Gemeenten passen criteria om in een schuldenregeling te komen soms te streng toe. Dat zegt Matthieu Verhoeven, rechter bij de rechtbank van Overijssel. In zijn rechtbank ziet hij dossiers van mensen met schulden voorbij komen die al jaren eerder naar de wettelijke schuldsanering hadden gekund. 

Voor ons onderzoek Schulden spreken we met rechter Verhoeven over de Wsnp, ook wel de wettelijke schuldsanering genoemd. Uit cijfers van de Raad voor de Rechtspraak blijkt dat in de afgelopen jaren steeds minder mensen in deze regeling terecht zijn gekomen. Tegelijkertijd is het aantal mensen met problematische schulden gelijk gebleven. Kennelijk komen er dus minder mensen in de Wsnp terecht.

WAT IS DE WSNP?

De wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp), ook wel wettelijke schuldsanering genoemd, is een schuldenregeling die wordt opgelegd door de rechter. Schuldeisers worden door de rechter gedwongen mee te werken aan deze regeling. Schuldenaren krijgen allerlei voorwaarden opgelegd waar ze zich voor een periode van minimaal 3 jaar en maximaal 5 jaar aan moeten houden. Zo heb je bijvoorbeeld een sollicitatieplicht als je geen fulltime baan hebt. In de bovengenoemde periode moet de schuldenaar zijn schulden afbetalen. Als het traject succesvol doorlopen is, dan worden de nog openstaande schulden kwijtgescholden en is iemand schuldenvrij.

Volgens de rechter heeft de rechtbank in Overijssel nu nog ongeveer een derde van het aantal Wsnp-zaken ten opzichte van een aantal jaar geleden. ‘Ergens in de toevoer stokt het.’

Strengere poortwachter

Verhoeven ziet dat gemeenten de afgelopen jaren selectiever zijn geworden in het toelaten van mensen tot een gemeentelijke schuldenregeling, ook wel de minnelijke regeling genoemd. In de minnelijke regeling moet de schuldenaar proberen een schikking te treffen met al zijn schuldeisers. Zo’n minnelijk traject moet eerst worden doorlopen voordat iemand in aanmerking komt voor de wettelijke schuldsanering. Gemeenten zijn de poortwachters van dit traject, zij beslissen of iemand er in mag of niet. En daar zijn de gemeenten volgens Verhoeven de afgelopen jaren strenger in geworden.

Dat is op zich niet gek, vindt Verhoeven. Hij begrijpt dat gemeenten hun beperkte middelen willen inzetten voor de meest kansrijke gevallen, maar daarmee sluiten ze wel direct een groep buiten. ‘Bovendien leggen ze die eisen (voor toelating tot een minnelijke regeling, red.) nog weleens hoger dan wij ze stellen.’ De rechter vertelt dat hij schuldendossiers voorbij ziet komen waarvan wordt gezegd dat ze nooit in de schuldsanering kunnen komen. ‘Terwijl als wij die schuldendossiers zien, we denken dat dat al wel een paar jaar eerder had gekund.’

Termijn voor schuldenbewind

Ook het schuldenbewind speelt volgens Verhoeven een rol in de opdroging van de Wsnp. Sinds een aantal jaar is het mogelijk om onder bewind te worden gesteld als je problematische schulden hebt. Zo’n beschermingsbewindvoerder kan ook zelfstandig proberen betalingsregelingen te treffen met schuldeisers, net als het in het minnelijk traject van de gemeente dus. Verhoeven: ‘Onze ervaring is dat men daar veel te lang mee doormoddert.’ Volgens de rechter kijkt een aantal van die bewindvoerders te lang de kat uit de boom. ‘Af en toe moet je wel rationeel een harde lijn trekken, omdat je zit te sjorren aan een dood paard.’ Dat is het moment waarop iemand doorverwezen moet worden naar de wettelijke schuldsanering, vertelt Verhoeven.

Uitgelicht

Annette Druijf / Privé archief

'De weg naar wettelijke schuldsanering moet korter'

De rechter vindt dat er daarom een termijn moet komen aan het schuldenbewind. Hij pleit ervoor dat wanneer na een half jaar schuldenbewind er nog geen uitzicht is op een ‘snelle oplossing of een totale regeling’, de bewindvoerder ‘min of meer’ verplicht wordt de zaak voor te dragen bij de rechtbank voor een wettelijke schuldsanering. ‘Het lijkt me een goed toetsmoment om te kijken of het schuldenbewind nog werkt. Werkt het niet, dan hebben we een ander medicijn dat over het algemeen prima werkt. Dat is de Wsnp.’