van een vrijstelling van de leerplicht zijn voor veel kinderen dramatisch, mailt een gedragswetenschapper ons. Zij is al zeventien jaar werkzaam in de jeugdzorg en maakt zich grote zorgen. Wij spreken haar voor ons onderzoek Onderwijs en wil graag anoniem haar verhaal doen. Ik heb in de afgelopen jaren het aantal jongeren dat (tijdelijk) wordt vrijgesteld van de leerplicht, met name jonge kinderen, zien toenemen.

Volgens de gedragswetenschapper kunnen de gevolgen groot zijn. ‘Er worden namelijk nauwelijks tot geen onderbouwde plannen gemaakt om deze kinderen terug te leiden naar onderwijs of een aanvaardbaar alternatief te bieden. Veel van deze kinderen komen op zorgboerderijen terecht waar geen onderwijsprogramma wordt geleverd, wat wel zou moeten. Steeds vroeg ik me af: ‘Waarom lukt het niet om dit kind onderwijs te geven?’ Dan bleek regelmatig dat de school handelingsverlegen was (wanneer de school niet in staat is de leerling de juiste ondersteuning te geven, red.) of de samenwerking tussen de school en de hulpverlening onvoldoende. Dit geldt zowel voor kinderen uit het regulier als het speciaal onderwijs.’

Toename

En inderdaad, het aantal kinderen dat vrijgesteld is van de leerplicht is de afgelopen jaren toegenomen. De gedragswetenschapper heeft het in dit geval specifiek over de regio Friesland en in het jaarplichtverslag uit 2017 lezen we dat het aantal vrijstellingen van de leerplicht in Leeuwarden is opgelopen van 21 naar 37 en in 14 Noord-Friese gemeenten in totaal 66 leerlingen vrijgesteld zijn van de leerplicht, terwijl dat aantal in 2016 nog 55 was. De provincie doet hier momenteel onderzoek naar.

De gedragswetenschapper was de afgelopen jaren werkzaam in Friesland. Ze werkte in de 24-uurszorg met getraumatiseerde jongeren (inmiddels geldt voor kinderen onder de twaalf jaar dat zij geplaatst dienen te worden in gezinsgelijkende voorzieningen).

Overdag moesten de jongeren naar school en zo zag ze dagelijks hoe het onderwijs in toenemende mate tekortschoot. ‘De druk op leerkrachten is veel te groot, de scholing voor leerkrachten om met deze jongeren om te gaan is beperkt en ze kunnen weinig extra middelen inzetten. Het is niet dat de leraren niet willen, maar deze kinderen hebben vaak een hoge mate van begeleiding nodig en dat kunnen ze niet bieden. Men is onvoldoende in staat het Passend Onderwijs vorm te geven.’

Uitgelicht

Moeders met kinderen / ANP

Ouders van kinderen met vrijstelling van leerplicht voelen zich machteloos

Niet 'leerbaar'

De vrijstelling die deze kinderen dan kunnen krijgen, afgegeven door de Leerplicht, heet vrijstelling onder artikel 5.a. Dat betekent dat een kind door fysieke of psychische belemmeringen niet 'leerbaar' (de lesstof niet goed kunnen opnemen, red.) is. De gedragswetenschapper zegt daarover: ‘Terwijl ik bijna nooit een kind tegenkom dat niet 'leerbaar' is. Het gaat erom dat de omgeving in staat is de voorwaarden te creëren waarop een kind in staat gesteld wordt om te leren. Deze kinderen hebben, naast onderwijs, zorg nodig om met hun problematiek onderwijs te kunnen volgen.’

En daar gaat het volgens de gedragswetenschapper regelmatig mis. ‘Deze kinderen hebben vanuit hun achtergrond flinke trauma’s opgelopen óf hebben als gevolg van hun problematiek trauma's opgelopen in het onderwijs, die hen belemmeren bij het volgen van lessen. Deze kinderen zou je in een vroeg stadium behandeling moeten geven, maar dat gebeurt onvoldoende. Pas als ze ernstige gedragsproblemen gaan vertonen, gaan mensen denken aan specifieke hulp voor het kind. Dit is voor een kleine groep te laat en leidt tot plaatsing in het speciaal onderwijs of tot vrijstelling van onderwijs.’

Voor de kinderen waarbij sprake is van vrijstelling van onderwijs komt de druk te liggen bij de opvoeders, omdat er geen dagbesteding meer is. Dit heeft gevolgen voor de draaglast en draagkrachtbalans van de opvoeders. (Pleeg)ouders van deze kinderen zijn dan in grote mate afhankelijk van zorgboerderijen, waar kinderen worden opgevangen zonder dat er sprake is van behandeling, onderwijs of een plan voor terugkeer naar onderwijs. Dit heeft verstrekkende gevolgen voor de ontwikkeling van de jongere en het (pleeg)gezin.

Is het dan niet alsof deze kinderen helemaal opgegeven worden? ‘Ja, vaak voelt dat wel zo,’ antwoordt de gedragswetenschapper. ‘Een terugkeer naar onderwijs wordt hierdoor alleen maar moeilijker. En dan hebben we het dus ook over kinderen in de basisschoolleeftijd die geen onderwijs meer krijgen.’

Agressie

Volgens de gedragswetenschapper zijn er grofweg twee groepen jeugdigen te onderscheiden in deze groep: jeugdigen met autisme en jeugdigen met forse gedragsproblematiek als gevolg van trauma. ‘In het speciaal onderwijs worden deze kinderen vaak samen in één klas gezet. Beide groepen hebben veel structuur nodig om goed te kunnen functioneren, maar de basis en wijze waarop deze structuur geboden dient te worden verschilt. De autistische kinderen ondervinden veel hinder van kinderen die, als gevolg van relationele onveiligheid, de dagstructuur verstoren. Dit leidt niet zelden tot angstig en agressief gedrag bij autistische jongeren en, uiteindelijk, vrijstelling van onderwijs.

De gedragswetenschapper ziet ook hoe complex het is om onderwijs te geven aan deze moeilijke doelgroep. ‘Er is veel mankracht weggehaald op scholen, ook voor de extra ondersteuning in het speciaal onderwijs. Een leerkracht komt in een situatie waarin ernstige gedragsproblemen leiden tot agressie en er een onverantwoorde mate van handelingsverlegenheid ontstaat. Uiteindelijk leidt dit tot ontheffing, omdat 'de jongere fysiek of psychisch niet in staat is onderwijs te volgen'.

Getraumatiseerde volwassenen

Er zijn verschillende zorgaanbieders die zich richten op de groep vrijgestelde jongeren. Er is echter weinig samenhang en samenwerking tussen de aanbieders, ook ontbreekt in veel gevallen onderzoek naar methode en effectiviteit. Dit leidt tot versnippering.

‘Op de langere termijn kost dit ons als maatschappij veel geld. Deze jongeren wordt met de vrijstelling van onderwijs de basis tot volwaardig deelnemen aan de maatschappij al op jonge leeftijd ontzegd. Dit kan grote gevolgen hebben voor de ontwikkeling van de jongeren richting volwassenheid. Onderwijs is een belangrijke voorspeller voor de prognose van getraumatiseerde jongeren, maar ook voor de kosten van de maatschappij in de toekomst. Het gaat dan bijvoorbeeld om opname in een gesloten voorziening, detentie, ggz-kosten, uitkeringen, etc.

De gedragswetenschapper geeft aan dat ze haar zorgen heeft aangegeven bij haar werkgever, de leerplichtambtenaar en ook de inspectie voor onderwijs. Echter, alle partijen blijken op hun eigen manier handelingsverlegen met deze jongeren.

Makers