Joke de Kock kun je met recht een expert noemen op het gebied van schuldhulpverlening. Ze is erevoorzitter van de NVVK, de branchevereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren, waar ze 7 jaar voorzitter was. Ook heeft ze een lange staat van dienst bij de gemeentelijke schuldhulpverlening in Tilburg. Als erevoorzitter is ze kritisch over de rol die de overheid speelt bij mensen met problematische schulden.
‘Ik zie nu vooral mensen met lage inkomens die in de problemen komen. Voor hun inkomen zijn zij afhankelijk van meerdere bronnen zoals uitkeringen en toeslagen. Iedere inkomstenbron kent weer zijn eigen regeltjes. Dat geldt voor een uitkering, maar ook voor een zorgtoeslag en een huurtoeslag. Stuk voor stuk maatregelen om mensen met een laag inkomen te ondersteunen, maar je ziet heel vaak dat mensen verzuipen in de complexiteit van de verschillende regeltjes. Met diepere schulden tot gevolg.’
Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) heeft net een aantal spoedmaatregelen afgekondigd die volgens haar op korte termijn een positief effect moeten hebben op de bestedingsmogelijkheden van mensen met schulden. Tegelijkertijd heeft ze de invoering van de aangepaste beslagvrije voet voor tenminste 2 jaar uitgesteld. Reden hiervoor, zo zegt de staatssecretaris, is dat de ICT-afdelingen van zowel de Belastingdienst als het UWV niet in staat zijn deze berekeningen goed uit te voeren.
Beslagvrije voet
‘Dat is slecht nieuws voor mensen met schulden. De beslagvrije voet is dát deel van het inkomen waar geen beslag op gelegd mag worden. Schuldeisers mogen daar eigenlijk niet aankomen. Maar je ziet dat vooral de overheid zich daar niet altijd aan houdt. Zij respecteren de beslagvrije voet niet, maar verrekenen schulden op de participatiewet uitkering, op de UWV-uitkering of leggen beslag op saldo op bankrekeningen. De huidige beslagvrije voet houdt geen rekening met hogere huren of hypotheeklasten, of vervoerskosten naar het werk. Dit betekent dat mensen onvoldoende beschermd worden en geen stabiele basis krijgen om voor een schuldregeling in aanmerking te komen of hun vaste lasten te kunnen betalen.’
Lokale verschillen
De verantwoordelijkheid voor de schuldhulpverlening ligt bij de gemeente. Ligt daar ook een deel van het probleem? ‘Je ziet enorme verschillen per gemeente. Je kunt als gemeente best meer ruimte nemen om maatwerk te leveren. Nu zie je nog vaak dat de hele private keten van schuldeisers meewerkt om de schulden minnelijk op te lossen maar dat nota bene de gemeente niet meewerkt met het argument dat het gaat om gemeenschapsgeld dat teruggevorderd moet worden. Er is bij gemeenten ook angst voor controles door het rijk. Hierdoor durven ze vaak niet meer ruimte te nemen bij het zoeken naar een oplossing voor mensen met schulden.’
Snel schakelen
Volgens De Kock is de methodiek in de huidige schuldhulpverlening op zich goed. ‘De Autoriteit Consument en Markt houdt goed toezicht op de incasso en de deurwaarders zijn hun branche ook aan het opschonen. Gemeenten moeten vooral zorgen dat hun basis op orde is. Zorg dat je in de hulpverlening snel kunt schakelen met diverse organisaties zoals waterleidingbedrijven en woningcorporaties. Als die signalen krijgen van betalingsachterstanden kun je veel sneller de mensen benaderen en zorgen dat het niet tot diepere schulden gaat leiden.’
‘Cruciaal hierbij is de rol van overheid. Kijk niet alleen naar de schuldregeling en regeltjes maar kijk vooral naar de situatie. Wie heb ik voor me? Wat zijn de verwachtingen voor de toekomst? Is diegene bereid om de schulden aan te pakken? Als dat zo is dan moet je deze mensen juist ondersteunen in plaats van vast te houden aan 100 procent terugvorderen van die overheidsschuld want dan blijf je deze mensen naar beneden duwen en komen ze nooit uit de schulden.’