Een jaar na de eerste besmettingen dreigen de eerste zorgmedewerkers terug te vallen in loon doordat zij nog ziek zijn nadat ze COVID-19 hebben gehad. Van de zorgmedewerkers die in de eerste golf (maart-juni 2020) COVID-19 kregen zegt 90 procent nog steeds klachten te hebben. Dat blijkt uit onze enquête in samenwerking met vakbond FNV die is ingevuld door ruim 3600 medewerkers in de sector zorg en welzijn.
Ruim de helft vindt dat er compensatie moet komen voor zorgmedewerkers die COVID-19 hebben gehad en daardoor financiële schade hebben.
Financiële gevolgen na een jaar pandemie
Ruim een kwart (27 procent) van de zorgmedewerkers die COVID-19 hebben gehad heeft nu al financiële schade daardoor of verwacht dat dat nog komt. Zo zegt 14 procent van alle zorgmedewerkers die besmet zijn geraakt, gekort te gaan worden op het salaris, omdat ze nog steeds ziek of aan het reïntegreren zijn (na 1 jaar ziekte val je terug naar 70 procent). Vier procent is al gekort om die reden. Verpleegkundige Marcel van Loon kreeg in maart 2020 COVID-19 en is nog steeds ziek: “Ik moet accepteren dat ik nu in een scootmobiel zit en mijn werk niet meer kan doen. De terugval in salaris kost mij straks ongeveer 700 euro in de maand. En dan denk ik: maar ik heb wel in de frontlinie gestaan. Ik heb daar gestaan toen iedereen bang was voor COVID-19.”
Compensatie
Moeten zorgmedewerkers die COVID-19 hebben gehad dan ook voor hun financiële schade worden gecompenseerd? Ruim de helft van alle respondenten (55 procent) vindt van wel. Tweederde van hen kijkt daarbij naar de overheid: die zou een fonds moeten opstellen. Als je denkt ziek te zijn geworden op je werk, kun je ook je werkgever aansprakelijk stellen. Van de groep zorgmedewerkers die financiële schade heeft of verwacht, overweegt een klein percentage (5 procent) dit te doen.
Bescherming op de werkvloer
Daarnaast voelde veertig procent van de zorgmedewerkers zich onvoldoende beschermd door de werkgever tijdens de eerste coronagolf. Twintig procent zegt dat de werkgever -toen zij daarom vroegen- weigerde om (meer) persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) te geven, omdat dat volgens de toen geldende richtlijnen van het RIVM niet noodzakelijk was. Achttien procent zegt: mijn werkgever wilde mij wel (meer) PBM geven, maar kon ze niet verkrijgen.
Vanwege de in hun ogen onveilige RIVM-richtlijnen vindt vakbond FNV dat de overheid nalatig is geweest in de bescherming van zorgmedewerkers. Tweederde van de zorgmedewerkers is het daarmee eens.
Minister Van Ark: particulier fonds volstaat
Minister Van Ark (Medische Zorg) zegt in reactie op de enquête dat het de verantwoordelijkheid is van de werkgever om veilige arbeidsomstandigheden te creëren. “Het is niet aan het ministerie om te bepalen welke beschermingsmiddelen in welke situatie moeten worden ingezet. Dat is aan de experts uit wetenschap en praktijk.” Het is volgens Van Ark aan de beroepsverenigingen om de algemene RIVM-richtlijnen te vertalen naar de praktijk. Over financiële schade bij zorgmedewerkers die COVID-19 hebben gehad zegt de minister dat het stelsel van sociale zekerheid volstaat. Daarnaast verwijst Van Ark naar het particuliere fonds van stichting ZWiC (Zorg na Werken in Coronazorg), waaraan het kabinet 10 miljoen euro heeft bijgedragen. Dit fonds biedt een eenmalige financiële compensatie voor nabestaanden van zorgmedewerkers die zijn overleden als gevolg van COVID-19 of die als gevolg daarvan op de intensive care hebben gelegen. Dit geldt dus niet voor de groep zorgmedewerkers die niet op de ic heeft gelegen maar wel langdurige klachten heeft.
De meeste reacties komen van zorgverleners uit verzorgings- en verpleeghuizen (24 procent), gehandicaptenzorg (15 procent), ziekenhuizen (17 procent) en thuiszorg (12 procent). Eenderde van de respondenten is positief getest (geweest) op COVID-19. Bijna zestig procent van hen denkt op het werk besmet te zijn geraakt.
Uitzending
De uitzending over COVID-19 op de werkvloer is vanavond te zien om 22.30 uur op NPO2.