‘Toen ik 18 jaar werd was er geen geld meer en was het einde verhaal; na een korte kamertraining van jeugdzorg werd ik letterlijk op straat gegooid,’ reageert Ilona op ons onderzoek uithuisgeplaatste kinderen. ‘Aan mijn trauma’s werd niks gedaan, en weerbaar was ik al helemaal niet.’
Het is een bekend probleem; de overgang van jeugdzorg naar volwassenenzorg, als uithuisgeplaatste kinderen 18 jaar worden en op eigen benen moeten gaan staan. Velen zijn net als Ilona nog helemaal niet zelfstandig genoeg om het alleen te kunnen redden. ‘Op mijn 18e werd ik uit jeugdzorg gegooid en dat is compleet misgelopen,’ schrijft ook Astrid. ‘Na een jaar had ik niks meer en sliep ik op straat. Uiteindelijk heb ik mezelf weer op de rit gekregen, een zwangerschap dwong mij daartoe. Mijn zoon is het beste wat me is overkomen, ook al was ik pas twintig toen ik hem kreeg.’
‘1 op de 3 jongeren redt het niet’
Het zijn schrijnende verhalen van jongeren die zich in de steek gelaten voelen na een leven vol jeugdzorg. Astrid kreeg door omstandigheden haar leven weer op de rails, maar dat geldt niet voor iedereen. Het aantal dak- en thuisloze jongeren (18-30 jaar) is de afgelopen jaren sterk gestegen. Volgens het CBS verbleven er in 2016 naar schatting 12,4 duizend dakloze jongeren in Nederland. In 2015 waren dat er nog 8,3 duizend. Volgens deskundigen is een groot deel afkomstig uit jeugdzorg. ‘Eendere van de jongeren die na een leven vol jeugdzorg op zichzelf gaat wonen redt het niet en belandt uiteindelijk zelfs in de maatschappelijk opvang,’ stelt Bianca van der Neut. Zij onderzocht als teamcoördinator bij De Rading (instelling voor jeugdhulp in Utrecht, red.) de uitstroom van de zelfstandigheidstrainingen van Jeugdzorg.
Nieuw initiatief: ‘Kamers met aandacht’
Om iets voor deze jongeren te kunnen betekenen heeft zij dit jaar als zelfstandig projectleider het initiatief ‘Kamers met aandacht’ gelanceerd; kamerverhuur door particulieren voor jongeren uit jeugdzorg. Een tiental Utrechtse gemeenten en jeugdzorgaanbieders hebben zich aan het project verbonden. Maar ook vanuit andere provincies is er belangstelling. Volgens Van der Neut springt het in op de behoefte van de jongeren om zelfstandig, zonder (inwonende) hulpverleners te kunnen wonen, maar wel een beroep te kunnen doen op iemand als dat nodig is. ‘Jongeren die vanuit jeugdzorg op zichzelf gaan wonen hebben vaak een klein netwerk waar ze niet onvoorwaardelijk op kunnen rekenen. Ze missen iemand om op terug te vallen. En dat hoeft heus niet altijd een hulpverlener te zijn, dat kan ook een gepensioneerde hospita of een student zijn, die een beetje stevig in zijn of haar schoenen staat.’
De kamerverhuurders zijn géén hulpverleners
De eerste jongeren zijn vorige maand verhuisd vertelt Van der Neut. ‘Twee meisjes van 18 jaar, die in een residentiële instelling woonden en daar kamertraining gehad hebben.’ Volgens haar hebben deze jongeren geen zware hulp nodig, maar wel iemand die ze even helpt met huishoudelijke of financiële zaken, of ze wegwijs maakt in de gemeente. ‘Hoe werkt de wasmachine? Waar kan ik mijn schoenen laten maken? Hoe moet ik mijn belastingaangifte invullen?’ Geen vragen waar je nu per se een hulpverlener voor nodig hebt. Maar wel ingewikkeld als je ze aan helemaal niemand kan stellen, omdat je voor het eerst in je uppie woont.’
Een buurtvriend ziet er op toe dat de vuilniszak niet drie hoog van het balkon gekieperd wordt.
Het project moet die leegte opvullen, maar het hangt van de situatie af hoe intensief het contact tussen huurder en verhuurder zal zijn. ‘De verhuurder bepaalt zelf hoeveel aandacht of begeleiding hij of zij wil geven en op welke manier; alleen praktische vragen, of ook een keertje samen eten.’ Maar het is ook mogelijk dat iemand een kamer verhuurt zonder die aandacht. In dat geval zoekt van der Neut een ‘buurtvriend’ waar de jongere terecht kan.’ Om een oogje in het zeil te houden, en ervoor te zorgen dat bijvoorbeeld de vuilniszakken netjes aan de straat gezet worden en niet drie hoog vanaf het balkon naar beneden gekieperd worden.’
Niet voor iedereen
Niet alle jongeren die vanuit jeugdzorg uitstromen, komen in aanmerking voor het nieuwe project. Ze moeten volgens van der Neut wel aan strikte criteria voldoen: Ze moeten minimaal 24 uur per week een dagbesteding hebben, in de vorm van school of werk. Daarnaast mogen ze geen verslavingsproblematiek hebben of zware psychische problematiek. ‘De verhuurders zijn géén hulpverleners, het zijn gewone burgers die een kamer verhuren. Het is geen therapie.’ De verhuur is tenslotte ook aan regels gebonden. ‘De kamers moeten voor minimaal een jaar verhuurd worden en de huurprijs is gebaseerd op de puntentelling van de landelijke huurcommissie.’ Ook worden de verhuurders door Van der Neut zelf gescreend.
Ambitieus politiek plan
In 2021 mag er geen enkele jongere meer dakloos zijn of in de opvang zitten. Staatssecretaris Blokhuis heeft daartoe het actieplan zwerfjongeren opgesteld. Van der Neut hoopt met haar project een steentje te kunnen bijdragen. ‘Met een klein beetje aandacht en een kamer kunnen we deze kwetsbare jongeren echt op weg helpen.’ Al vindt ze het plan wel wat ambitieus. ‘Het is niet erg reëel. Maar het is een duidelijk statement en daarmee een prachtige ambitie! Daar draag ik met mijn project graag aan bij.’