‘Er wordt steeds over pleegkinderen gepraat en nooit met pleegkinderen,’ is de reactie van Sander Vonk op onze Facebook-pagina. Hij reageert op het artikel over dat er zoveel pleeggezinnen afhaken: ‘Hij had nog jaren mogen blijven, maar we hielden het niet vol.’ Sander is 22 jaar en zelf pleegkind sinds hij baby is. Hij vindt onze artikelen te negatief en is bang dat er daardoor een verkeerde beeldvorming ontstaat over pleegzorg.
Als ik hem opbel, omdat ik benieuwd ben naar zijn ervaringen, vertelt hij me een hartverwarmend verhaal over zijn pleegouders en hoe hij bij hen is opgegroeid. Als baby wordt Sander eerst een paar maanden opgevangen in een crisis-pleeggezin. Als hij vijftien maanden is, komt hij in het gezin waar hij zijn hele jeugd zal doorbrengen.
Hechtingsproblematiek
‘Omdat ik er zo lang heb gewoond, is het zoals in ieder normaal gezin. We hebben meningsverschillen gehad en mijn puberteit was lastig. Maar ze hebben me vooral veel rust gegeven. Ze hebben me de kans gegeven te ontdekken wie ik ben.’ Als Sander negen jaar is, wordt er autisme bij hem ontdekt. ‘Ook daar gingen ze heel goed mee om. Er was veel regelmaat en structuur.’ In de eerste jaren van Sander zijn jonge leven doen zijn pleegouders ook nog aan crisisopvang, maar daar stoppen ze mee omdat ze merken dat Sander daar niet goed mee om kan gaan. ‘Omdat ik hechtingsproblemen heb, kon ik de kinderen niet goed loslaten als ze weer weg moesten. Die combinatie werkte dus niet. Ze hebben gekozen voor stabiliteit en dat was goed voor mij.’
Sander krijgt nog wel een pleegzusje en een pleegbroertje erbij, die ook allebei nog heel jong zijn, vijf maanden en drie dagen oud, als ze bij hun komen wonen. ‘Dat scheelt wel ja, dat we allemaal zijn gekomen toen we nog heel jong waren.’ Alle kinderen noemen hun pleegouders papa en mama. ‘Alleen als ik heel boos ben of niet lekker in mijn vel zit, noem ik ze bij hun voornaam. Dan weten ze gelijk dat er iets aan de hand is.’
‘Mijn pleegouders hebben hun leven aangepast’
Want het is zeker niet alleen maar makkelijk geweest. Zo schrijft Sander ook op Facebook onder ons artikel dat hij de reacties van ouders naïef vindt. ‘Het is niet iets wat je er zomaar bij doet. Dat hebben mijn pleegouders zich altijd gerealiseerd. Mijn pleegmoeder is minder gaan werken. Ze hebben hun leven erop aangepast. Maar dat doe je toch ook met je eigen kinderen? Het levert extra druk op voor pleegkinderen omdat zij het gevoel kunnen krijgen dat ze moeten bewijzen dat ze erbij horen. Mijn pleegouders hebben altijd gekeken naar wat ik nodig had.’
De puberteit is een lastige periode geweest met alle pleegkinderen. ‘Dat komt omdat we alle drie niet veilig gehecht zijn. Mijn pleegzusje is bijvoorbeeld verslaafd geboren. En ik ben zelf een paar jaar heel boos geweest op mijn biologische vader. Ik kon woedeaanvallen krijgen. Maar mijn pleegouders wisten altijd dat er een frustratie zat over hem. Ze gaven mij daar de ruimte voor.’
Als ik Sander daar verder over bevraag, zegt hij: ‘Ik ben ze het meest dankbaar voor het feit dat ze mij een plek gaven. Ik kon altijd bij ze terecht. Ze hebben nooit ergens een ding van gemaakt. Ze legden alles heel goed uit en zeiden dan dat wij allemaal een rugzakje hebben.’
Moeder op afstand
Sander heeft een hele goede band met zijn biologische moeder. Hij vertelt dat zij vrijwillig heeft gekozen voor pleegzorg en dat is een groot verschil met de andere verhalen die wij binnenkrijgen. ‘Mijn moeder had zelf door dat ze niet goed voor mij kon zorgen en ook niet voor mijn vier jaar oudere broer, die bij een ander pleeggezin woont. Ze is mijn moeder op afstand. Ik mag haar altijd bellen.’
Volgens Sander is het een groot voordeel dat zijn pleegouders tot op de dag van vandaag nog steeds dezelfde pleegzorgvoogd hebben. ‘Daar hebben ze wel voor moeten vechten. Want toen alles van jeugdhulp naar de gemeentes ging in 2015 kregen ze eigenlijk een andere voogd, maar dat wilden ze niet.’
Kortom, Sander is erg blij met hoe zijn jeugd is verlopen. Hij komt nog dagelijks over de vloer bij zijn pleegouders en hij heeft goed contact met zijn pleegbroertje en zusje. Ook met zijn biologische broer heeft hij contact. Wat zou Sander andere pleegouders aanraden? ‘Regelmaat is het belangrijkste advies. Mijn ouders hadden een heel schema. En neem je tijd om dingen uit te leggen. Pleegkinderen hebben tijd nodig om te wennen aan een nieuwe omgeving en hoe bepaalde dingen gaan. Ze komen uit een hele andere situatie en je kan niet verwachten dat ze met een knip met de vinger ineens in je gezin passen.’