Zwolle, Rotterdam, Arnhem, Roermond… Uit het hele land krijgen we tips van mensen die zich storen aan het zwerfvuil in de wateren en in hun omgeving, en zelf maar gaan opruimen. Zijn er dan geen regels voor plastic in water? We vragen het Jeroen Dagevos van de Plastic Soup Foundation.
Jaarlijks belandt zo’n 50 miljoen kilo huishoudelijk afval op straat volgens voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal. Een groot deel van dat afval is plastic dat vervolgens weer in onze wateren terecht komt. Voor ons onderzoek naar Zwerfplastic zijn we benieuwd of daar regels voor zijn: hoeveel plastic mag er eigenlijk in onze wateren belanden? Wanneer tast het de waterkwaliteit zodanig aan, dat er iets gedaan moet worden?
‘Er zijn geen doelen, dus er is ook geen budget’
Jeroen Dagevos is van de Plastic Soup Foundation. Deze organisatie heeft als doel om al het plastic afval uit onze rivieren, kanalen en zee te krijgen. Hij wijst ons op twee Europese richtlijnen over water. De eerste is uit 2000 en gaat over de kwaliteit van onze binnenwateren; de tweede is uit 2008 en gaat over de kwaliteit van ons zeewater. In de eerste richtlijn lezen we over de verontreiniging van water door gevaarlijke stoffen. Lidstaten moeten dat monitoren en maatregelen opstellen. Er staan algemene doelen in op ecologisch gebied. Maar we vinden er niks concreets in over zwerfafval of plastic.
In de tweede richtlijn, over zeewater, wordt zwerfvuil wel genoemd in de lijst van ‘belastende invloeden’. De lidstaten, waaronder dus Nederland, moeten milieudoelen vaststellen en de voortgang monitoren, aldus de richtlijn. De hoeveelheid zwerfvuil die wordt aangetroffen is een indicator voor de milieutoestand in het zeewater.
Mooi dat zwerfafval in het zeewater in de gaten wordt gehouden. Maar waarom gebeurt dat in de rivieren, kanalen en slootjes dan niet? Daar leven toch ook dieren en planten? Dagevos zou het ook graag anders zien. ‘Maar,’ zo legt hij uit, ‘het plastic in onze rivieren was tot voor kort gewoon niet zo’n issue. Pas sinds een paar jaar zien waterbeheerders het plasticprobleem in de binnenwateren. En ze willen er ook wel wat aan doen, maar ze kunnen het niet. Er zijn geen doelen, dus er is ook geen budget.’
Voor de zee en het strand zijn die concrete doelen er al wel. Dagevos: ‘De top tien meest gevonden afvalitems moet bijvoorbeeld met 30% afnemen. Dat is een concreet doel en daar is dan ook budget voor. Als er geen concreet doel is, dan moeten beheerders creatief zijn met geld voor andere doelen, zoals landschapsbeheer.’
Opruimen is duur
En opruimen is natuurlijk prijzig: in 2010 kostte het schoonhouden van de openbare ruimten 250 miljoen euro, zo meldt Milieu Centraal. Dat zou 15 euro per persoon per jaar zijn. En dan nóg is het dus niet schoon, want er komen nog steeds miljoenen kilo’s afval in het milieu terecht.
Het kabinet wil de hoeveelheid zichtbaar zwerfafval op oevers en de kust nog vóór 2020 verminderen. Daarom zien we tegenwoordig wel ondersteuning van vrijwillige opruiminitiatieven vanuit gemeenten met geld of materiaal. En er is bijvoorbeeld een zwerfafvalophaalregeling van Rijkswaterstaat sinds 2018, waarmee het zwerfafval dat vrijwilligers verzamelen kosteloos wordt afgevoerd en verwerkt. Maar of het plasticprobleem voor rivieren hiermee structureel wordt opgelost? Dagevos denkt dat er gewoon duidelijke normen en regels moeten komen: ‘Waarom voor de zee wel en voor de rivieren niet. Daar leeft toch ook van alles?’