Hoogleraar Jeugdrecht Mariëlle Bruning ziet demonenuitdrijving bij kinderen als een vorm van kindermishandeling. Ze vindt dat de overheid onderzoek moet doen naar deze praktijken. “Op dit moment brengen jullie in kaart dat er grote zorgen en misstanden lijken te zijn. Je kan dan niet meer wegkijken.” We spreken Bruning voor ons onderzoek naar Religieuze gemeenschappen in Nederland.
Na onze vorige uitzending over demonenuitdrijving bij kinderen krijgen we veel reacties. “Dit is echt het topje van de ijsberg. Degenen die bekend zijn met het radicale evangelische wereldje, hebben meestal heel veel jeugdkerken, festivals en allerlei soorten bijeenkomsten meegemaakt”, laat een tipgever ons weten. Veel jongvolwassenen die reageren hebben zelf demonenuitdrijving meegemaakt als minderjarige. Bij velen heeft het schadelijke gevolgen gehad.
Kindermishandeling
Volgens hoogleraar jeugdrecht Mariëlle Bruning is het een vorm van kindermishandeling. Ze wijst erop dat het VN-Kinderrechtencomité duiveluitdrijving expliciet noemt als een vorm van kindermishandeling. “Ik denk dat je het zou kunnen zien als psychische mishandeling als je een kind met bijvoorbeeld autisme vertelt: Jij hebt zonden begaan, er zit een duivel in jou.”
Bruning vindt het daarom tijd dat de overheid actie onderneemt. “Uiteindelijk is de rijksoverheid verantwoordelijk voor de bescherming van kinderen tegen mishandeling, ook in religieuze groeperingen. Religie of levensovertuiging mag nooit – volgens de standaarden van kinderrechten – een excuus zijn om kinderen niet te beschermen tegen vormen van geweld. Er zijn grote zorgen over wat er met deze kinderen gebeurt en de overheid is nu aan zet”, aldus Bruning.
Onderzoek
Ze vindt de signalen van De Monitor genoeg om te stellen dat de overheid niet meer weg mag kijken. “Ik vind dit voldoende om nader onderzoek te doen naar hoe dit zit en hoe groot dit probleem is. Het Europees Hof zegt dat als een lidstaat niet had kunnen weten dat er geweld speelt binnen een gezinssituatie, je het geen verplichting kan noemen dat de staat moet ingrijpen. Maar jullie (De Monitor, red.) brengen op dit moment in kaart dat er grote zorgen en misstanden lijken te zijn. Dan kan je niet wegkijken, dan moet je actie ondernemen.”
De Raad voor de Kinderbescherming en Veilig Thuis ontvangen geen meldingen van demonenuitdrijvingen. Het speelt zich vaak af binnen gesloten gemeenschappen waarin mensen geloven dat de uitdrijvingen juist goed zijn voor kinderen. Juist daarom is onderzoek nodig, aldus Bruning. “We moeten beter in kaart brengen wat de schaal en omvang hiervan is, en of het echt zo is dat het een gesloten wereld is waar kinderen niet met hun klachten hierover naar buiten kunnen treden. Die kinderen zijn kwetsbaar en monddood gemaakt, lijkt uit jullie voorbeelden. We moeten gaan meekijken voor deze kinderen, dat zijn we verplicht aan ze.”
Passende zorg
Bruning vreest dat kinderen met medische of psychische problemen niet de hulp zullen krijgen die ze nodig hebben, omdat hun problemen toegekend zullen worden aan de duivel. We laten haar voorbeelden zien van mensen waarbij psychische problemen zoals depressie of anorexia als iets duivels wordt gezien, wat moet worden uitgedreven.
“Er moet onderzocht worden of er meer kinderen zijn waarbij eigenlijk zorg nodig is en slechts de route van duiveluitdrijving wordt gekozen in plaats van dat er passende zorg wordt ingezet. Het is heel ernstig om kinderen de benodigde zorg te onthouden. Als kinderen zorg nodig hebben dan moet dat worden geregeld.”
Uitzending
Mariëlle Bruning is te zien in onze tweede uitzending over demonenuitdrijving bij kinderen. Kijk maandag 23 maart om 22.15 op NPO2.