‘Wij hebben Lakenvelders, echte oerkoeien. Die hebben ook altijd in het Nederlandse landschap gestaan.’ Vol trots vertelt boer en topfokker Gerard Oliehoek over de zorgboerderij die hij samen met zijn vrouw Sandra heeft in Wassenaar. Hij maakt zich zorgen. Als gevolg van de nieuwe meststoffenwet mag hij minder koeien hebben dan hij nu heeft. Er is al een aantal Lakenvelders verkocht en binnenkort moeten misschien tien à twaalf jonge koeien naar de slacht.
We spreken Oliehoek voor ons onderzoek Boer en Beleid.
Lakenvelders zijn duidelijk herkenbaar aan hun kenmerkende tekening: een witte band om de borst en rug. Bij de zorgboerderij van de familie Oliehoek lopen nu nog zo'n veertig lakenvelders rond. Gerard Oliehoek is, samen met zijn vrouw Sandra, één van de belangrijkste Lakenvelder-fokkers van het land en ruim twintig jaar bezig het ras van de ondergang te redden.
Waarom moeten er nu koeien weg?
Sinds de Europese Commissie het melkquotum afschafte in april 2015, groeide de melkveehouderij explosief. Maar meer koeien en meer melk betekenen ook meer mest en dus meer vervuiling. In 2017 werd daarom het fosfaatreductieplan ingesteld om de veestapel te laten inkrimpen, waarbij er een uitzondering werd gemaakt voor de zeldzame runderrassen.
Maar sinds 1 januari 2018 is er de nieuwe meststoffenwet: de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) berekent op basis van het aantal koeien dat een boer op 2 juli 2015 had hoeveel fosfaatrechten die boer krijgt en dus hoeveel koeien die boer mag hebben. De koeien die teveel zijn moeten weg of worden geslacht of er moet een geldbedrag per koe worden betaald: je koopt dan een fosfaatrecht. Doe je dat niet, dan krijg je een boete.
Het ministerie maakt in dit nieuwe systeem echter geen uitzondering of het gaat om een zeldzaam met uitsterven bedreigd runderras als de lakenvelder of een ‘ordinaire’ zwartbonte Holstein waar er ruim 1,2 miljoen van zijn.
Gevolgen meststoffenwet
‘Vergeleken met de peildatum heb ook ik teveel koeien,’ vertelt Oliehoek. ‘Ik heb er al een aantal moeten verkopen. Dat waren dan de ‘minste’ koeien, wat raar klinkt, want ik heb echt de beste Lakenvelders. Dan hoop je nog dat ze ergens op een kinderboerderij terechtkomen, anders worden ze geslacht.’ Als er niks verandert, moeten er nog zo’n tien à twaalf pinken (een pink is een eenjarig rund, red.) naar de slacht. ‘Dat gaat me echt aan het hart, want dat hadden hele mooie volwassen moeders kunnen worden.’
Inteelt
Nu was de populatie van bijzondere koeienrassen als de Lakenvelder al fragiel (totale populatie Lakenvelders ouder dan twee jaar: 2200, bron: CNG), maar als de groep nog kleiner wordt is dat een risico voor het voortbestaan. ‘Bij een kleine populatie ligt inteelt op de loer,’ zegt Oliehoek. ‘Als er niet genoeg diversiteit is, kan dat een ras als de lakenvelder uiteindelijk fataal worden.’
Wat moet er gebeuren?
Oliehoek vindt het onverteerbaar dat de melkveehouderij de laatste jaren explosief is gestegen, maar dat hij en zijn Lakenvelders over dezelfde kam worden geschoren. ‘We hebben de minister gevraagd om een uitzondering te maken voor onze groep, maar dat kan ze niet. We moeten mee met de regels die ook gelden voor de grote groep melkveehouders. Onze groep kan gewoon verdwijnen. Het is echt alsof er een guillotine boven het hoofd hangt.’
Minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft gezegd dat er in de Meststoffenwet geen uitzondering kan worden gemaakt, maar dat zij wel kijkt naar een oplossing voor de zeldzame runderrassen.
Geld per koe
In een EU-rapport uit 2016 wordt Nederland genoemd als een land waarbij de overheid onvoldoende gebruik maakt van de (Europese) mogelijkheden om zeldzame runderrassen te ondersteunen. De Stichting Zeldzame Huisdierrassen (SZH) pleit er dan ook voor om de subsidie die er vanuit de Europese Unie is ten behoeve van deze groep koeien aan te vragen en in te zetten. Dat zou volgens Oliehoek een oplossing kunnen bieden: ‘Stel dat wij een geldbedrag per koe zouden krijgen, dan kunnen we daar fosfaatrechten van kopen. Of om eventueel Lakenvelder-sperma te laten invriezen.’