Hoe gaan onze huisartsen om met de coronacrisis? De afgelopen jaren hebben we voor onze onderzoeken gesproken met verschillende huisartsen. Een van hen is Ton Dapper uit Tienhoven, een klein dorpje in de gemeente Stichtse Vecht, onder de rook van Utrecht. We waren drie jaar geleden bij hem op bezoek voor onze uitzending over obesitas. Hoe gaat het nu met hem, zijn team en zijn patiënten?

We vragen hem om een dagboek bij te houden. Ervaringen en bespiegelingen van een huisarts tijdens de coronacrisis. 

maandag 25 mei

Hè getsie, nee hè. Potverdorie. Nogmaals ga ik op de wegschaal staan. Tsja. Bijna drie kilo ‘tuinzitten’ aangekomen… Het is nie waar hè. Een kilo per maand dus. Dit laatste klinkt, als ik het zo opschrijf, een stuk vriendelijker. Ik moet wat. Maar wat? Het voelt alsof ik een keuze moet maken tussen de diëtiste ‘met haar opgeheven vingertje’ of weken verplicht ‘de Happinez’ lezen. Het gaat waarschijnlijk gewoon Tarzan worden, slingerend aan een liaan door de dieet-jungle. Net als voor iedereen geen liaan, ik bedoel touw, aan vast te knopen.

dinsdag 26 mei

De spreekuren zitten vol, deels fysiek, deels telefonisch. De spreekuren vragen duidelijk een andere mindset voor mij als huisarts. De informatieverwerking, de prikkelverwerking verloopt anders. Het is veel meer horen en luisteren nu. Ik heb ’s avonds tijd nodig om bij te komen.

We worstelen ondertussen met z’n allen flink met ons coronabeleid. Om welke kernwaarden gaat het nu? Gaat het om gezondheid, vrijheid, economie of kwaliteit van leven?

Uitgelicht

huisarts Ton Dapper / redactie De Monitor

”Als huisarts heb ik nog nooit zoveel mensen depressief of burn-out gezien. Er zijn nog nooit zoveel pillen voorgeschreven”

woensdag 27 mei

Huisartsengeneeskunde staat op het kruispunt van maatschappij en gezondheid.

Het vak is in de loop der jaren flink veranderd. Ging het vijftig jaar geleden nog vooral om eenvoudige uitleg, geruststellen, troosten en behandelen, tegenwoordig gaat het om structureren, stabiliseren, motiveren, troosten en behandelen. Vijftig jaar terug zag een gemiddelde huisarts twee patiënten per tien minuten. Tegenwoordig zie ik gemiddeld één patiënt per twintig minuten. Ook het verplichte consultverslag vraagt zo zijn tijd daarbij. De samenleving is individualistischer (de ‘bv Ik’), informeler (‘zeg maar jij hoor’) en intensiever (‘meer is beter’) geworden. Daarnaast spelen informatisering (‘dr. Google’) en internationalisering ( de ‘globalisering’) een grote rol. Deze vijf i’s verklaren voor mij veel van de veranderingen die plaats hebben gevonden in het vak.

In het handelen van de huisarts is het professionele instrument niet de röntgenfoto, scan, MRI of een bloedonderzoek, maar de factor ‘tijd’. Huisartsen kennen als geen ander het natuurlijk beloop van de meeste ziektebeelden en spelen daarbij steeds met ‘tijd’. Medisch specialisten hebben daarbij altijd iets mannelijks: ze moeten altijd ‘penetreren’. Er gaat altijd een slang, lampje, sonde, echoapparaat of naald ‘naar binnen’. Dit om tot de gewenste ‘oplossing’ te komen. Je zou kunnen zeggen dat de zorg een huishouding is met een lichtelijk klassieke rolverdeling tussen man en vrouw. En zoals iedereen weet is er in het huishouden altijd maar een de baas.

Ooit zei mijn oude huisarts-opleider het volgende. Je kunt de stand van zaken in de geneeskunde als volgt verwoorden: “Zeventig procent gaat gelukkig vanzelf over en voor de laatste dertig procent hebben we vervelende behandelingen waar je maar van moet hopen dat ze iets doen.”

Niet alles is in die loop van jaren ingrijpend veranderd voor mij.

Wat er door alle tijden heen hetzelfde is gebleven (ook met parttime werken), is dat huisartsen hun patiënten behandelen met continuïteit. Ze zijn er (net als hun assistenten) altijd, op dezelfde plek, op dezelfde tijd, jaar in jaar uit en kennen de vaak lange familiegeschiedenissen door alle jaren heen. Huisartsengeneeskunde is op vele manieren verbonden met de factor ‘tijd’.

donderdag 28 mei

Ik moet voor een terminale patiënte wijkverpleging regelen. Ze is gestopt met eten en drinken. Na veel telefoontjes heen en weer blijkt er geen wijkverpleging mogelijk, niemand beschikbaar. De familie, komend van zeer ver, zet alle zeilen bij om moeder te verzorgen. Is de coronacrisis de oorzaak? Nee, het probleem speelt in onze regio al jaren en wordt nu nog pijnlijker duidelijk als kinderen eigenlijk vanuit huis moeten werken. Weer vraag ik me af: Hoe heeft het toch ooit zover kunnen komen?

Makers