Met enige regelmatig zien we ze opduiken in de lokale pers: berichten over rottes everzwijnen in bossen waar ze al een eeuw niet meer zijn gesignaleerd. Natuurliefhebbers reageren verheugd, maar boeren kijken met argusogen naar ‘de nieuwe wildernis’ aan de rand van hun bedrijven. Wij vragen ons af: zijn die wilde zwijnen een probleem?
Intensieve landbouw en varkenshouderij gaan moeilijk samen met wilde zwijnen. Het gewroet in akkers beschadigt gewassen en de zwijnen kunnen ook dierziektes met zich meedragen die in theorie zouden kunnen overspringen op vleesvarkens. Aan verkeersregels houden zwijnen zich bovendien ook niet, met alle risico’s van dien voor automobilisten.
Op papier zijn de evers er ook niet. Op twee plekken na - De Veluwe en de Limburgse Meinweg - geldt in Nederland een zogenoemde ‘nulstand’. Ieder zwijn dat zich buiten deze twee aangewezen leefgebieden begeeft is in principe kanonnenvoer voor jagers. Dat de natuur zich niet zo makkelijk in beleid laat vangen, bewijst de onstuitbare opmars van zwijnen in het zuiden van Limburg, de Peel en in het Brabantse Leenderbos. De dieren planten zich razendsnel voort en laten zich moeilijk verschalken door jagers, die op vrijwillige basis het wildbeheer uitvoeren voor de provincie. Inmiddels zijn zelfs tot vlak onder Den Bosch zwijnen gesignaleerd.
Nulstand niet langer uitvoerbaar
De discussie over de invulling van die nulstand is dan ook in volle hevigheid losgebarsten. Natuurmonumenten en enkele linkse partijen wijzen op de eeuwenoude geschiedenis van het everzwijn in Nederland en de positieve invloed van de dieren op de bodemkwaliteit. De agrarische sector, gesteund door VVD en CDA, wil dat de nulstand wordt gehandhaafd en wijst op het risico van dierziektes. Zo liet de producentenorganisatie van varkenshouders recent onderzoek doen naar geschoten dieren. De conclusie: wilde zwijnen hebben antistoffen opgebouwd tegen drie bekende varkensziekten, een indicatie dat er inderdaad uitwisseling is van ziektekiemen tussen everzwijnen en varkensbedrijven. Een mogelijke voorbode van een uitbraak van de gevreesde Afrikaanse varkenspest, die momenteel rondwaart in Oost-Europa.
Dat klinkt als een serieus risico, maar de deskundigen die we hierover bellen achten de kans dat wilde zwijnen een uitbraak van varkenspest veroorzaken minimaal. In tegenstelling tot in Oost-Europa leven Nederlandse varkens compleet afgeschermd van hun wilde soortgenoten. Ook de landbouwschade - een ander veelgehoord argument voor het handhaven van de nulstand - moeten we in het juiste perspectief zien. Wilde ganzen snavelen per jaar gemiddeld voor 15,5 miljoen euro aan grasland om. Daarmee vergeleken verbleekt de schamele 120.000 euro per jaar door wroetende zwijnen.
Het mysterie van de parachutezwijntjes
Niets om je druk over te maken zou je zeggen. Er is alleen één kant van de discussie over de nulstand die ons buitengewoon interesseert. Hoe ‘wild’ waren die eerste zwijntjes toen ze de grens overstaken? Onderzoeken van de Wageningen Universiteit laten namelijk zien dat de succesvolle terugkeer van het zwijn op bepaalde plekken in Brabant niet helemaal op eigen kracht is gebeurd. ‘Illegale herintroductie’, zoals dit in het jargon wordt genoemd. ‘Parachutezwijntjes’, zoals een ingewijde ons influistert. Van de één op de andere dag in de bossen verschenen en genetisch niet verwant aan omliggende populaties.
Helemaal probleemloos verloopt hun opmars ook zeker niet, zo zien we in cijfers over aantallen verkeersongelukken. in Brabant steeg het aantal aanrijdingen het afgelopen jaar explosief, van zo’n vijftien per jaar naar 54. De Stichting Afhandeling en Monitoring Fauna-aanrijdingen, die de cijfers in Brabant bijhoudt, verwacht dat 2018 opnieuw een ‘recordjaar’ zal worden. ‘Om de simpele reden dat de huidige populatie zich extreem snel voortplant. Er is voldoende voedsel en voldoende dekking. Als zometeen de gewassen gemaaid gaan worden, zul je zien dat er opnieuw veel meer ongelukken gaan gebeuren. De zwijnen verplaatsen zich dan op zoek naar ander leefgebied. Het wordt dan oppassen geblazen.’