Het zogeheten doelgroepregister waarin 250.000 mensen met een arbeidsbeperking zijn opgenomen, mist zijn doel. Deze mensen moeten door de overheid aan een baan geholpen worden. Maar dat lukt dus niet. Dat stelt Hester Rippen, bestuurslid van platform ‘Onbeperkt aan de slag’. Rippen reageert op het artikel ‘slag om de arbeidsbeperkte’ uit ons dossier werken met een beperking.
Hester Rippen (42) is zelf iemand met een arbeidsbeperking en weet waar ze het over heeft. Ze is bestuurslid van het platform, dat werkgevers en mensen met een beperking rechtstreeks online met elkaar in contact brengt en ontmoetingen organiseert. Dit staat haaks op de manier waarop de overheid het doet. Namelijk altijd via een tussenpersoon. ‘Er wordt altijd óver, vóór en namens deze mensen gesproken. Maar nooit mét.’
Contact onmogelijk
Volgens Rippen wordt het werkgevers en arbeidsbeperkten die werk zoeken zelfs onmogelijk gemaakt om rechtsreeks contact met elkaar te hebben. ‘Dat is het werkelijke probleem. Er zit altijd iemand tussen die vindt dat zijn cliënt dit werk niet kan doen of vindt dat een werkgever niet goed genoeg is. Voorheen was het iemand van het UWV of van een reïntegratiebedrijf die er tussen zat. En sinds de Participatiewet is het iemand van de gemeente. Hoe dan ook, er blijft iemand tussen zitten die beslist voor de mensen om wie het gaat en dat kan niet.’
Dat geldt volgens Rippen ook voor het doelgroepregister waar 250.000 BSN-nummers van mensen met een arbeidsbeperking in staan. Het UWV probeert deze profielen voor iedereen inzichtelijk te maken in een portal zodat reïntegratiebedrijven en werkgevers er ook in kunnen kijken. Rippen: ‘Maar dan weet je nog niks. Nu zit het UWV er weer tussen. Alleen zij kunnen het profiel aan een persoon koppelen omdat alleen zij die gegevens hebben. We moeten ophouden met dat iemand niet zelf kan beslissen of dat hij zijn gegevens wel of niet bekend wil maken.’
Uitkering ingepraat
Rippen is zeer kritisch over de manier waarop de Participatiewet wordt uitgevoerd. ‘We schrijven met de beste bedoelingen zulke ingewikkelde dingen dat niemand er meer iets van begrijpt en de Participatiewet is daar het beste voorbeeld van.’ Rippen weet wat het betekent als de overheid zich met je gaat bemoeien omdat je een arbeidsbeperking hebt. Op haar 24ste werd bij haar het syndroom van Ehlers-Danlos vastgesteld. Een genetische afwijking in het bindweefsel waardoor zij twee jaar later in een rolstoel terechtkwam. Ze plaatst achteraf vraagtekens bij de rol van arbeidsdeskundigen van het UWV die de afgelopen jaren vooral bezig zijn geweest om mensen ‘een uitkering in te praten’. Zij spreekt daarbij uit eigen ervaring. ‘Iedereen gaat lopen duwen en vragen aan je. Waarom zou je nog gaan werken? Je kan toch niets meer. Het is allemaal veel te zwaar voor je.’
Het waren niet alleen de medewerkers van het UWV, maar ook medewerkers van de Sociale Dienst waar zij mee te maken had. ‘Werken werd gewoon ontmoedigd. Het zou niet goed voor je zijn. Alsof je met een fluwelen handschoen behandeld moest worden. Waarom? Je was daardoor eerder bezig met de vraag: moet ik me laten afkeuren of niet? Het leek alsof je daar zelf een beslissing in moest nemen. In plaats dat een arbeidsdeskundige dat voor je doet. Ik ben er van overtuigd dat op deze manier bewust mensen in een uitkeringssituatie zijn gebracht in plaats van dat ze aan het werk zijn geholpen. En dan moeten ze nu allemaal weer aan de slag.’
Op je gezicht vallen
Rippers is uit eigen initiatief vrij snel weer gaan werken, ondanks het advies om in een uitkering te blijven. Ze begon voor zichzelf, werd freelance projectadviseur en heeft verschillende bedrijven opgericht. Inmiddels is zij ook directeur van de stichting Kind en Ziekenhuis. Het bestuurswerk voor ‘Onbeperkt aan de slag’ doet zij als vrijwilligerswerk. Haar uitkering heeft zij niet meer nodig, omdat zij in haar eigen inkomen voorziet. ‘Diegene die werk zoekt, moet zelf beslissen. Beslissingen nemen voor andere mensen is nooit goed. Het is betutteling dat je voor iemand beslist.’