Paul hoort ze van ver aankomen. Een doordringend geluid. Gebonk van cilinders en gebrul van uitlaten. ‘Laatst nog gaf zo’n motorrijder een peut gas vlak bij mijn huis, het is om gek van te worden. Wat mij betreft is de maat vol, ik ga na ruim 40 jaar verhuizen.’
Geluid is subjectief, de één beleeft het anders dan de ander.’ We spreken Paul voor ons onderzoek geluidsoverlast. Hij begint zijn verhaal met een nuancering want hij wil vooral niet te boek staan als een zeurpiet. Maar geluidsoverlast van motoren maakt hem radeloos. Voor nuance is er dan geen plek meer. 'Mijn leven wordt verziekt door motoren. Ik krijg er hartkloppingen van en in mijn dromen ga ik ze met een mitrailleur achterna.’
Paul wil niet met zijn echte naam in de publiciteit uit angst voor ‘ruige motortypes’. Hij is ervan overtuigd dat de motoren die langs zijn huis razen veel meer lawaai maken dan wettelijk is toegestaan.
Meerdere keren heeft Paul een melding gedaan bij de wijkagent. Ook heeft hij de wethouder erop aangesproken. ‘Maar ze herkennen het probleem en vervolgens gebeurt er niks’.
Geen boetes uitgedeeld
Op de vraag of er wordt gehandhaafd is het antwoord kort en krachtig: ‘Nooit’. Hij is ervan overtuigd dat er bij hem in de buurt geen enkele keer een boete is uitgedeeld voor het overschrijden van de geluidsnorm. ‘Ik heb hier ook nooit politieagenten gezien die het geluid van de motoren meten.’ Waarom er niet wordt gecontroleerd door agenten, waarom er geen metingen zijn langs de weg is Paul een raadsel. ‘Misschien vinden agenten dat motorlawaai wel prachtig. Zo ingewikkeld kan het toch niet zijn. Ik begrijp er niks van.’
Paul is geen uitzondering. Motoren en brommers voeren al jaren de lijsten aan van het meest hinderlijke geluidsoverlast. Veel Nederlanders storen zich meer aan luidruchtig motorgeluid dan aan herrie van vliegtuigen of lawaai van buren, volgens onderzoek van het RIVM.
Paul heeft inmiddels besloten na 41 jaar te verhuizen. Hij kan het geluid van voorbijrazende motoren niet meer aan en hoopt tot rust te komen op een plek waar hij vogels hoort fluiten in plaats van motoren die brullen. ‘Ik heb de indruk dat het niet minder zal worden. De motoren worden zwaarder en het lawaai wordt erger. Jaar na jaar. Op deze plek heb ik mijn langste tijd gehad.'