Pleegkinderen hebben zwaardere gedragsproblemen dan voorheen. Daarbij gaat het vaak om hechtingsproblematiek, maar bijvoorbeeld ook gedrag dat voortkomt uit ernstige verwaarlozing of mishandeling. Dat blijkt uit een rondgang die wij deden voor ons onderzoek Uithuisgeplaatste kinderen langs ruim 300 bestandspleeggezinnen. Ruim 60 procent van de pleegouders ervaart de toename van dit soort problemen. Bijna de helft (45 procent) is van mening dat er té vaak kinderen worden geplaatst die qua problematiek en met de beschikbare ondersteuning niet te hanteren zijn in het pleeggezin.

De vragenlijst kwam tot stand in samenwerking met de Stichting Pleegoudersupport Zeeland, Stichting Pleegwijzer (Groningen en Drenthe), en Stichting Pleegouders Overijssel. Mieke Teunissen, die de belangen behartigt van honderden Zeeuwse pleeggezinnen vindt de uitkomsten opvallend maar is niet verbaasd. ‘Het hele systeem raakt overbelast. Er wordt veel te makkelijk gezegd dat ieder kind recht heeft op een gezin. Waardoor kinderen die voorheen vanwege hun problematiek in een instelling werden geplaatst, nu vaak in een pleeggezin komen. En dan heb je het soms echt over ernstige hechtingsstoornissen, daar kun je als pleegouder behoorlijk op leeglopen.'

Uitgelicht

Teun staat voor campagneposter / De Monitor

Jeugdzorgexperts waarschuwen: ‘Plaats kinderen niet te makkelijk in een pleeggezin’

Zorgelijke ontwikkeling

Teunissen, zelf ook pleegmoeder van een pleegzoon en pleegdochter, staat al jaren namens de Stichting Pleegoudersupport Zeeland pleeggezinnen in de regio bij. ‘Ze vertelt dat er eerder ook al wel eens gemopperd werd over gebrekkige begeleiding of over het contact met de verschillende instanties, maar dat dit niet in verhouding staat met wat zij het afgelopen jaar hoort van pleegouders. ‘Ik word nu regelmatig gebeld door mensen die zeggen: 'Help ik zit in de knel' of ‘Ik hou het niet meer vol'. In mijn directe omgeving ken ik meerdere gezinnen die willen stoppen omdat het gewoon niet meer gaat.’ Ook Frida Kikkert, die namens Stichting Pleegouders Overijssel spreekt namens bijna 500 pleegouders, herkent deze signalen. ‘Ook in Overijssel zien we een verzwaring van de problematiek van kinderen. Het aantal pleegouders dat vastloopt in de opvoeding van kinderen met forse problemen is toegenomen. En wij krijgen daar veel vragen over.’

40 procent overweegt te stoppen met pleegzorg

In onze vragenlijst komt deze vraag dan ook ter sprake: Overweeg je wel eens om te stoppen met pleegzorg? Ruim 40 procent van de pleegouders beantwoordt die vraag met ‘ja’. De drie belangrijkste oorzaken daarvoor zijn niet serieus genomen worden door de instanties, de grote impact op het eigen gezin en tenslotte ook de verzwaring van de problematiek van de pleegkinderen. ‘Heel zorgelijk als je bedenkt dat we óók in Zeeland grote moeite hebben om voldoende pleeggezinnen te vinden,' reageert Teunissen. Haar grote zorg is dat er steeds minder pleegouders overblijven. Ook als we haar wijzen op de 60 procent die niet overweegt om te stoppen. ‘Echt overwegen om te stoppen met pleegzorg is niet iets wat je roept als je het even gehad hebt, dat is echt een serieus signaal. Ik zie mensen ploeteren, vechten en bijna kopje onder gaan, maar pleegouders geven niet zomaar op. Je kiest ervoor om een kind te helpen dus dan gáán ze er vaak ook voor, ook als het even tegenzit.’

Vrees voor toename breakdowns

Eerder in ons onderzoek stellen deskundigen dat pleegzorg op deze manier wordt uitgehold. En dat is Teunissen met hen eens. ‘Pleegouders raken opgebrand.’ Daarnaast vreest zij ook voor het negatieve effect op het aantal breakdowns, een ongeplande voortijdig beëindigde plaatsing. ‘Zo’n overplaatsing is vaak weer een nieuw trauma. Als kind betrek je dit soort gebeurtenissen allemaal op jezelf. En het pleeggezin blijft achter met het gevoel gefaald te hebben.’ Er zijn verschillende cijfers in omloop over het aantal breakdowns in pleegzorg. Maar uit internationaal onderzoek blijkt dat gemiddeld één op de drie plaatsingen voortijdig wordt afgebroken. In de richtlijn Pleegzorg lezen we dat het percentage voor Nederland met 45 procent zelfs nog een beetje hoger ligt. Recent zijn pleegzorgorganisaties een omvangrijk actieonderzoek continuïteit pleegzorg gestart, om naast uitval van pleegouders óók dit hoge percentage breakdowns naar beneden te krijgen. Met het ambitieuze doel van 40 procent minder breakdowns in de komende vier jaar.

Te weinig begeleiding bij een moeilijke plaatsing

De complexiteit van het gedrag van kinderen in pleeggezinnen lijkt dus te zijn toegenomen. Maar de vergoeding voor de ondersteuning van het pleegkind en de pleegouders is gelijk gebleven. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) hanteert een richtlijn van ongeveer 40 euro per dag, waarvan de helft pleegzorgvergoeding is voor de pleegouders en de andere helft voor de pleegzorgaanbieder. Volgens deskundigen kan hier ongeveer 4 uur begeleiding per maand van betaald worden en dat is in het geval van een moeilijke plaatsing aan de krappe kant. Dit wordt ondersteund door de uitkomsten van onze rondgang langs pleeggezinnen: Ruim 45 procent vindt de professionele ondersteuning van pleeggezinnen bij de plaatsing van pleegkinderen met ernstige gedragsproblematiek onvoldoende.

Ga niet wachten tot pleegouders zelf bellen dat het niet meer gaat, want dan ben je te laat.

Mieke Teunissen, Stichting Pleegoudersupport Zeeland

Volgens Teunissen moeten pleegouders beter worden toegerust voor een moeilijke plaatsing. ‘Dat begint met een eerlijke voorlichting over wat er komt kijken bij pleegzorg en wat de impact kan zijn op je eigen gezin. En ga dan onmiddellijk na een plaatsing aan de slag met zo’n gezin op het gebied van hechting en trauma. Dus wacht niet tot de pleegouders zelf bellen dat het niet meer gaat, want dan ben je in veel gevallen te laat.’ Ze wil dat pleegzorgorganisaties hierin een proactievere rol aannemen en geen genoegen nemen met het feit dat het kind na een uithuisplaatsing ‘veilig’ in een pleeggezin zit. ‘Je moet er dan als organisatie álles aan doen om pleegouders te leren omgaan met een kind met emotioneel verstoord gedrag. Want een cursus trauma en hechting hoor je als pleegouders eigenlijk meteen het eerste jaar in je rugzakje te hebben.’

‘Stel meer kinderpsychiaters aan’

Fred Verasdonck, bestuurslid van Stichting Pleegwijzer, de belangenvereniging voor pleegouders in Groningen en Drenthe, stelt dat hier nog beter opgeleide trainers en pleegzorgmedewerkers voor nodig zijn. Mensen met meer kennis over pleegzorg en die weten wat er komt kijken bij een moeilijke plaatsing. ‘Deze gespecialiseerde medewerkers kunnen dan om te beginnen een goed gezinsonderzoek uitvoeren.’ Zo’n onderzoek vindt nu ook plaats, maar dit kan volgens hem in veel gevallen grondiger. ‘Als uit zo’n onderzoek blijkt dat een pleeggezin veel in huis heeft kun je ze heel specifiek inzetten voor de moeilijkere plaatsingen. Maar andersom moet de pleegzorgwerker óók tegen pleegouders durven zeggen dat ze, in deze tijd en gezien de complexe problematiek, te weinig in huis hebben om goede pleegzorg te bieden.’

Tenslotte pleit Verasdonck ervoor om de schotten tussen pleegzorgorganisaties en de ggz zoveel mogelijk weg te nemen. ‘Juist de toegenomen problematiek vraagt hier om. Elke aanbieder heeft tegenwoordig een stuk of drie gedragswetenschappers in dienst. Maar het aandeel van een kinderpsychiater in dezelfde organisatie is relatief veel kleiner. Terwijl dit de mensen zijn die ook bij hele jonge kinderen kunnen onderzoeken waar de risico’s zitten op het gebied van verwaarlozing en veilige hechting.’

‘Goede zorg verdient een fair tarief’

Jeugdzorg Nederland laat in een uitgebreide reactie onder meer aan ons weten dat de sector er hard aan werkt om het aantal breakdowns en uitval van pleegouders te verminderen. Ook het beter toerusten van pleegouders staat met het Actieplan Pleegzorg hoog op de agenda. Maar de woordvoerder benadrukt dat goede jeugd- en pleegzorg, inclusief goede begeleiding, vraagt om een fair tarief. ‘En daar ligt de verantwoordelijkheid van gemeenten: zolang de meeste gemeenten in Nederland blijven drukken op de tarieven, blijft het bieden van de juiste ondersteuning de worsteling die het niet zou mogen zijn.’ De Vereniging Nederlandse Gemeenten laat weten dat dit wat haar betreft niet klopt. Maar dat ze, mocht het nodig zijn, wel het gesprek willen aangaan met Jeugdzorg gaan over de hoogte van de tarieven.

Bekijk hier de uitzending van De Monitor over uithuisgeplaatste kinderen.

Makers

Redacteur